1. HOFSTEDE
BUYTENHOF OFWEL 'T HOF KRIJN VAN FLOOR IN 2005
2. FRAGMENT
KAART VISSCHER-ROMAN 1655
De monumentale
hofstede Buytenhof, ofwel het 'Hof Krijn van Floor' zoals bovenstaand hofje
in de volksmond heet, is in de zestiende eeuw ontstaan. De hofstede is gelegen
in het 'Pier Heijn Roose block', ten zuidwesten van Koudekerke, aan de Dishoekseweg
30. De huidige eigenaren hebben het de naam Buytenhof gegeven wat een verwijzing
is naar het vroegere gebruik van het huisje. In de overloper van 1574 van
de Westwatering van Walcheren wordt hier al een hofstede of buitenverblijf
genoemd, met een omvang van 3 'quartier' en 26 roe (=circa 251 roe): "Den
block daer Pier Heyn Roose inne ghewoent heeft ende nu Michiel Passchiers
inne woent, den wegh leijdt oost, zuijt ende west Heijn Weijtsen block noort
ende beghint van den noortoost houck inne aende westzijde vanden wech".
Cornelis Heindricx was de eigenaar die daar zelf boerde. Als vorige
eigenaar werd Adriaan Pier Rooze vermeld.
Uit de genoemde overloper en die van 1607 en 1622 blijkt, dat er naast deze
hofstede nog een andere hofstede in dit blok ligt. Uit de overloper van
1648 blijken er zelfs drie hofstedes in het blok te liggen, waarvan er tenminste
een de naastgelegen Zuiderhoeve
moet zijn geweest. De hofstede Buytenhof is hier met een omvang van 251
roeden echter niet vermeld, wat er op kan duiden, dat het dan reeds als
buitenverblijf dienst doet. Hofjes met een dergelijk functie werden wel
vaker niet vermeld.
Bovenstaand fragment van de Roman-Visscher kaart uit 1655 geeft de hof schematisch
aan. Er is dan nog geen onderscheid tussen een woonhuis en schuur waarvan
volgens de aktes uit 1630 en 1645 dan al wel sprake van moet zijn: Op 1
maart 1630 koopt, de uit Noord Monster afkomstige, Pieter Jooris de Coster
het gehele huis en hofstede met schuren, stallen, 'gevolge en toebehoren'
met een omvang van 3 quartier (circa 225 roeden) van Adriaen Janssen Hollander.
De Coster doet naast de aankoop van de hof ook diverse grondaankopen, die
hij financiert met leningen. Tussen 1644 en 1645 moet Pieter Jooris overleden
zijn, want op 19 mei 1645 verkoopt Adriaen Logiers, voogd over de wezen
van Pieter Jooris de Coster en Mayke Willem de Zeeuw aan Sr. Marten Ingels
Oillaerts, een "geheel huis en hofstede met schuren,
stallen, gevolge en toebehoorte, groot in eigen erve voor hofstede 251 roe
zijn de ten dele oude boomgaard en tevens jonge boomgaard groot 201 roe".
Sr. Marten Ingels Oillaerts was koopman te Vlissingen en getrouwd met Jaquemijntje
de Souter. Ook koopt hij diverse stukken grond aan in het 'Pier Heijn Roose
block'.
Het buitenverblijf, dat overigens
nu nog steeds bestaat en de status van rijksmonument bezit, is in de periode
dat Oillaerts het bezit, gebouwd of verbouwd, getuige enkele jaartalankers
in gevel aan de straatzijde welke samen het jaartal 1658 vormen. Verder
zijn enkele staafankers in de gevels zichtbaar. Op de noord-, oost- en zuidgevel
zijn in gele IJsselsteentjes, met rode bakstenen, banden en symbolen in
het metselwerk aangebracht, waarvan hier de oostgevel is weergegeven waarop
de wiebertjes en hartjes staan aangegeven. Verder bevatten de gevels diverse
geprofileerde korfbogen en 15-ruits schuiframen. Het huis heeft een schilddak
met een geprofileerde gootlijst met klosjes en fries.
3. TEKENING VAN OOSTGEVEL
HOFSTEDE BUYTENHOF
Van een latere
datum zijn de bakkeet en overige aanbouwtjes met een zadeldak en afhang
met lessenaarsdak. Hiervan zijn de zij- en achtergevel gedeeltelijk gepleisterd
en gewit. De aanbouw heeft een 4-ruits schuifraam en bakgoot op klossen.
Al met al geven de fraaie details en op Walcheren vrij zeldzame accenten
in het metselwerk aan, dat dit kleine huisje eigendom was van een meer dan
gemiddelde boer, in dit geval de uit Vlissingen afkomstige koopman Sr. Marten
Ingels Oillaerts, welke vermoedelijk op 25 oktober 1661 in Vlissingen is
overleden. Zijn vrouw overleed voor 1665.(1)
Hij liet ten minste twee kinderen achter: Maarten en Susanna Oillaerts.
Susanna was op 14 september 1658 al met Abraham Huyssen getrouwd en zodoende
wordt deze in de overloper van de Westwatering van 1675 als eigenaar van
de hof genoemd. Hij blijkt ook in de jaren erna in aangrenzende blokken
grond in eigendom te hebben gekregen. In 1709 worden door de erfgenamen
van Susanna en Abraham Huyssen wel weer enkele stukken land verkocht, waardoor
duidelijk wordt dat zij dan beiden zijn overleden.
Op 2 februari 1748 wordt
Viktor Albertus Meyer door vererving eigenaar van de hof, als zijn vrouw
Jacoba Anthonetta Vlaminck overlijdt. Zij was een dochter van Jacoba Huyssens,
welke getrouwd was met ene Vlaminck. Zij was op haar beurt weer een dochter
van Abraham Huyssens en Susanna Oillaerts. in 1750 leggen de gebroeders
Hattinga de situatie op Walcheren vast op hun kaart en is ook deze hof aangegeven
en zijn voor het eerst twee los van elkaar staande gebouwen waar te nemen
op een kaart. De schuur vertoont aan de noordzijde een kleine aanbouw. Viktor
Albertus Meyer hertrouwt hierna met Aplonia van Weenegem maar overlijdt
enkele jaren later, in ieder geval voor 20 september 1758. Op die datum
wordt namelijk in de Koudekerkse herberg genaamd 'Vlissinge' publiekelijk
aan Jacobus Vleeshouwer verkocht, "een gehele
hofstede met huys, schuyre, stallinge, backeete, gevolgen en toebehoren"
met land in het 'Adriaen Laurens Dommis blok', 'Oort Matthijssenblok' en
het 'Pier Heyn Roose blok', tezamen 26 gemet en 72 roeden. Hieruit blijkt
dat er aanzienlijk meer gronden bij de hof horen dan in de eeuw ervoor.
Ook Jacobus Vleeshouwer koopt nog grond aan in 1760.
4. FRAGMENT KAART HATTINGA
1750
De families Huyssen,
Meyer, Vleeshouwer, Fret en Valmink zijn onderling verwant en via vererving
krijgen leden van die families delen van de hof en omliggende gronden in
handen. Zo komt het dat op 19 november 1806, tijdens de Franse periode,
de hof en bijbehorende gronden op naam van Johannes Fret worden gesteld
en dat op 19 januari 1810 een deel in bezit van Hendrik Fret komt.
Op 23 februari 1815 verkopen Hendrik Fret (boekhouder) Johanna Nap, weduwe
van Jacobus Fret (rentenierster) en mej. Johanna Fret (meerjarige dochter),
allen wonende te Vlissingen in wijk I nr. 185, de hofstede aan de heer Isaac
van de Sande, koopman en winkelier te Vlissingen. In het koopcontract wordt
de hof als volgt omschreven: "hofstede met huysinge,
schuure, bakkeete, wagenhuis en verdere opstal, gevolge en toebehoren vandien,
staande en gelegen onder de dorpe van Koudekerke, gemerkt letter B.20, laatst
in huure gebruikt door D. Jacobse Swigtman met de nombre van 28 gemeten
144 roeden, zo hoveniering als boomgaard, wei en zaailanden met daarop staande
bomen en vruchten te velde". Hieruit blijkt, dat de hofstede
voor die tijd verhuurd werd aan de heer D. Jacobse Swigtman, die vermoedelijk
pachter en bewoner was van de hofstede en op 16 juli 1815 overleed.
Het vermoeden bestaat, dat
de woning tijdens de inval van de Engelsen op Walcheren van 1809 beschadigd
is geraakt en dat daarna de gevels van het huis zijn aangepast. Dit is onder
andere nog zichtbaar aan de toogjes in het metselwerk boven de huidige ramen.
Op 7 oktober 1817 wordt de hof alweer verkocht aan de uit Koudekerke afkomstige
landman Louwrus Kluijfhout voor f. 4.784,64. De hof omvatte toen een huis,
schuur, stalling, bakkeet en wagenhuis met een omvang van 28 gemet en 144
roeden met 'hoveniering', boomgaard, wei- en hooilanden. Vermeldenswaardig
detail uit die periode is, dat onder andere het zogenaamde 'deur- en venstergeld'
apart moest worden betaald. Deze ouderwetse vorm van WOZ deed zijn intrede
na de komst van de Fransen naar Walcheren en was destijds de vervanger van
het zogenaamde 'schoorsteengeld'. Bij het bepalen van het 'deur- en venstergeld'
werd er gekeken hoe groot het raamoppervlakte was en hoeveel deuren er in
een voorgevel van een pand zaten. En dat betekende: hoe meer, hoe rijker
het huis, hoe meer glas, hoe meer deuren, dus hoe hoger het belastingtarief
was.
5. FRAGMENT TOOGJES
IN ZUIDGEVEL
In 1823 verschijnen
vervolgens de eerste kadastrale minuutplans van Koudekerke, die er toe dienden
om de eigendommen beter in kaart te brengen en de eigenaren nauwkeuriger
en rechtvaardiger heffing van de grondbelasting te kunnen opleggen. Dit
kadastrale minuutplan uit 1823 toont overigens ook een verandering in de
positie van de schuur. Deze zal door Louwrus Kluijfhout daar zijn opgericht.
Verder zijn er drie kleine bijgebouwtjes op het erf aangegeven voor het
huis en de schuur. Voor het eerst is op deze kaart ook het woonhuis gedetailleerd
aangegeven en is zichtbaar dat het aan de noord en westzijde voor die tijd
al moet zijn uitgebouwd.
Louwrens Kluijfhout was omstreeks
1783 getrouwd met Janna Adriaanse Matthijse. Zij overleed op 27 januari
1787, waarna Louwrens hertrouwde met Maatje Besuyen. Zijn zoon Abraham Kluijfhout
krijgt op 29 maart 1832 het recht en de vrijheid om de hofstede met landen,
welke dan door hem gepacht en bewoond worden, over te nemen. Vermoedelijk
gaat het hier om het overnemen van de bedrijfsvoering, want de andere kinderen
blijven ook op de hof wonen. Samen worden zij ieder voor een deel eigenaar
van de hof nadat Louwrens Kluijfhout op 22 juni 1838 overlijdt. Twee jaar
hiervoor had Abraham Kluyfhout in 1836 zijn deel uit de nalatenschap al
aan zijn zwager Adriaan Florisse Hollebrandse verkocht. Adriaan Florisse
Hollebrandse was de echtgenoot van Cornelia Lourisse Kluijfhout. Zij bewonen
in de periode 1826 tot 1845 de hof. Na het huwelijk van hun dochter Janna
met Krijn Wielemaker, verhuizen Adriaan en Cornelia naar het dorp Koudekerke.
Hun zoon Floris, dochter Janna, haar man Krijn en de weduwnaar Bruinis Pieterse,
van hun inmiddels overleden dochter Maatje, bewonen hierna de hof op adres
B.20 te Koudekerke.
6. FRAGMENT MINUUTPLAN
1823 SECTIE F
In 1851 verkopen
de overige erfgenamen hun belang in de hof aan Floris Hollebrandse. Deze
bestaat dan uit een huis, schuur, stalling en verdere timmer (houten huis)
en gronden met een oppervlakte van 16 bunders, 20 roeden en 10 ellen. Op
de veldminuut van Westkapelle uit 1857 staat de hof weer aangegeven en zijn
ook enkele boomgaarden ten noorden en oosten van de hof zichtbaar. Daarna
moet de oude houten schuur zijn verdwenen, want in 1868 is een nieuwe schuur
opgetrokken uit hout met een riet gedekt zadeldak. In 1882 is de kap van
die schuur nog met pannen gedekt en eveneens in dat jaar, op 26 oktober
1882 overlijdt Floris Hollebrandse op 70-jarige leeftijd te Koudekerke.
Zijn zuster Janna Hollebrandse en haar man Krijn Wielemaker komen, als enige
erfgenaam, zodoende in het bezit van de hof en bijbehorende gronden. Deze
Krijn Wielemaker is vanaf 1878 ook al eigenaar van de nabijgelegen hofstede
Westerwijk
en is korte tijd lid geweest van de gemeenteraad van Koudekerke, totdat
hij op 12 februari 1890 overlijdt. Uit het testament dat hij met z'n vrouw
heeft laten opmaken blijken zijn bezittingen dan als volgt te zijn beschreven:
"2 huizen met schuur en erf; 2 huizen met erf,
tuin, dreef, wei- en bouwland, een sprink, boomgaard en bos te Koudekerke,
Grijpskerke en Biggekerke, tezamen ruim 38ha". Hieruit blijkt
dat hun bezit door aankopen en erfenissen aanzienlijk is uitgebreid.
Het onderstaande bonneblad uit 1911 toont de situatie van de hof met de
schuur uit 1868. Hieruit valt op te maken dat deze schuur breder was dan
zijn voorganger en weer op de plaats is gebouwd waar ooit al eens eerder
een schuur stond, dus direct aan de Dishoeksche Zandweg en op gelijke hoogte
met de woning. Achter de schuur zijn twee bijgebouwen aangegeven.
In 1886 wordt het bezit van
Krijn Wielemaker opgesplitst in drie afzonderlijke koopcontracten en wordt
Florus Wielemaker eigenaar van de hof aan de Dishoeksche Zandweg bestaande
uit huis, erf en schuur en 13 ha, 89 are en 40 ca grond. Jan Jasperse koopt
een huis, erf en schuur met 13 ha, 16 are en 50 ca grond. Abraham Wielemaker,
zoon van Krijn Wielemaker, wordt eigenaar van de nabijgelegen hofstede Westerwijk.
Janna Hollebrandse is hierna in wijk A op nr. 118 gaan wonen en overlijdt
op 79-jarige leeftijd op 12 juni 1899 te Koudekerke.
Florus Wielemaker, welke op 19 december 1851 in Koudekerke geboren is, trouwt
op 20 februari 1874 te Koudekerke met Leuntje Wielemaker. Zij is geboren
op 7 oktober 1852 en is een volle nicht van hem en samen krijgen ze tien
kinderen, waarvan hun zoon Krijn Wielemaker, geboren op 27 oktober 1888
het bedrijf aan de Dishoeksche Zandweg voortzet. Florus Wielemaker overlijdt
op 73-jarige leeftijd te Koudekerke op 16 juli 1925 en zijn echtgenote op
86-jarige leeftijd op 17 mei 1939.
7. FRAGMENT BONNEBLAD VLISSINGEN
1911
Krijn Wielemaker trouwt twee
maal. Zijn eerste echtgenote, Cornelia Vos overlijdt 23 februari 1925, waarna
hij hertrouwt met de jongere Leuntje Huijsman, welke in 1973 overleed.
Krijn Wielemaker is op 23 februari 1952 te Middelburg overleden. Bij de
verdeling van de nalatenschap van Krijn Wielemaker komt de woning aan de
Dishoekseweg 30 in bezit van zijn zoon Dirk, geboren op 13 maart 1917. Ook
hij trouwt twee maal en door deling van het bezit, behoorde in 1995 nog
slechts 2,5 ha grond bij de hof. De overige grond bleef weliswaar in de
familie.
8. BOERDERIJ BUYTENHOF
AAN HET BEGIN VAN DE VORIGE EEUW (252)
Op het erf stond tot 2004
een wagen- schuur met drie stel houten inrijdeuren, zadeldak met rode pannen
en houten topgevellijst. Vermoedelijk is deze in het 2e deel van de 19e
eeuw gebouwd, maar kan deze ook na de inundatie zijn herbouwd omdat de wagenschuur
ontbreekt op de kadastrale kaart van 1949 en pas weer in 1962 wordt vermeld.
Dan is ook het erf ook aan de oostzijde verder uitgebreid. Na de inundatie
werden de houten zijgevels van de grote oude houten schuur uit 1868 vervangen
door steen. De topgevels bleven van hout. Mogelijk deed deze aanpassing
de fundamenten van de
schuur geen goed, want op 28 juni 1994 stortte de schuur in en is deze
tot op heden niet meer herbouwd.
9. HOFSTEDE BUYTENHOF
IN DE ZOMER VAN 2003
Na het overlijden van zijn
laatste echtgenote Jans Wielemaker,
bleef Dirk Wielemaker tot zijn overlijden de hof bewonen. Daarna kwam het
in handen van de huidige eigenaren welke het in onderhoud achterstallige
woonhuis in 2004 volledig lieten verbouwen.
Hierbij zijn de gevels schoongemaakt en is in de voormalige bakkeet een
extra raam voorzien en werd de kopgevel deels herbouwd. De schoorsteen werd
opnieuw opgemetseld en het gehele dak werd vernieuwd. Hierbij werden tevens
twee kleine dakkapellen aan het huis toegevoegd en werden de regenpijpen
vernieuwd. Ook binnen is het nodige aan het gedateerde huis veranderd.
10. HOFSTEDE BUYTENHOF
IN DE ZOMER VAN 2004
Vervolgens werd ook het naoorlogse
wagenhuis grondig aangepakt en is dit bewoonbaar gemaakt door de oude deuren
te vervangen door grote glazen openslaande deuren met witte randen. Verder
werd de oude wagenschuur door het aanbrengen van een glazen corridor met
het oude zomerhuisje verbonden. De oorspronkelijke setting met losse over
het erf verspreide gebouwen is hierdoor wel verdwenen en ook het oorspronkelijke
karakter van het wagenhuis is door de nieuwe indeling verloren gegaan. Het
geheel heeft inmiddels de naam Buytenhof gekregen, welke refereert aan het
voormalige gebruik als zomerverblijf. Voor oudere inwoners blijft het bekend
als 't hof Krijn van Floor.
11. HOFSTEDE BUYTENHOF
IN DE ZOMER VAN 2005
Meer foto's van
deze boerderij vindt u in het foto overzicht van de Dishoekseweg
bronvermelding:
tekst: Sjoerd de Nooijer
afb. 1: Sjoerd de Nooijer
afb. 2: atlas roman-visscher, 1655
afb. 3: Sjoerd de Nooijer
afb. 4: atlas hattinga, deel 8, 1750
afb. 5: Sjoerd de Nooijer
afb. 6: minuutplan F, 1811-1832
afb. 7: topografische kaart, 1911
afb. 8: archief J. Roose
afb. 9-11: Sjoerd de Nooijer
geraadpleegde bronnen:
- Joke Wielemaker
- N. Visscher en Z. Roman, Atlas van Zeeland, Amsterdam/ Middelburg, 1655
- Jacobs-Stroo, O., Een hofstede of een buitenverblijf, ge- of verbouwd in 1658, Koudekerke, 2000
- archief Jan Roose
- CHS Provicie Zeeland
- www.watwaswaar.nl
- www.zeeuwengezocht.nl
- PZC d.d. 29 juni 1994
voetnoot 1:
Exacte data zijn moeilijk te achterhalen daar de familienaam vele schrijfwijzen kent. Hier is de schrijfwijze aangehouden welke ook in het boerderijonderzoek van O. Jacobs Stroo is gehanteerd