Aangenomen wordt dat de boerderijen de
eerste gebouwen vormden, die hebben geleid tot het ontstaan van de nederzetting,
die later uitgroeide tot het dorp Koudekerke. Ze zullen eenvoudig van opzet
zijn geweest en naar verloop van tijd uitgebreid en in aantal zijn toegenomen.
Het vlakke Walcherse landschap is lange tijd gedomineerd door grote schuren
en historische boerderijen. Door de veranderingen in de landbouw dreigen
deze gebouwen nu te verdwijnen om vervangen te worden door modernere versies.
Deze verandering is reeds ingezet maar wat velen niet weten, is dat de traditionele
boerderijen bij hun ontstaan ook uiterst modern waren en op hun beurt ook
ter vervanging van een oudere voorloper werden gebouwd!
3. VOORBEELD
VAN EEN TYPISCHE ZEEUWSE HOFSTEDE (GROOT TER HOOGE)
Voordat in de vijftiende
eeuw de eerste 'moderne' stenen woonhuizen bij boerderijen werden gebouwd,
bestonden de muren van een boeren woonhuis (en schuur) meestal nog uit vlechtwerk
en planken en soms waren deze zelfs gedeeltelijk van plaggen. Deze rechthoekige,
één- of driebeukige boerderijen worden woonstalhuizen genoemd.
Walcheren heeft als enige deel van Zeeland een eigen baksteenproductie gekend,
waardoor de verstening van boerderijen hier als eerste aanving. Pas in de
zestiende eeuw kwam de grootschalige productie van IJsselsteentjes op gang
(afkomstig van de Hollandsche IJssel). Toen de landbouw op Walcheren een
economische bloeiperiode doormaakte en ook de 'middenklasse' zich een stenen
woonhuis kon permitteren, werd er veel met deze steentjes gebouwd.
Aangenomen wordt, dat vooraanstaande boeren en ambachtsheren als eerste
hun hoeves in steen lieten bouwen. Het bestaande woonstalhuis werd zelf
meestal niet van steen voorzien: Er werd vaak een rechthoekig bakstenen
huis tegen of voor het bestaande woonstalhuis gebouwd waardoor de scheiding
tussen het woon- en bedrijfsgedeelte voor het eerst zijn intrede deed en
het woonhuis een zelfstandige bouwkundige (stenen) constructie kreeg. De
directe verbinding tussen het woongedeelte en de schuur bleef op Walcheren
nog tot ver na de Middeleeuwen bestaan. Hierdoor zijn op Walcheren veel
langwerpige of L-vormige hofsteden ontstaan. De meeste woonhuizen uit deze
periode bestonden uit een kelder, opkamer en een (woon)keuken met haard.
Een traditionele Zeeuwse boerderij onderscheidt zich van andere boerderijtypen
in Vlaanderen en Holland doordat de kern van de boerderij hier gevormd wordt
door een eenbeukig bakstenen huis met een pannendak en een veelal houten
driebeukige schuur waarin de graanoogst wordt bewaard en het grootvee wordt
ondergebracht. Het woonhuis had rond 1600 meestal een toegang aan de korte
zijde. De noklijn van het schuurdak loopt in het algemeen niet door zodat
een heldere scheiding van functies afleesbaar is.
In Zeeland was van nature weinig bouwhout beschikbaar waardoor de schuren
voor 1650 aanvankelijk klein van omvang waren. Hierdoor werden de paarden,
die nodig waren voor het bewerken van de akkers, in een apart gebouw ondergebracht.
Vaak waren er nog enkele bijgebouwtjes aanwezig zoals een bakhuis, wagenhuis,
varkenshok, kippenhok en hondenhok. Het bakhuis, ook wel bakkeet genoemd,
staat tegen het woonhuis en is veelal van steen met een pannen zadeldak.
In de bakkeet werd brood gebakken in een oven die van buitenaf werd gestookt.
Er werd ook vlees gebraden en men deed er de was. De bakkeet werd in sommige
gevallen zelfs als zomerwoning gebruikt voor tijdelijke landarbeiders.
Hofstede Buytenhof
is in Koudekerke een prachtig voorbeeld van een zomerverblijf waarbij een
bakkeet is gebouwd. Rond Koudekerke zijn ook nog enkele wagenbergingen te
vinden. Vaak werd hiervoor de kop van een schuur gebruikt of werd een apart
bijgebouw gebouwd. Om de houten wagens tegen uitdroging te beschermen werden
deuren vaak uitgevoerd als een uiteengeplaatst lattenwerk of werden de deuren
geheel weggelaten.
In de periode na 1650 veranderde de opzet van boerderijen verder.
4. BAKKEET EN ZOMERVERBLIJF
BIJ HOFSTEDE BUYTENHOF
5. WINDSINGEL ROND BOERDERIJ
De ligging van
de kreekruggen en poelgronden is in principe bepalend geweest voor de plaats
van vestiging van de vroegste boerderijen. Deze zijn in de loop der eeuwen
ver-, of herbouwd óf verdwenen. De kreekrug was een goede vestigingsplaats
omdat deze hoger in het landschap lag en voorzag in zoet water. Kenmerkend
voor de boerderijen is dat ze veelal zijn omgeven door veel soorten groen.
Al dit groen had een functie en werd niet zonder reden aangeplant. Over
het algemeen werd er rond een boerderij een erf aangelegd met hieromheen
een windsingel van olmen en essen ter bescherming van de boerderij. Deze
bomen voorzagen het kale Walcheren van hout voor respectievelijk boerenwagens
en gereedschap. Verder stonden er populieren, die voor de dorsvloer en als
brandhout werden gebruikt. Van wilgen maakte men o.a. klompen. Van deze
laatste boom werd tevens de bast gebruikt als pijnstiller (aspirine). Vaak
werd er een kastanjeboom op het midden van het erf geplant. De bladeren
hiervan werden gevoederd aan de paarden die een belangrijke rol vervulden
op de boerderij.
In oude oorkondes en rekeningen kan
een en ander over oude boerderijen of hofstedes gevonden worden, zo ook
over de eerste bewoners en enkele lokale ambachtsheren. Uit een rekening
van Pauwel Klaasz, rentmeester en schatklerk van Biggekerke, over schottienden,
heerlijke rechten, etc., voor de Heren van Veere (1475-1485) blijkt dat
land en hofsteden in het Noordambacht toen al verpacht werden. Uit de stukken
wordt helaas niet duidelijk om welke hofsteden het precies gaat, maar wel
dat dan al een aantal in bezit is van de Heren van Veere en dat vier personen
over meerdere jaren pacht betaalden: Willem Pier Maude, Cornelis Cornelisz,
Heyn Willemsz en Willem Diericx weduwe.(1)
2. BOERDERIJEN
BINNEN DE AMBACHTSHEERLIJKHEID KOUDEKERKE
Bovenstaande
kaart toont 50 door de Heemkundige Kring Walcheren geselecteerde boerderijen
en buitenplaatsen waaraan een naam verbonden is. Van de boerderijen waarvan
reeds een beschrijving beschikbaar is, is een link in onderstaand overzicht
aangebracht. Dit overzicht toont echter niet alle boerderijen, die interessant
genoeg zijn voor een vermelding op deze website, waardoor dit overzicht
in de toekomst nog aangevuld zal worden. Mocht u zelf een beschrijving van
een van deze boerderijen in bezit hebben is deze uiteraard van harte welkom.
Reageer dan hier.
1. Larenburg
2. Drie
Turken
3. Dishoek
4. Goudmijn
5. Dishoek
6. Dorpszicht
7. Zuidwerve
8. Blauwe hof
9. Annetje Liesje
10. Hoogkamer
11. Ter Hooge
(buitenplaats)
12. Groot
ter Hooge (boerderij)
13. Kriekenhof
14. Ora et Labora
15. Klein ter Hooge
16. Noord Ambacht
17. De Parel
18. Broodkist
19. Der Boede (boerderij)
20. Steenhove
(boerderij en later buitenplaats)
21. Der Boede (tuinderij)
22. Der Boede
(buitenplaats)
23. Duivekeet
24. Korenvliet
25. Sint Anthonijshoek
bronvermelding:
tekst: Sjoerd de Nooijer
afb. 1: atlas roman-visscher, 1655
afb. 2: Sjoerd de Nooijer
afb. 3: beeldbank ZB 2045
afb. 4-5: Sjoerd de Nooijer
geraadpleegde bronnen:
- Roose, J., 't Noorthof metten werf, Koudekerke, 1996
- Heemkundige Kring Walcheren, De veldnamen van Koudekerke, Middelburg, 1980
- Visscher, N. en Roman, Z., Atlas van Zeeland, Amsterdam/ Middelburg, 1655
- Cruyningen, P.J., van., Boerderijbouw in Zeeland, van de tiende tot de twintigste eeuw, Utrecht, 2002
- www.hkwalcheren.nl