Kasteel Ter Hooge
is een van de oudste buitenplaatsen op Walcheren en stamt uit het eind van
de dertiende eeuw. Hiermee is het een stuk ouder dan de meeste buitenplaatsen
die in de gouden eeuw zijn ontstaan. De naam Ter Hooge werd, voor zover
nu bekend, voor het eerst genoemd in 1289 en kent waarschijnlijk z'n oorsprong
in het feit, dat een oude burcht die hier werd gebouwd hoger in het landschap
was gelegen. Mogelijk kan die burcht op een door de mens opgeworpen hoogte
(werf) zijn gebouwd, zoals wel vaker voorkwam in die tijd.
Vermoedelijk heeft er eerst een houten burcht op de plaats van het latere
stenen kasteel gestaan. Het kasteel, zoals we dat vandaag de dag kennen,
is pas in de achtiende eeuw ontstaan en bevat nog slechts enkele elementen
van zijn middeleeuwse voorganger(s). Waarschijnlijk was edelman Sijmon van
der Hooge de bouwheer van het eerste kasteel. Het was in deze periode gebruikelijk,
dat een edelman zich liet noemen naar zijn bezittingen want hij was eigenlijk
een telg uit het geslacht van Koudekerke en een zoon van Wisse van Koudekerke
die in Vlissingen een steenhuis had laten bouwen. In de strijd tussen de
Hollandse en de Vlaamse graven koos Sijmon van der Hooge duidelijk partij
voor de Hollandse graaf want in 1291 beloofde hij de graaf van Holland met
lijf en goed getrouwelijk te zullen dienen.
Van het geslacht Van der Hooge komen we in geschriften onder andere de naam
Muscet van der Hooge tegen als ambachtsheer van Wellixwerve en Poppendamme
en diens zoon Jan van der Hooge als ambachtsheer van Hoogelande. In 1360
loopt een plaatselijk geschil tussen de ambachtsheren Jacob van der Hooge,
Willem van der Boede en Pieter van der Boede (van huis Der Boede) zo hoog
op dat Willem en Pieter samen Jacob van der Hooge dood slaan. De vader van
Jacob van der Hooge, Hugo Muscet van der Hooge bracht op zijn beurt hierna
de rentmeester Poppe om het leven. Aan deze geweldadigheden lagen vermoedelijk
onenigheden over eigendommen en bergrenzingen van gronden ten grondslag.
Kort na deze geweldadigheden komt Ter Hooge in handen van de vermaarde families
Van Borssele - Van Brigdamme en Van Borssele - Van der Veere en wisselt
het eigendom van het huis tussen leden van deze families, totdat het huis
en de omliggende heerlijkheden in 1448 in bezit komen van Adriaan van Borssele,
ridder en Heer van Kleverskerke. Hij (en zijn nakomelingen) noemde zich
vanaf dat moment, net als zijn verre voorgangers alleen naar de naam van
hun bezit, dus Adriaan van der Hooge, mede omdat van hem werd betwijfeld
of hij wel een echte Van Borssele was. Op 9 mei 1485 verleende Maximiliaan
van Oostenrijk aan Ardiaan van der Hooge verschillende gunsten ten behoeve
van het kasteel. Zo mochten misdadigers, zolang ze maar geen aanslag tegen
de vorst of de staat op hun geweten hadden, op het ommuurde plein buiten
het kasteel een 'vrije plaats' hebben. Verder is bekend dat een weg naar
Ter Hooge met bomen mocht worden beplant.
Na Adriaan van der Hooge werd zijn zoon Joos van der Hooge(†1505)
eigenaar en bewoner van het kasteel. Aan hem werden door Philips van Oostenrijk
op 30 mei 1501 privileges verleend voor de bouw van een valbrug over de
gracht en mocht hij op het kasteel zijn eigen bier brouwen, zonder dat daarvoor
aan de graaf betaald hoefde te worden. Verder kreeg hij het recht tot vrije
jacht op haar- en pluimwild en op visserij. Als bijzonder voorrecht werd
nog bepaald, dat de kapel van Ter Hooge dagelijks moest worden bediend door
een priester, beurtelings uit Middelburg en Vlissingen. Na Joos waren achtereenvolgens
Adriaan van der Hooge(†1548) en Jan van der Hooge(†1575) eigenaar
en bewoner van Ter Hooge. Tijdens de periode, dat Jan van der Hooge eigenaar
was, werd het kasteel in 1561 door een muur en ophaalbrug aan te brengen
verder versterkt .(1)
2. KASTEEL
TER HOOGE OMSTREEKS 1640
3.
KASTEEL TER HOOGE IN 1696
Ondanks deze
versterking heeft Ter Hooge veel te lijden gehad van de strijd om Middelburg,
tussen de Geuzen en de Spanjaarden. Op 20 april 1572 werd het kasteel door
kapitein Treslong van de Geuzen bezet en vluchtte Jan van der Hooge, ondanks
dat hij aanhanger van Willem van Oranje was, noodgedwongen via Veere naar
Brabant. Het interieur van het kasteel werd grotendeels door de Geuzen verwoest.
Toch kon de aangerichte schade na de bevrijding van Middelburg in 1574 worden
hersteld. Kort hierna overleed Jan van der Hooge in 1575 en werd zijn zoon
Pieter van der Hooge(†1617) eigenaar en bewoner van het kasteel. Diens
zoon Philips(†1662) was de eerste, die de naam Van Borssele weer wel
voerde, dus Philips van Borssele - Van der Hooge. Hij kreeg een zoon die
hij vernoemde naar zijn vader, dus Pieter van Borssele - Van der Hooge.
Deze volgde Philips na zijn dood in 1662 op als eigenaar en bewoner van
ter Hooge. Pieter overleed 17 jaar na zijn vader in 1679. De laatste telg
uit deze familie van Borssele - Van der Hooge die op het kasteel Ter Hooge
heeft gewoond was vernoemd naar zijn grootvader, en heette weer Philips
van Borssele - Van de Hooge. Philips werd in 1669 op Ter Hooge geboren en
bleef zijn hele leven de katholieke godsdienst trouw, ondanks de veranderingen,
die zich intussen op godsdienstgebied hadden voorgedaan. Dit heeft zijn
verblijf op Walcheren wellicht ongunstig beïnvloed, waardoor hij in
1712 overging tot de verkoop van het ambacht en het kasteel. Hij vertrok
richting Vlaanderen.
Het kasteel heeft in de periode,
dat het eigendom was van de familie van Borssele - Van der Hooge verschillende
ontwikkelingen doorgemaakt.
Na verloop van tijd omvatte kasteel Ter Hooge een hoofdgebouw met één
toren en een aantal bijgebouwen, waaronder een kapel. De bijgebouwen waren
gegroepeerd rond een centraal binnen- plein. Het geheel was omgeven door
een gracht en twee poorten waarvan er één aan de noordzijde
lag en één aan de zuidzijde. Deze tweede poort was voorzien
van een valbrug. Ernaast lag een galerij, welke in 1640 gebouwd schijnt
te zijn.
4. PLATTEGROND TER HOOGE OMSTREEKS
1640
Het kasteel
en ambacht werden kort na het vertrek van Philips van Borssele eigendom
van Pieter de Vos, welke bewindhebber was van de kamer Zeeland van de Vereenigde
Oostindische Compagnie (V.O.C.)
en het in 1713 weer doorverkocht aan de Middelburgse koopman Steven Scheyderuyt.
Hij was schipper op een van de schepen van de V.O.C. en liet rond het kasteel
een formele tuin aanleggen met vier sterrebossen, een gracht en een laan
achter het huis. Dit was qua grondgebruik een breuk met het verleden omdat
de gronden rond het kasteel hiervoor louter functioneel werden gebruikt.
5. GRAVURE ACHTERZIJDE
KASTEEL TER HOOGE
UIT 1743 DOOR CORNELIS PRONK
6.
GRAVURE VOORZIJDE KASTEEL TER HOOGE
UIT 1743 DOOR CORNELIS PRONK
Op de gravures
van Cornelis Pronk uit 1743 is te zien hoe het kasteel er toen moet hebben
uitgezien. Op dat moment is Ter Hooge reeds in handen van de rijke grootgrondbezitter
Ewout van Dishoek welke het kocht van de zuster van Scheyderuyt in 1739.
Van Dishoek was schepen en raad van Middelburg en sinds 1733 bewindvoerder
van de V.O.C. In 1744 overleed hij waarna zijn erfgenamen Ter Hooge in 1751
van de hand deden en verkochten aan Jan van Borssele, baron van Borssele
en bewindvoerder van de V.O.C. sinds 1743.
Hij was de derde opeenvolgende eigenaar van Ter Hooge welke voor lange tijd
een functie binnen de V.O.C. heeft vervult. Alle drie hebben ze een schip
van de V.O.C naar het landgoed Ter Hooge genoemd in 1723, 1726 en 1776.
Ook naar buitenplaats Toorenvliet is een schip vernoemd, dat in 1750 werd
gebouwd en waarop Gelenus Tresel Bevers bewindvoerder was (1725-1770).(2)
Jan van Borssele was afkomstig uit de protestantse tak van de familie van
Borssele, welke de toevoeging 'Van der Hooge' niet voerde. Hij bekleedde
een van de machtigste posities in de Zeeuwse politiek, die van Eerste Edele
in Zeeland, waarmee hij op verzoek van Willem IV een positie vertegenwoordigde
in de Staten. Hij vatte het plan op om, van het inmiddels in een slechte
staat verkerende Ter Hooge een modern kasteel te maken dat kon dienen als
buitenverblijf, aangezien hij zelf woonachtig was in Den Haag. Hiertoe werd
het oude kasteel en een bijbehorende kapel grotendeels afgebroken en werd
er gedurende de jaren 1754 tot 1757 gebouwd aan het nieuwe kasteel waarvan
alleen de toren en één zaal, die in het middelste bouwdeel
is opgenomen, gehandhaafd bleven. In 1757 was het kasteel getransformeerd
in het statig landhuis zoals we nu Ter Hooge kennen. Vermoedelijk was de
architect Jean de Lage uit Den Haag.
7. ACHTERGEVEL
TER HOOGE, FOTO 8-10-2009
Het huis bestaat
sinds die tijd uit drie delen van gelijke breedte, met ieder vier vensters
naast elkaar in de achtergevel. Tegen het middelste bouwdeel werden twee
vleugels gebouwd met in de hoeken de ingangen. De indeling van het gebouw
is in grote lijnen gelijk aan het ontwerp uit 1753. In de linkervleugel
ligt de salon, dit was het belangrijkste vertrek, dat voorzien is van een
koepelvormig rococo plafond. De twee kamers aan de achterzijde zijn eveneens
voorzien van een versierd plafond. In de grote zaal, die driekwart van het
centrale bouwdeel beslaat, is stucwerk gebruikt als decoratie van de moerbalken
in het plafond. De ruimte is verder versierd met gestucte trofeeën
met muziekinstrumenten en jachtattributen op de wanden. In de rechtervleugel
werden de dienstvertrekken ondergebracht. Deze vleugel is in de negentiende
eeuw grotendeels gewijzigd. Martin van der Broeke (zie bron) maakt in zijn
analyse aannemelijk dat architect Jean de Lage vermoedelijk geïnspireerd
is door een Frans boek van de hand van Jaques-François Blondel uit
1737 waarin een vergelijkbaar buitenhuis is beschreven.
Rond het vernieuwde kasteel
werd reeds vanaf 1751 een bos en een tuin in barokke stijl aangelegd met
enkele rococo invloeden. Van de eerdere formele tuinaanleg bleef weinig
tot niets over. Van de barokke tuinaanleg zijn twee plannen uit 1751 en
1753 van architect De Lage bekend, waarvan het laatste plan grotendeels
is uitgevoerd. Ook hier liet De Lage zich weer inspireren door een Frans
boek 'La Théorie et la Pratique du jardinage' van A.J. Dezallier
d'Argenville. Op de kaart van Hattinga uit 1750 (en bijgewerkt tot 1753)
zijn delen van de nieuwe tuinaanleg aangegeven maar valt af te leiden, dat
dit een momentopname was van een tuin in aanleg. Opvallende kenmerken in
het wel geraliseerde tuinontwerp uit 1753 zijn de grote vijver met een weids
uitzicht erachter op de landerijen, de slingerende paatjes (rococo), het
hertenkamp en grote bospartijen. De gracht aan de voorzijde werd gedempt.
Na het overlijden van Jan van Borssele in 1764 hertrouwde zijn veel jongere
vrouw met Steven Walraad. De buitenplaats en daarbij behorende onderdelen
werden overgedaan op Cornelis Kien van Citters (1732-1805).
8. NIET GEREALISEERD ONTWERP DE
LAGE 1751
9. TER HOOGE OMSTREEKS
1785 GETEKEND DOOR JAN ARENDS
10. RECONSTRUCTIE ATLAS
HATTINGA 1750
Cornelis Kien
van Citters was van 1753 tot 1772 schepen, raad en burgemeester van Middelburg
en was vanaf 1757 ook bewindhebber over de Oost-Indische Companie. Hij was
getrouwd met Magdalena Adriana Steengracht. Haar zuster bewoonde in die
tijd de buitenplaats Toornvliet. Cornelis Kien liet in 1785 door Jan Arends
een serie van 10 prenten van Ter Hooge maken, waarvan de afbeelding hierboven
er één is. Net als op veel andere buitenplaatsen werd er tegen
het einde van de 18e eeuw regelmatig kaphout van buitenplaatsen te koop
aangeboden, zo ook door de eigenaren van Ter Hooge. Op 7 januari 1784 werd
enige gemeten 5 jarig elzen- en essenkaphout verkocht.(3)
Op 6 november 1805 stierf Cornelis Kien van Citters waarna Ter Hooge door
zijn erfgenamen werd verkocht aan Daniël Jaques de Superville, koopman
te Middelburg, voor f. 45.000,-. Deze was voor de Franse tijd eveneens schepen
en raad van Middelburg en heeft net als zijn voorgangers de functie als
bewindhebber van de Oost-Indische Companie vervuld. De tuin rond Ter Hooge
moet in de periode 1806-1809 zijn aangepast in de Engelse landschapsstijl.
De oprijlaan voor het huis maakte plaats voor een vista, bestaande uit een
gazon en een slingerende oprijlaan. Ook de vijver naast het huis kreeg een
slingerend verloop, waarbij de zichtas uit de formele tuinaanleg behouden
bleef. Rond de waterpartij en door het bos werden paden aangelegd, welke
uitzicht boden op enerzijds het water en anderzijds op het omliggende agrarische
landschap.
Het hout, dat door de aanleg van de paden in het bos vrijkwam zal openbaar
zijn verkocht, wat doorgaans werd aangekondigd in een krant, net zoals gebeurde
voor een verkoping op 12 januari 1820 door notaris Loeff waarbij in de Middelburgsche
Courant van 8 januari 1820 werd aangekondigd, dat op de buitenplaats 'Het
Slot ter Hooge' van 7 à 8 Gemeten bos vijf en zes-jarige essen en
elzen samen met een partij wilgen kaphout werd aangeboden. In 1821, 1822,
1827, 1828, 1829, 1830 en 1831 volgden vergelijkbare verkopen van partijen
hout.(4)
De kenmerken
van het deel van het tuinontwerp waarin de paden waren aangelegd tonen grote
gelijkenis met ontwerpen van de bekende Haarlemse tuinarchitect Jan David
Zocher senior (1763-1817). Aangenomen wordt, dat Zocher verantwoordelijk
was voor tweederde van het tuinontwerp en dat het deel achter het huis door
de Middelburgse tuinarchitect Pieter Schuppens is ontworpen.
Van Schuppens zijn enkele ontwerp tekeningen bewaard gebleven. Dit deel
van de tuin bestond uit verschillende, door kronkelpaden verbonden, onderdelen.
Een onregelmatig gevormde gracht omringde het huis aan drie zijden. Erachter
lagen de akkers met aan het einde op een verhoging een open koepelvormig
bouwwerk. Dit was geplaatst rond 1809 en vertoonde gotische spitsbogen tussen
de kolommen. De koepel lag verscholen in een sparrenbos en was slechts vanaf
één zijde van het kasteel zichtbaar.
Verder bevond zich in dit deel van de tuin nog een kleine menagerie (diergaarde)
welke zich, net als de koepel, aan het eind van een zichtas stond, bij een
bloemperk. Mogelijk had dit gebouwtje een zogenaamde Janusgevel; dat wil
zeggen met twee compleet verschillende gevelstijlen. Verder waren een vijver
en een bergje nog noemenswaardige elementen van de tuinaanleg van Schuppens.
11. KOEPEL MET MINERVABEELD,
FOTO 1915
Daniël Jaques de Superville
overleed in 1846, waarna zijn neef Daniël Marinus van Dusseldorp de
Superville eigenaar werd van Ter Hooge. Hij was rechter in de arrondissementsrechtbank
te Middelburg en verkocht kasteel Ter Hooge op 1 oktober 1856 bij een publieke
verkoping aan Henri Dignus von Brucken Fock.(5)
Deze was grootgrondbezitter en lid van de Centrale Directie van de Polder
Walcheren. De boerderij
Groot ter Hooge was niet bij deze verkoop inbegrepen, want deze werd
op 19 maart 1856 afzonderlijk verkocht aan Pieter Dekker. Mogelijk werd
in deze periode ook het tuinontwerp van kasteel Ter Hooge versimpeld. In
1857 werd de veldminuut Middelburg gemaakt waarvan hiernaast een fragment
is weergegeven. Hierop is de landschappelijke tuinaanleg zichtbaar met onder
meer de slingerende vijver en oprijlaan, de vista en paden door het omliggende
bos. In oktober 1871 verkocht Henri Dignus von Brucken Fock Ter Hooge aan
Willem Aarnoud baron van Lynden (1836-1913). Deze was achtereenvolgens lid
van de Gedeputeerde Staten van Zeeland, burgemeester van Koudekerke en kamerheer
der Koningin in bijzondere dienst. Later werd hij tot graaf verheven.
12. VELDMINUUT MIDDELBURG
1857
Hij liet het
kasteel tussen 1873 en 1880 in- en uitwendig verbouwen waarbij onder andere
twee kamers aan elkaar werden gekoppeld tot een suite, wandbetimmeringen
werden aangebracht en plafonds werden aangepast. Het geheel werd in een
neorenaissance stijl uitgevoerd. Aan de gevels werden enkele ramen aan de
voor- en achterzijde van de zaal aangepast, werd aan de achterzijde een
balkon en aan de voorzijde een veranda met klok aangebracht, allen naar
ontwerpen van de Goese architect J.H. Hannink. Ook de tuin werd op onderdelen
gemoderniseerd waaronder een bloementuin en nieuwe oprijlaan langs de oranjerie.
Het is niet bekend wie de wijzigingen heeft ontworpen. Van een onbekende
Amsterdamse architect was het ontwerp van de oranjerie, welke het familiewapen
van de familie Van Lynden draagt. Een serie met prachtige interieur en exterieur
foto's van mevrouw Sobels van Lynden staat hier.
Hieronder staan twee foto's uit die serie afgebeeld:
13. INTERIEUR ZAAL VAN
KASTEEL TER HOOGE (N168)
14. INTERIEUR EETKAMER TER HOOGE
(N164)
Van Lynden stierf
in 1913, waarna zijn vrouw Wilhelmina Johanna de Bruyn (1842-1926) ter Hooge
tot haar dood zou blijven bewonen. Zij kocht de uitspanning tegenover het
inrijhek van Ter Hooge en lied dit verbouwen tot twee arbeiderswoningen.
Nadat zij in 1926 stierf werd de neef van haar man, Rudolf Willem baron
van Lynden de nieuwe eigenaar van Ter Hooge. Hij was voorzitter van de Directie
der polder Walcheren. Samen met tuinarchitect Leonard Springer reorganiseerde
hij het bos, liet een rotstuin aanleggen en ook enkele tuinhuizen bouwen.
In 1933 dreigde de karakteristieke eikenlaan, behorende bij het slot Ter
Hooge verloren te gaan door de geplande verbreding van de straatweg van
Middelburg naar Koudekerke. Na tussenkomst van de Schoonheidscommissie en
het Staatsbosbeheer heeft de ingenieur van de provinciale waterstaat zijn
medewerking verleend tot het sparen van de laan, waarna Gedeputeerde Staten
van Zeeland van een reeds voorziene veiling afzagen.(6)
15. FOTO
VAN BUITENPLAATS TER HOOGE NA DE INUNDATIE VAN 1944 VOORDAT MET DE HERPLANT
IS BEGONNEN
Practisch de
gehele landschappelijke tuinaanleg werd bij de inundatie van 1944 verwoest.
Na het droogvallen van Walcheren, werd door de Heidemij, in samenwerking
met Van Lynden een nieuw ontwerp voor het park gemaakt, dat een vereenvoudigde
versie was van het vooroorlogse landgoed. In 1947 werd het park opnieuw
aangeplant. Het bos rond het kasteel bestaat sindsdien grotendeels uit eiken,
essen en esdoorns. Daarnaast zijn beuken, tamme kastanjes, lindes en andere
soorten aangeplant, veelal groepsgewijs of in een lijnbeplanting. Langs
de randen van de gazons zijn veel sierstruiken en exoten te vinden. Het
bos is rijk aan stinzenplanten. Deze van origine aangeplante soorten zijn
kenmerkend voor landgoedmilieus, waar ze vanaf de achttiende eeuw zijn verwilderd.
Soorten die nu op het landgoed voorkomen, zoals gulden boterbloem, voorjaarshelmbloem,
aronskelk en stengelloze sleutelbloem, komen ook in oude documenten over
Ter Hooge voor.
16. VOORZIJDE KASTEEL
TER HOOGE GEHULD IN MISTFLARDEN, FOTO 2001
17. TER HOOGE UIT HET
WESTEN, FOTO 08-10-2009
De percelen die bekend staan
onder de naam 'Steene Banken' ontlenen hun naam aan twee tot Ter Hooge behorende
banken, die jarenlang in de noordelijke berm van de Koudekerkseweg hebben
gestaan.(7)
Het open veld voor kasteel
Ter Hooge biedt sinds mensenheugenis een prachtige blik op het kasteel.
Niet verwonderlijk dat hier reeds sinds lange tijd een tweetal stenen banken
stond. Ze zijn vermoedelijk vervaardigd van oude trap- of bordestreden van
het oude middeleeuwse slot Ter Hooge. Lange tijd hebben deze natuurstenen
banken de elementen, oorlogen, inundatie en wegverbredingen overleefd. In
1933 werden ze hierdoor nog verplaatst en toen werden door de eigenaar van
Ter Hooge, mr. dr. R.W. Graaf van Lynden, twee boompjes geschonken welke
de oude plaats duidelijk aangeven. In 1973 verdween al eens kort één
bank. Na asfalteringswerken bleek hij van zijn voetstuk te zijn gevallen
en in de zachte bodem te zijn weggezakt. De bank werd teruggeplaatst en
de daaropvolgende jaren bleven de banken een aangename rustplaats voor voorbijgangers.
In 1982 blijken de banken plotseling verduisterd en de restanten deels vernield
te zijn. De banken zijn nooit meer teruggevonden.(8)
18. EEN VAN DE STENEN
BANKEN IN 1967
Na de verhuizing
van baron Van Lynden in 1950 naar Oostkapelle bracht deze het landgoed onder
in de stichting Lynden ter Hooge. In 1967 tot 1969 werd kasteel Ter Hooge
gerestaureerd. De stichting heeft tegenwoordig een viertal appartementen
ondergebracht in het kasteel, dat sindsdien bewoond wordt. Het park was
sinds 1979 in beheer van de stichting "het Zeeuwse Landschap".
Onlangs werden enkele omliggende gronden aan het landgoed toegevoegd en
bevindt het kasteel zich weer in een haar goed passende omgeving, met een
omvang van circa 60 hectare. In 2013 werden de vijvers in het park opgeknapt
en voorzien van een nieuwe beschoeïng. De stichting droeg in juni van
dat jaar ook het beheer van het park over aan de Stichting Lynden ter Hooge.
Er zijn enkele wandelpaden rond het kasteel en de vijvers voor publiek opengesteld.
bronvermelding:
tekst: Sjoerd de Nooijer
afb. 1: Sjoerd de Nooijer
afb. 2: beeldbank ZB 10415
afb. 3: beeldbank ZA ZI-II-0174
afb. 4: beeldbank ZA ZI-II-0171
afb. 5: beeldbank ZA ZI-II-0175
afb. 6: beeldbank ZA ZI-II-0176
afb. 7: Sjoerd de Nooijer
afb. 8: kaart Jean de Lage, 1751
afb. 9: beeldbank ZA ZI-II-0178A
afb. 10: atlas hattinga, deel 8, 1750
afb. 11: beeldbank ZB 10907
afb. 12: topografische kaart, 1857
afb. 13-14: mevr. Sobels van Lynden
afb. 15: Elizabeth Kaboord van Vlaanderen
afb. 16: Sjoerd de Nooijer
afb. 17: Sjoerd de Nooijer
afb. 18: Beeldbank ZB 10416
geraadpleegde bronnen:
- Hartog, E. den, C.E. Heyning [red.] et al, jaarboek 2006-2007, Aspecten van Zeeuwse Buitenplaatsen, Kastelenstichting Holland en Zeeland, Haarlem, 2008
- Broeke, M. van den, Buiten- plaatsen op Walcheren, leven en werk van Jan Arends, 1738-1805, Amersfoort, 2001
- Wijck, H.W.M. van der, Het Arkadisch Walcheren, getekend door Jan Arends, 1770-1790, Alphen aan den Rijn, 2001
- Broecke, J.P. van den, Middeleeuwse kastelen van Zeeland, Delft, 1978
- Gargon, M., Walcherse Arkadia, Leiden, 1715-1717
- Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden, Behelzende eene Beschrijving van Zeeland, Amsterdam, 1751
- I.F., Laat het de wete nogmaals weten, De Wete nr. 3 1982 p. 11-12
- Heemkundige Kring Walcheren, De veldnamen van Koudekerke, Middelburg, 1980
- W.P. van der Heyden, De stenen banken van Ter Hooge, De Wete nr. 10, 1973 p. 12-13
- Elizabeth Kaboord van Vlaanderen
- Zeeuws Archief (ZA)
- Koninklijke Bibliotheek
- Zeeuwse Bibliotheek (ZB)
- www.kranten.kb.nl
- www.krantenbankzeeland.nl
- www.watwaswaar.nl
voetnoot 1:
bron: Tegenwoordige Staat der Vereenigde Nederlanden