Hofstede De Vijgeter
(of De Vijgheter) was gelegen aan de duinrand vlakbij de plek, waar vanaf
1525 een versterking en
wachthuis op de duinen stond en omstreeks 1600 al een hofstede lag.
Een deel van de duinen onder Koudekerke wordt tegenwoordig nog steeds met
de naam 'De Vijgeter' aangeduid. Over de herkomst van de naam doen allerlei
theorieën de ronde. De naam herinnert ons verder ook aan een klein
buurtschapje dat rond de hofstede ontstond en waarvan hier zijdelings ook
verslag wordt gedaan.
De hofstede waar we ons in dit artikel op concentreren is gelegen in het
'Pier Cop. Bogaertsz. block', dat in de overloper van Westwatering Walcheren
van 1574 als volgt werd omschreven: "Den block
daer Pier Cob Bogaert inne placgt te woonen noort van Willeboort Huysen,
de waterganck lydt oost, zuyt ende noort ende den dijck west ende begint
van den Noorden inne" Vrij vertaald staat hier: Het blok waar
Pier Cop Bogaertszoon in woonde, ten noorden van de hofstede van Willeboort
Huysen, de watergang ligt er ten oosten, zuiden en noorden van en de dijk
westelijk. De percelen werden beschreven vanuit het noorden beginnend. Toen
de overlopers van de Polder Walcheren in 1574 en 1585 de stukken land overliepen,
werd er nog geen hofstede vermeld. In de overloper uit 1608 is dat wel het
geval, waardoor we moeten aannemen dat deze ergens tussen 1585 en 1608 moet
zijn ontstaan. Als eerste eigenaar van deze hofstede komen we in de overloper
van 1608 de naam van Cornelia Gilles Jonckswager
tegen. Cornelia zal in de jaren hiervoor de grond (nog zonder hofstede)
met een omvang van 1 gemet en 13 roeden hebben verkregen van Geeraert de
Wafelsse
en liet daarop voor 1608 een hofstede stichten.
1. FRAGMENT
UIT DE OVERLOPER VAN DE WESTWATERING WALCHEREN, 1622
In de overloper
van de polder Walcheren uit 1622 werd in de algemene blokomschrijving voor
het eerst melding gemaakt van een hofstede bij De Vijgeter. Het blok werd
daarin als volgt omschreven: "Den block daer Pier
Cop Boogaert in placgt te woonen ende Claijs Janssen bij de Fijgeeter nu
in woont, den waterganck licgt oost, zuyt ende noort ende 's heeren vroon
ofte de duijnen west, ende begint van den Noort West houck inne".
Hieruit valt op te maken dat ene Clays Janssen (Klaas Janssen) de hofstede
bij de Vijgeter bewoonde. Uit de omschrijving van de percelen in het blok
valt op te maken dat Rogier Cobbaert, waarover later meer, eigenaar van
de hofstede is en dat hij deze hiervoor heeft verkregen van Cornelia Gilles
Jonckswager. De eerder genoemde Klaas Janssen blijkt de hof, met een omvang
van 1 gemet en 13 roeden dan te pachten omdat werd aangegeven dat hij er
baande.
De eerstvolgende vermelding van de naam De Vijgeter die betrekking heeft
op de hofstede komen we tegen in het Lidmatenregister van de gemeente Koudekerke
(1632-1732). Hierin duikt op 6 oktober 1634 de naam Sampson de Jager op
en wordt vermeld dat deze dan woonachtig is op De Vijgeter. De vermelding
betreft een zogenoemde attestatie. Doorgaans wordt een attestatie uitgegeven
op het moment dat een persoon of gezin, bijvoorbeeld door verhuizing, vertrekt
naar een andere kerkelijke gemeenschap die tot hetzelfde kerkgenootschap
behoort als de kerk waaruit men afkomstig is. Vermoedelijk is Sampson dus
van buiten Koudekerke op De Vijgeter gaan wonen. Uit ditzelfde register
kan ook worden opgemaakt, dat zijn vrouw Janneken Mattheus heette en dat
ze samen op 30 juni 1635 hun belijdenis aflegden voor de Nederduitsch-gereformeerde
kerk te Koudekerke. Van Janneken Mattheus vinden we geen attestatie waardoor
we kunnen aannemen, dat zij toen reeds woonachtig was op de Vijgeter in
Koudekerke. Deze veronderstelling klopt als Cornelisz. Mattheus haar vader
was. Van hem komen we namelijk een vermelding op 4 februari 1640 tegen na
zijn overlijden en ook daarbij werd De Vijgeter als verblijfplaats genoemd.
Hij werd geen eigenaar van de hofstede maar zal de pacht van Klaas Janssen
hebben overgenomen. De laatste vermelding van een bewoner van hofstede De
Vijgeter in het lidmatenregister van de Nederduitsch-gereformeerde kerk
te Koudekerke, vinden we op 2 november 1647 als Leijnken Mattheus haar belijdenis
heeft.(2)
In 1648 werd wederom een
overloper samengesteld voor de Polder Walcheren en komen we de naam tegen
van dan reeds overleden Cornelisz. Mattheus als pachter op de hofstede en
die van de oude en nieuwe eigenaar: Rogier Cobbaert en mr. Jacob Schot(te).
Van Rogier Cobbaert is bekend dat hij enige tijd burgemeester van Vlissingen
was en gehuwd was met Pieternella Willems. Hun dochter Eewoudina Cobbaert
trouwde in 1628 te Vlissingen met Jacob Schot. Deze Jacob Schot was jurist,
diplomaat, politicus en letterkundige en erfde een gedeelte van de buitenplaats
'Bossenburg' en bezat in het ambacht Oud-Vlissingen ook de hoeve 'Konijnenberg'.
Hij werd in 1620 tot ridder geslagen na bemiddeling in een twist tussen
Engeland en Bohemen en was afwisselend raad, schepen en burgemeester van
zowel Vlissingen als Middelburg in de periode 1612-1640
Naast zijn bestuurlijke functies in de steden Vlissingen en Middelburg was
hij ook hoofdparticipant in de W.I.C. te Vlissingen en bewindhebber van
de V.O.C. kamer te Middelburg. Hij was dus een ware bestuurstijger.
Jacob Schot verwierf De Vijgeter van zijn schoonvader Rogier Cobbaert. Beiden
hadden het hofje als beleggingsobject in hun bezit zoals vele hofjes op
Walcheren eigendom waren van welgestelde families die er maar zelden zelf
woonden. Uit de overloper van 1675 blijkt vervolgens dat de broers Johan
en Geleijn Lamspins De Vijgeter met 1 gemet en 13 roeden onder aan de duinen
hebben verkregen van Jacob Schot die op 5 juli 1650 te Vlissingen werd begraven.
2. PORTRET VAN JACOB SCHOT(TE) 1620
Johan en Geleijn
Lampsins waren twee zonen van de bekende koopman en reder Cornelis Lampsins
(1600-1664). Hun vader was getrouwd met een nichtje van Jacob Schot: Tanneken
Geleyns Boer geseyt Schot.
Cornelis Lampsins en Jacob Schot vervulden beide functies als raad, schepen
en burgemeester te Vlissingen en kenden elkaar zodoende goed. Uit politiek
en financieel oogpunt sloten leden van dergelijke welgestelde families wel
vaker onderling huwelijken. Of dit altijd een vrije keuze was valt te betwijfelen...
Cornelis Lampsins' oudste zoon, Johan Lampsins trouwde met Margaretha Veth,
met wie hij na de dood van zijn vader buitenplaats Lammerenburg bewoonde.
Johan Lampsins overleed in 1695, waarna zijn echtgenoot De Vijgeter erfde
en bezat tot haar overlijden in 1713. Namen van pachters uit deze periode
zijn helaas niet bekend.
Tot 1742 bleef De Vijgeter in bezit van (de erven van) Margaretha Veth,
hierna volgen de eigenaren van het hofje elkaar in rap tempo op: In 1742
Lambertus Offringa, in 1743 Jan Poumes en in 1766 Jan
Boudewijnsen.(3) Van deze laatste is bekend
dat hij getrouwd was met Jannetje van Keulen. Nadat zij in september 1767
te Koudekerke overleed,
werd het hofje met 13 gemet en 269 roeden land op 27 oktober 1767 voor ongeveer
267 Vlaamse ponden verkocht aan Gillis Jansen.
Deze Gillis Jansen werd op 14 januari 1773 te Koudekerke begraven.
In 1774 komen we dan een nieuwe eigenaar tegen in de overloper van 1713
en blijkt de uit Grijpskerke afkomstige Gillis Pieter(sen) de Lange de eigenaar
te zijn geworden van de hofstede. In 1780 stuiten we vervolgens op een woningruil:
Op 18 april verruilde Gilles Pieter de Lange zijn hofstede De Vijgeter voor
de hofstede van Govert Kuijpers te Biggekerke.
Govert Kuijpers kocht voor 450 Vlaamse ponden De Vijgeter van Gilles Pieter
de Lange die op zijn beurt 200 Vlaamse ponden aan Govert betaalde voor diens
hofstede te Biggekerke.
Op kaarten uit de zeventiende eeuw wordt de kleine hofstede aan de duinrand
nog niet aangegeven. Is deze destijds over het hoofd gezien? Pas in 1750
wordt de hof voor het eerst duidelijk op de kaart van het Eiland Walcheren
door de gebroeders Hattinga aangegeven. Aangenomen mag worden, dat de hofstede
in de tussen- liggende periode wel gewoon bewoond bleef.
3. FRAGMENT KAART GEBROEDERS
HATTINGA 1750
4. FRAGMENT MINUUTPLAN SECTIE G1,
1811-1832
De naam De Vijgeter
prijkt eveneens op de kadastrale minuutplannen uit 1823. Uit de bijbehorende
aanwijzende tafels kan worden opgemaakt, dat de percelen die bij De Vijgeter
horen zijn gelegen in de Kievitshoek. Naast het huis, de schuur, tuin en
het erf zijn er dan vele percelen wei-, bouwland en bos. Deze blijken allen
eigendom te zijn van bouwman Leijn Kuijpers (ca1774-1850). Op 12 mei 1804
kocht hij De Vijgeter (hof met land) voor ongeveer 359 Vlaamse ponden van
zijn vader Govert Kuijpers
.(4)
Hij bezat sinds 3 januari 1800 echter ook een speelhof met huis in Oud-Vlissingen,
welke hij kocht van Cornelis Blok voor slechts 70 pond Vlaams.
De uit Biggekerke afkomstige Leijn Kuijpers
was enkele jaren hiervoor op 29 september 1797 in Vlissingen gehuwd met
de uit Domburg afkomstige, Jacomina van Keulen.
Samen bewoonden ze de hofstede en kregen ze in 1806 of 1807 te Koudekerke
hun eerste dochter Johanna Maria (ca1806-1840). In 1808 volgde hun zoon
Lourens (1808-1876)en op 9 maart 1813 werd te Koudekerke tenslotte ook hun
tweede dochter Jacomina Maria Kuijpers (1813-1886) geboren. Hun zoon Lourens
Kuijpers trouwde op 23-jarige leeftijd als eerste van de drie kinderen op
10 december 1831 met, de dan 27-jarige en uit Koudekerke afkomstige, Catharina
Leijnse (ca1804-1863). Lourens was op dat moment nog boerenknecht, waarschijnlijk
bij zijn vader op hofstede De Vijgeter met adres B54.
Omstreeks 1850 werden enkele stukken land die behoorden bij De Vijgeter
verkocht en zijn er een klein huis (adres B55) en een kleine hofstede (adres
B56) ontstaan, welke later met enkele andere huisjes een buurtschapje vormden
dat bekend werd onder de naam De Vijgeter. Het kleine huisje op adres B55
lag direct naast De Vijgeter en zal in 1846 zijn ontstaan toen het weiland
van perceelnummer G63 met een omvang van 34 roeden en 60 ellen werd gesplitst
en Cornelis de Kroo, landman te Koudekerke, eigenaar werd van een huis en
erf op 3 roeden en 50 ellen, kadastraal bekend onder perceelnummer G423
(vermelding splitsing in perceelsgewijze leggers in 1847).
Na het huwelijk van Lourens
Kuijpers en Catharina Leijnse in 1835 werden zij samen eigenaar van enkele
andere percelen die tot dat moment ook bij De Vijgeter behoorden. In 1853
werd het kadastrale perceel G70 met een omvang van 33 roeden en 90 ellen
gesplitst en werd er een huis met erf aangelegd. (G403: 1 roede en 20 ellen,
op adres B56). Lourens Kuijpers werd hier eigenaar van en bleef dit tot
20 juli 1870, toen het spulletje werd verkocht, zo blijkt uit de notariële
akte van die verkoop en de perceelsgewijze leggers.(5,6)
Voor zover bekend kregen Lourens en Catharina geen kinderen. Op de topografische
kaart van 1911 staat dit hofsteedje, iets ten oosten van hofstede De Vijgeter
aangegeven. Oud bewoonster van De Vijgeter, Elizabeth Kaboord van Vlaanderen
vertelde hierover:
"De geheel door bomen omgeven woning naast de Vijgeter lag iets hoger
in het landschap en kon worden bereikt via een laantje."
5. FRAGMENT TOPOGRAFISCHE
KAART 1911
De jongste dochter
van Leijn Kuijpers en Jacomina van Keulen, Jacomina Maria Kuijpers, trad
hierna op 25 oktober 1833 op 20-jarige leeftijd te Koudekerke in het huwelijk
met, de toen 25-jarige en in Vlissingen geboren, boerenknecht Antheunis
van Vlaanderen (1808-1877). Als laatste trad de 32-jarige Johanna Maria
Kuijpers in het huwelijk op 4 mei 1838 met de dan reeds 51-jarige Pieter
Jobse. Ook uit dit huwelijk kwamen geen kinderen voort. Johanna Maria overleed
namelijk al op 17 mei 1840. Waarschijnlijk hebben alle stellen enige tijd
bij hun ouders op De Vijgeter gewoond. Op 21 december 1838 overleed hun
moeder Jacomina van Keulen op 67-jarige leeftijd te Koudekerke. Haar man
Leijn, volgde haar op 4 maart 1850 in de ouderdom van 76 jaar toen hij eveneens
te Koudekerke stierf.
Antheunis van Vlaanderen en Jacomina Maria Kuijpers zullen kort na het overlijden
van Jacomina van Keulen vanwege hun snel groeiende gezin zijn uitgeweken
naar Vlissingen (adres: wijk M nr. 62)(7).
Dit blijkt uit de vermelding van de geboorteplaats in de geboorteaktes van
hun kinderen: Hun eerste zoon Leendert (1831-1847) en dochters Jacomina
van Vlaanderen (1835-1836) en Catharina van Vlaanderen (1837-1903) en werden
allemaal nog in Koudekerke geboren. Hun latere dochters en zonen, Leyn (1840-1924),
Jacomina (1843-1935), Leendert (1847-1849), Lourens (1849-1897) en tenslotte
Petronella (1851-1923) werden allen te Vlissingen geboren. Na het overlijden
van Leijn Kuijpers en de geboorte van dochter Petronella op 17 juli 1851
zullen Antheunis van Vlaanderen en Jacomina Maria Kuijpers omstreeks 1853
zijn teruggekeerd naar De Vijgeter te Koudekerke. Daar werd namelijk hun
laatste zoon Andries van Vlaanderen (1855-1929) geboren op 18 maart 1855.
In 1862 werd Antheunis van Vlaanderen tevens eigenaar van het naastgelegen
huis op adres B55. Antheunis blijft op De Vijgeter werkzaam tot zijn overlijden
op 2 november 1877 te Koudekerke. Hofstede De Vijgeter blijft hierna eigendom
van Jacomina Maria Kuijpers, de weduwe van Antheunis van Vlaanderen.
Op 2 april 1878 werd in de Middelburgsche Courant wel de op handen zijnde
openbare verkoop van twee andere eigendommen van Antheunis van Vlaanderen
aangekondigd. Uit deze advertentie kan worden opgemaakt waaruit deze bestonden:
“Tegen het einde dezer of het begin der volgende
maand zal in het openbaar worden verkocht een hofsteedje met verderen timmer,
erf, tuin en bouwland, een huis en erve en bouw- en weilanden, staande en
gelegen in de gemeente Koudekerke; behoorende tot den boedel en de nalatenschap
van Antheunis van Vlaanderen. J.A. de Wolff, notaris."(8)
Uit de verkoopakte van notaris J.A. de Wolff valt op te maken dat het naast
De Vijgeter gelegen woonhuis op adres B55 (G423), dat tot die tijd werd
gebruikt door Lein van Vlaanderen, voor f 800,- in handen komt van een ander
familielid: Jan Maas (1837-1916) en diens echtgenoot Jacomina van Vlaanderen
(1843-1935). Zij was een dochter van Antheunis van Vlaanderen. In 1909 wordt
de sloop van dit huis naast De Vijgeter bijgeschreven in de perceelsgewijze
leggers en wordt de bestemming ervan weer weiland. In 1930 werd dit perceel
tenslotte door de familie Van Vlaanderen verkocht. De tweede hofstede van
Antheunis van Vlaanderen die bij de verkoping in 1878 werd verkocht, was
aan de Zwaanweg gelegen op adres B62 (G132). Deze hofstede werd tot de verkoop
gebruikt door Cornelis Maas en werd voor f 3025,- verkocht aan Lein van
Vlaanderen.
Hofstede De Vijgeter bleef na 1878 eigendom van Jacomina Maria Kuijpers
die hier bleef wonen. In 1881 werd de splitsing van percelen vermeld in
de perceelsgewijze kadastrale leggers en blijkt er vanaf dat moment ook
sprake te zijn van nevengebouwen. De nieuwe kavel (G529) heeft dan een oppervlakte
van 13 roeden en 50 ellen.(9)
Een volgende vermelding van De Vijgeter werd gevonden in het gemeentearchief
van de gemeente Koudekerke: Op 3 september 1886 schreef de toenmalige burgemeester
van Koudekerke een brief naar de commissaris van de koningin waarin hij
zich beklaagde over het gebrek aan veiligheidsmaatregelen bij het zogenoemde
schijfschieten door militairen op het strand. Uit de brief blijkt dat net
als een jaar eerder, schade aan de hofstede De Vijgeter werd gemeld na een
schietoefening op het strand. De commissaris van de koningin heeft naar
aanleiding hiervan de garnizoenscommandanten van Middelburg en Vlissingen
ontboden en beloofde beterschap aan de burgemeester.(10)
Na het overlijden van Jacomina
Maria Kuijpers in 1886 wordt haar zoon Andries van Vlaanderen (1855-1929)
eigenaar van het huis, erf en de nevengebouwen. Op 12 november 1897 is de
toen 42-jarige landbouwer Andries, met de eveneens uit Koudekerke afkomstige,
toen 35-jarige dienstbode, Elizabeth Janse (1862-1947) in Koudekerke getrouwd.
Ze staan hier rechts samen afgebeeld voor het woonhuis op De Vijgeter dat
ze met hun vier kinderen bewoonden. De foto moet even voor 1929 zijn gemaakt.
Hun vier kinderen waren Antheunis (1898-2002), Willemina (1900-1907), Jacomina
(1901-1954) en Maria (1904-2001). Hun enige zoon, Antheunis van Vlaanderen
(1898-2002), werd op 25 december 1898 op De Vijgeter te Koudekerke geboren
en werd vernoemd naar zijn opa. Hij heeft geruime tijd op de hofstede bij
zijn ouders als landbouwer gewerkt.
Er braken roerige tijden aan: Tijdens de Eerste Wereldoorlog blijft Nederland
weliswaar neutraal, maar dat betekende niet dat deze oorlog hier ongemerkt
voorbij ging! Er heerste schaarste en op het strand bij de Vijgeter spoelden
regelmatig lijken aan waardoor de verschrikkingen van de oorlog ook hier
voelbaar waren. In juli 1915 volgde de ontploffing van een drijvende mijn
tegen een paalhoofd op het strand nabij de hofstede. Door de schokgolf werden
de pannen over elkaar geslingerd en zelfs enkele planken van de schuur gerukt.
Ondanks dat de bewoners binnenshuis waren deden er zich geen persoonlijke
ongelukken voor.(11)
6. ANDRIES EN ELIZABETH
VOOR 1929
Elizabeth van
Vlaanderen (1927-heden), dochter van Antheunis (Theune) van Vlaanderen vertelde:
"Mijn vader vertelde dat de mijn ontploftte toen hij
buiten aan het hooien was. De schoven met hooi werden opgetild en vielen
daarna weer naar beneden door de enorm krachtige drukgolf."
In de jaren na de eerste wereldoorlog ontwikkelde de kustzone zich tot een
aantrekkelijk recreatiegebied en komt het toerisme langzaam tot bloei. Zo
werd er in 1920 een fietspad 'De Vroonslag' aangelegd waarna op de hofstede
werd gestart met het stallen van fietsen van strandgangers en passanten.
Tijdens deze periode is ook de hieronder weergegeven foto gemaakt. Hierop
zijn de gebouwen zichtbaar en lijkt de plaats nog grotendeels overeen te
komen met die in 1823: Één losstaande houten schuur en een
houten schuur waartegen een stenen woonhuis met luiken is gebouwd. Alle
gebouwen zijn met dakpannen gedekt en de schuren met zwartgeteerde gepotdekselde
delen betimmerd.
Op de foto hier links staat
Antheunis van Vlaanderen met zijn paard en slede voor zijn schuur op De
Vijgeter. In de deuropening van de schuur staan zijn zusters Marie (1904-2001)
en Jacomina van Vlaanderen (1901-1954) die toekijken hoe hij naar het bouwland
vertrekt met zijn paard. Er werden lange dagen gemaakt op de zware kleiige
akkers. Niet verwonderlijk dus, dat Antheunis een rieten paardenmand meenam
met voer voor zijn paard. Na een dag ploegen konden zo 2500m2 worden omgelegd.
Tegenwoordig duurt dit met modern landbouwmaterieel en een veelvoud aan
pk's nog geen dertig minuten!(1)
7. ANTHEUNIS VAN VLAANDEREN VOOR
HOFSTEDE DE VIJGETER (VOOR 1930)
Antheunis van
Vlaanderen trouwde op 21 april 1926 met de toen 25-jarige Leuntje de Kam
(1900-1963). Zij was in Grijpskerke geboren als dochter van smid Klaas de
Kam en Johanna de Witte. Tenminste vier jaar woonde het paar op de hofstede
waarvan zij overigens geen eigenaar waren. Na het overlijden van Andries
van Vlaanderen in 1929 bleef zijn vrouw welliswaar tot 1939 eigenaar van
De Vijgeter maar verhuisde zij in 1930 naar de Dishoekseweg te Koudekerke.
Antheunis zoon, Pieter van Vlaanderen, vertelde het volgende over deze periode:
"Antheunis ambities lagen niet niet in het boerenleven. Hij wilde veel
liever naar zee. Hij heeft geprobeerd om er iets van te maken, maar zijn
verhaal kwam altijd uit op de slechte verkoopprijzen van wat hij fokte (varkens
en kippen) of verbouwde (tarwe en andere gewassen). Ook door verhuur van
fietsen aan recreanten probeerde hij wat bij te verdienen. De inzet van
de recessie zal dus wel een rol meegespeeld hebben. Verder moest de boedel
van zijn in 1929 overleden vader gescheiden worden. Twee zussen waren mede-erven.
Hij voelde er niets voor, om zich voor de boerderij in de schulden te steken.
Antheunis van Vlaanderen vertrok begin 1930 met zijn familie naar hofstede
de Pagter, toen eigendom van Simon de Pagter te Koudekerke. Daar betrokken
ze een deel van de woning naast de schuur. Antheunis werkte niet op die
boerderij maar verrichtte eerst tuinderswerk in Vlissingen en later werd
hij melkboer te Koudekerke. Het gezin verhuisde toen naar de Noordstraat.
De Vlissingse notaris Paap veilde hofstede De Vijgeter en bijbehorende bouw-
en weilanden (ca 6,5 ha) tenslotte op 27 juni 1930 aan de hoogst biedende.
De hofstede wisselde toen echter niet van eigenaar en bleef dus eigendom
van Elizabeth Janse.(9)
8. HOFSTEDE DE VIJGETER OMSTREEKS
1926
9. DRINKWATERKRAAN IN DE DUINEN
De heren G. van
de Putte en I. Verhage hebben bij de verkoop in 1930 ieder afzonderlijk
enkele percelen grond aangekocht. Verder blijkt dat ook het grondbedrijf
van de gemeente Vlissingen enkele percelen weiland (0,66 ha) had aangekocht
voor f. 4330,-.(12) Doel van deze 'strategische'
grondaankoop bleek de geplande uitbreiding van de Vlissingse wijken die
men voorzag in de duinstreek. De door de gemeente aangekochte gronden werden
vervolgens meerdere jaren verpacht.(13) Van
een daadwerkelijk bebouwing met uitbreidingswijken is het gelukkig nooit
gekomen. Enkele percelen bleven eigendom van de familie.
In het familie archief van de familie Van Vlaanderen is nog een pachtcontract
bewaard gebleven, dat is opgemaakt op 27 mei 1941, door notaris J.C.Paap
te Vlissingen. Hieruit blijkt dat enkele gronden, die bij de Vijgeter behoorden,
door Elizabeth Janse aan Abraham Kluijfhout Lourensz. werden verpacht. Het
contract is getekend door Antheunis van Vlaanderen. Op 29 oktober 1930 werd
op hofstede De Vijgeter nog een tweede openbare verkoop gehouden waarbij
de landbouwinspan en huisraad in het openbaar werden verkocht.(14)
Van een echt landbouwbedrijf
is hierna op De Vijgeter geen sprake meer geweest: De grond en landbouwwerktuigen
waren immers verkocht.
Vermoedelijk werd Joost de Witte, die iets verderop richting het huidige
Hotel Westduin woonde, in 1930 de nieuwe gebruiker of uitbater van de hofstede.
Hij verhuurde er fietsen en begon ook met de verkoop van consumpties en
strandartikelen aan recreanten. Pogingen om zijn bedrijf uit te breiden
kwamen hier echter niet van de grond. Uiteindelijk richtte hij iets verderop
Camping Dishoek op, dat thans nog bestaat.
10. ELIZABETH JANSE
MET KARNTON BIJ HET WOONHUIS VOOR 1930
Hofstede De Vijgeter werd
op 25 november 1938 door notaris Paap te Vlissingen bij inschrijving verkocht
aan de Koudekerkse pensionhouder Arie Bergshoeff. Hij werd de nieuwe eigenaar
van de hofstede, met tuin, bosch en erf aan de Vroonslag onder Koudekerke.
Reeds bij de verkoop blijken enkele percelen
grond bij De Vijgeter te zijn gevoegd waardoor de oppervlakte toenam tot
28 are en 30 centiare.(15) In die tijd werd
er ook een varkenshok en een kleine zomerwoning bij de hofstede gebouwd
en was er omstreeks 1940 een café gevestigd.(9)
Uit een krantenartikel dat op 4 en 5 maart 1940 in zowel de Middelburgsche
als Vlissingse Courant wordt gepubliceerd blijkt dat de schuur van de hofstede
al reeds voor het begin van de oorlog in slechte staat verkeerde en in 1940
definitief ten onder ging:
11. HOFSTEDE DE VIJGETER
VANAF DE DUINEN GEZIEN
“De
bewoners van de aan het rijwielpad gelegen hofstede ‘De Vijgeter’
hebben dezer dagen een hachelijk avontuur beleefd. Des avonds omstreeks
11 uur stortte plotseling met donderend geraas het dak van een aan deze
hofstede grenzende bouwvallige schuur in, welke door de vorst en sneeuwval
veel geleden had. De schuur deed des winters dienst als bergplaats voor
strandhuisjes, kano’s en dergelijke. Een ware ruïne was het gevolg.
Verschillende kano’s werden door de vallende dakpannen, balken en
puin totaal vernield. Ook aan de strandhuisjes is nogal eenige schade toegebracht,
daar vele ruiten het moesten ontgelden. Persoonlijke ongelukken kwamen gelukkig
niet voor. Wel zijn de bewoners natuurlijk danig geschrokken. Voor de eigenaar
een ware schadepost.”(16)
Tijdens de de bevrijding op 2 november 1944 valt tenslotte definitief het
doek voor de hofstede als deze geheel wordt verwoest.(17)
De gronden werden in 1952 verkocht aan de gemeente Vlissingen. De naam 'De
Vijgeter' ging daarna over op een restaurant dat iets verderop gelegen was
aan het rijwielpad. De naam van dit etablissement werd later veranderd in
'De Hoge Duinen'. In mei 2008 viel tenslotte ook voor dit restaurant het
doek, toen het werd gesloopt ten gunste van de kustversterking.
Na de sloop werd bij graafwerkzaamheden in 2009 nog een zogenaamde duizendponder
uit de Tweede Wereldoorlog gevonden.
12. WERK
IN UITVOERING TIJDENS DE KUSTVERSTERKING BIJ DE VIJGETER(15-03-2009)
Interview met de
laatste bewoner Antheunis van Vlaanderen.
John Branderhorst, een van de bewoners van nabij gelegen het vakantiepark
Galgenweitje heeft in 2001 gesproken met de laatste bewoner van hofstede
'De Vijgeter'. Hij heeft dit gesprek op schrift gesteld en begin 2015 gepubliceerd
op de website van de Galgenwei.
Antheunis had op het moment dat het gesprek plaats vond de respectabele
leeftijd van 103 jaar en mede gezien zijn vertrek van de boerderij in 1930
zijn de herinneringen hier daar iets anders dan de bovengenoemde feiten.
Neemt niet weg dat dit interview een mooi beeld geeft van het leven op De
Vijgeter en het leven van Antheunis van Vlaanderen. Voor publicatie op deze
website is de tekst geredigeerd.
Door 'boer' Maarten Verhage [een kennis
van John Branderhorst] werd gememoreerd dat hij Antheunis van Vlaanderen
nog kende, die in de boerderij aan de duinen, genaamd 'De Vijgeter' had
gewoond. Hij woonde nu al jaren in Koudekerke. Het was even moeilijk om
pied a terre te krijgen doch Maarten was bereid om mij te introduceren en
dat lukte.
Op een mooie dag in augustus in 2001 klopten we aan en er werd open gedaan
door een dochter van Antheunis of te wel Teunis van Vlaanderen. Als krasse
knar van 103 kon hij ons goed te woord staan en in bijgaand interview kunt
U daarvan getuige zijn.
13. MAARTEN VERHAGE EN ANTHEUNIS
VAN VLAANDEREN (2001)
Antheunis van Vlaanderen,
geboren op 25 december 1898 begin zijn relaas over de naamgeving van zijn
boerderij, 'De Vijgeter'. Destijds was er een oud wachthuisje, doch zijn
versie over deze naam was dat er ooit in de oudheid een schip gestrand is
op het strand en dat schip vol geladen zijn geweest met vijgen en een van
de opvarende spoelde aan en toen bleek dat in zijn mond een vijg zat. Kortom
de naam De Vijgeter was geboren, aldus Antoon!
De boerderij, die vlakbij of eigenlijk in de duinen stond, was al jaren
familiebezit. Zo kwam het navolgende verhaal of anekdote naar voren: Zijn
overgrootvader, Andries van Vlaanderen, woonde en werkte tijdens de Franse
overheersing 1895 tot 1810 in de boerderij om de dieren te voeren enz. Zijn
vrouw woonde toen in het dorp Koudekerke. Zijn graanschuur was gevorderd
door de Franse overheerser en als hospitaal ingericht. Ook moest hij een
Franse officier ter wille zijn, die elke dag vanaf Vlissingen per paard
of te voet naar de boerderij kwam. Zijn overgrootvader moest hem dan een
maaltijd voorschotelen. Daarover verhaalt hij: "De
Franse officier was klein van stuk en had de onhebbelijke gewoonte om aan
tafel te gaan zitten en met veel lawaai zijn sabel en schede op tafel sloeg
met de kreet: 'manger' , dat vrij vertaald 'eten'betekende!".
Nu was zijn overgrootvader kennelijk bijzonder groot van stuk en het hinderde
hem dat hij een dergelijke toon aansloeg. Om de fransman het voorgoed af
te leren, presteerde hij het om, nadat de Fransman met veel bombarie met
zijn sabel op tafel sloeg, een hooivork te pakken en deze ook op tafel neer
te slaan en uitte de woorden: ”Ben je een groot
man, dan hoort daarbij een grote vork!". De Fransman werd wit
om zijn neus en sloeg op de vlucht en is nimmer terug gekeerd. Het is een
leuk verhaal dat Teunis uit de mond van zijn vader had meegekregen.
Tijdens zijn jeugd en op school Het gezin bestond uit 7 kinderen, te weten 3 zussen en 4 broers,
waaronder Teunis. Moeder was genaamd van De Kam en afkomstig van de smederij
van haar vader. Hij zelf zat tot zijn 13e jaar op school, waarbij hij opmerkte
dat in april de leergang pas startte. Hij had veel aan zelfstudie moeten
doen. Hij zat op een gemengde christelijke school met een strenge onderwijzer(s),
waarin slechts 2 weken vakantie werd genoten.
Als kinderspelen noemde hij dat er geknikkerd werd en het spel bok over
de haan(haasje over). Veel kinderen uit het dorp kwamen graag naar hun boerderij,
waarbij er wedstrijden gehouden werden in de duinen. Ook was er de gewoonte
dat als je 10 jaar werd de gehele buurt werd uitgenodigd, de z.g. Jongensvisite.
Hij wist zelfs te vertellen dat in 1911 een zeer droge zomer was, van juni
tot september was er zeer weinig tot geen regen gevallen. Dit had grote
gevolgen voor de koeien.Hij vertelde met veel trots hoe
de boerderij er uit gezien had. Veel gebouwen of gebouwtjes een aparte graanschuur,
een koeienschuur, varkenshok met mestvaalt, een overdekte aardappelkelder
en daarnaast een tuin, weides en bouwland. Over de verdere bestemming kon
hij met moeite herinneren, dat hij samen met zijn broers en zussen de boerderij
runde. Zijn vader en moeder vertrokken naar een huisje in Dishoek.
In de jaren dertig was er de crisis, waardoor de prijzen kelderden. Dit
betekende dat hij de boerderij moest gaan verhuren aan Bram Kluifhout, waarna
de grond verkocht werd aan Joris de Witte en het huis aan Bergshof. Hij
zelf werd een zelfstandige tuinman en ging ook bloemen venten. Hiervoor
had hij een motorbakfiets aangeschaft. Tijdens de oorlog had hij nog een
melkweitje, waarvoor hij melk leverde aan een fabriek in Middelburg, die
het vervolgens pasteuriseerde. Dit heeft hij volgehouden tot 1965 en ook
met trots memoreerde hij dat op z'n laatst met een elektrische auto de bloemen
uitventte. Over de cultuur van de Zeeuwen zei hij dat hij tot 1934 in traditionele
boerendracht heeft gelopen en toen is overgestapt in burger kleding. Zijn
moeder is altijd de Zeeuwse of te wel Walcherse klederdracht blijven dragen.
14. RECHTS
TEGEN DE DUINEN LIGT HOFSTEDE DE VIJGETER (VOOR 1944)
Door de eeuwen heen
Een opmerkelijk feit wat hij noemde was dat er een verhard fietspad van
voor 1934 [red. 1926] was aangelegd, vanuit Vlissingen naar Dishoek. Hiervan
kon je gebruik maken als je in het theehuis een soort tol betaalde waardoor
je het gehele jaar gebruik kon maken van dit pad. Omdat de boerderij in
die tijd al beschikte over een aansluiting met de waterleiding werd een
kraantje gemaakt speciaal voor fietsers om hun dorst te lessen.
Op zee zag je destijds alleen maar zeilschepen en af en toe een loodskotter.
Bij slechts weer schuilde deze boten weleens op of aan het strand en hij
kon zich herinneren dat er in de duinen ter kerke werd gegaan.
Over zijn vader zegt hij dat deze nogal ziekelijk was. Hij kreeg van hem
een fiets voor f.100 gulden en moest daarmee de dagelijkse boodschappen
doen.
In of tijdens de Eerste Wereldoorlog spoelde er geregeld mijnen aan op het
strand. Spannend, want ze werd meteen onschadelijk gemaakt en of opgeblazen.
In een zomer herinnerde hij zich dat hij in de duinen was en er plots een
donderslag te horen was. Bij een paalhoofd bij hoogwater was kennelijk een
mijn ontploft. Deze klap was dusdanig dat hij dacht dat de wereld verging.
Aan het einde van zijn relaas, waarbij
Maarten Verhage regelmatig de waarheid beaamde, noemde hij nog degenen die
in de buurt woonden en in feite hun buren waren: Groentenboer Andre Kluifhout,
die met paard en wagen zijn artikelen aan de man of vrouw bracht en woonde
op Strandweg 11. Frans Huvers, die het hotel/restaurant Westduin runde.
Over het Vebenabos wist hij nauwelijks iets te vertellen, dan dat het door
de aardappel- boeren uit Groningen was opgericht.
Het bezoek was gedenkwaardig. Hij toonde zijn huisvlijt, te weten modellen
van diverse boerderij werktuigen en de kerk van Koudekerke, die hij eigenhandig
uitgezaagd had en in elkaar had gezet.
15. ANTHEUNIS VAN VLAANDEREN BIJ
ZIJN SCHAALMODEL VAN DE KERK (2001)
In 2002 bereikte
mij het bericht dat hij was overleden in Koudekerke! Een legende is ten
einde gekomen.
Restant buurtschap
de Vijgeter
Hoe ging het dan verder met het andere huisje dat omstreeks 1853 voortkwam
uit De Vijgeter? Izaak Dingemanse (1831-1900), arbeider te Koudekerke, werd
in 1870 de nieuwe eigenaar van dit huisje op het adres B56, gelegen ten
oosten van De Vijgeter. In 1891 werd zijn zoon Gilles Dingemanse (1864-1895),
particulier te Koudekerke, eigenaar van dit huis en erf en liet hij er een
schuur bijbouwen. Gilles stierf echter al op 30-jarige leeftijd, waarna
zijn vader in 1896 en vervolgens na diens overlijden zijn zuster Leintje
Dingemanse (1860-1930), echtgenoot van Jacobus Boone (1859-1908) uit Koudekerke
in 1901 eigenaar werden van het hofsteedje. Zij lieten een stal bouwen en
vergrootten hun bezit tot 33 roeden en 90 ellen, wat weer overeenkomt met
de oorspronkelijke grootte van het perceel dat ooit behoorde bij De Vijgeter,
voor het gesplitst werd. Nadat Leintje in 1908 weduwe werd bewoonde zij
het hofsteedje tot haar overlijden in 1930 waarna het in handen kwam van
haar zoon Jan Jacobuszn. Boone (1886-1958), landbouwer te Koudekerke.
In 1937 vermelden de perceelsgewijze leggers een herbouw waarbij vermoedelijk
de stal is verdwenen want hierna worden enkel nog het huis, de schuur en
het bouwland vermeld. In 1946 wordt tenslotte de sloop van het geheel vermeld
en kan geconcludeerd worden dat het oorlogsgeweld en de hieropvolgende inundatie
ook voor dit hofsteedje fataal is geweest. Jan Boone nam echter de herbouw
ter hand en in 1948 werd de stichting van een nieuw huis en schuur vermeld
in de perceelsgewijze leggers. In 1956 deed hij zijn hofsteedje (waarbij
toen nog adres Zwaanweg 1 werd vermeld), van de hand aan makelaar Cornelis
Willemse en Jan van Schaik die het nog datzelfde jaar doorverkochten aan
Dirk Vos, magazijnbediende te Koudekerke. Deze liet er tenslotte nog enkele
kippenhokken bouwen. Tegenwoordig bevinden zich naast de hofstede nu appartementen
en is het adres Burgemeester van Woelderenlaan 100.(9)
voetnoot 3:
In het artikel van Jaco Simons, in De Wete 2009-38(2) blz. 11 en 12 over
Paauwenburg, wordt Izaak Kluijfhout in 1757 genoemd als eigenaar van een
hofstede aan de kust, gelegen nabij de duinovergang de Vijgeter. Hij verkoopt
deze tegelijk met Paauwenburg aan Adriaan Jansen in 1776. De hofstede die
daar bedoeld wordt, is echter niet een van de hofstedes die in dit artikel worden
behandeld.
voetnoot 4:
bron: (ZA) archief rekenkamer van Zeeland D69841
voetnoot 5:
bron: archief notaris P. Loeff 1855-1892, Zeeuws Archief 13.2, inv. nr 800
voetnoot 6:
bron: Middelburgsche Courant 11-6-1870 en 2-7-1870
voetnoot 7:
Wijk M omvat globaal Oud Vlissingen, Baskenburg, Swanenburg, de weg
naar West-Souburg en Bakkersdorp. Mogelijk lag hier ook het eerder genoemde Speelhof
voetnoot 8:
bron: Middelburgsche Courant 2-4-1878 en 12-4-1878