|
1. HUYS
TER SCHELDE AAN DE VLISSINGSESTRAAT TE KOUDEKERKE |
Aan de Vlissingsestraat
verschenen aan het begin van de vorige eeuw twee grote villa's die beiden
door dezelfde architect werden ontworpen in opdracht van twee welgestelde
inwoners van Koudekerke. Dit zijn 'Huys
ter Schelde' en villa 'Albertine'.
Beide villa's bestaan tot op de dag vandaag en zijn vanaf de openbare weg
te bewonderen. |
|
|
'Huys
Ter Schelde'
Een voornaam neo-renaissance huis aan de Vlissingsestraat
38-40 te Koudekerke is 'Huys Ter Schelde'. Het werd in 1910 gebouwd in opdracht
van de domineeszoon Henri Jaques Emile Gerlach van Sint-Joosland. Zijn vader
stond lange tijd in de Waalse Kerk in Middelburg. Henri werd geboren in
Middelburg en leefde van 1855 tot 1925. Hij trouwde in 1890 met de 15 jaar
jongere Pieternella Francina Pennij.
Van 1908 tot 1913 was Gerlach burgemeester
van Koudekerke; hij trad met dit ambt in de voetsporen van zijn grootvader,
burgemeester Pické. Verder was hij lid van Gedeputeerde Staten van
Zeeland.
Op 22 februari 1910 deed notaris Jan Loeff een stuk bouwland aan de Vlissingsestraat
in Koudekerke voor 6.250 gulden over aan een goede vriend. Zo kreeg Henri
Gerlach een perceel in handen waarop hij een villa kon realiseren.
Gerlach woonde in afwachting van de bouw van zijn nieuwe huis op de buitenplaats
'Der Boede'.
Zijn nieuwe villa werd ontworpen door architect Evert Knevel uit Ermelo.
In de Vlissingse Courant van 6 mei 1910 vinden we de ’inschrijving’
in verband met de aanbesteding van de te bouwen villa. Het goedkoopste aanbod,
namelijk van 26.594 gulden, werd gedaan door de gebroeders Pennij, aannemers
uit Krabbendijke en Zierikzee en ongetijfeld verwanten van Gerlachs echtgenote.(1)
Aan hen werd de opdracht ook gegund. Uit het krantenbericht blijkt ook dat
het pand Huis ten Duine zou gaan heten. Deze beoogde identiteit moet een
link zijn geweest naar de buitenplaats Duinvliet. Gerlach woonde namelijk
op dat landgoed in Domburg, nu het buitenverblijf van de bekende uitgever
en mediatycoon Derk Sauer. De naam van de villa in Koudekerke werd echter,
zoals we weten, niet Huis ten Duine, maar Huis ter Schelde. Waarom? Dat
is nog onduidelijk.
|
|
|
|
Op de gevel van Ter Schelde
staat het jaartal 1910. Dat is het bouwjaar, maar pas in 1911 ging Gerlach
er met zijn vrouw en hun 15-jarige zoon Han (Henri) wonen.
Het huis werd destijds bestempeld als ’moderne buitenplaats’,
maar dat is wat overdreven. Er is dan wel een villa met een koetshuis op
een ruim perceel, maar we vinden hier geen bijbehorende boerderij of een
gebiedsomvang die een landgoedstatus waardig is. Bovendien werd het permanent
bewoond en niet slechts gebruikt als buitenverblijf.
|
2. HUIS TER SCHELDE
AAN DE VLISSINGSESTRAAT TE KOUDEKERKE CA 1930 (R544) |
|
|
Henri overleed tenslotte
op 7 november 1925 op 70-jarige leeftijd in Koudekerke. Zijn vrouw en haar
ongetrouwde zuster Anna Margretha Pennij bleven nog in het huis wonen. Pieternella
ging in 1927 over tot uitbreiding van haar villa. Na haar overlijden in
1946 werd Anna Pennij eigenaresse tot zij in 1956 overleed.
In 1956 werd de villa verkocht aan Cornelis Willemse. Willemse zat dicht
bij het vuur als het ging om interessante investeringen, want hij was makelaar
in Middelburg, waar hij kantoor hield aan de Noordsingel. Cor Willemse was
getrouwd met Wilhelmina Clazina Haayman en bewoonde een villa aan de weg
tussen Domburg en Oostkapelle.
In eerste instantie zouden er na 1956 repatrianten uit Indonesië in
de villa ondergebracht worden, maar dit werd tegengehouden door de toenmalige
burgemeester van Koudekerke, de heer Dregmans. Na drie jaar leegstand werd
het pand als 'Nordsee-Erholungsheim' voor enkele jaren gepacht door organisaties
rond de Evangelische Kirche in Essen.
Daarna werd het tussen 1970 en circa 1885 door de Stichting Sjaloom gebruikt
voor de opvang van thuislozen die hier werden ondergebracht door de Pinkstergemeente,
waarvan de markante voorganger Willem Jan Lentinck directeur was. Sjaloom
was eerder in het leven geroepen door de in 1964 opgerichte Pinkstergemeente
Vlissingen.
Na de opheffing van Sjaloom, vanwege financiële problemen, ontstond
in 1986 de ’Algemene Stichting Maatschappelijke Dienstverlening en
Gezondheidszorg Vlissingen en omstreken’ en werd de villa in 1987
verkocht aan Ger Zijnen. De nieuwe eigenaar liet de villa verbouwen om deze
geschikt te maken als horecagelegenheid en liet het voormalige koetshuis,
dat ten tijde van de Gerlachs als tuinmanswoning werd gebruikt, verbouwen
tot hotel. Zo kon men na de opening op 7 mei 1988
dineren in de villa en overnachten in het voormalige koetshuis onder de
naam 'Restaurant-Hostellerie Huys ter Schelde'.
In april 1992 kochten de compagnons Olav Davidse en Tom ter Horst het bedrijf
van Ger Zijnen en op 1 oktober 1994 werd het Hotel-Partyrestaurant Huys
ter Schelde door de huidige eigenaren, Jos Pluijmers en zijn vrouw Heleen
Prins, overgenomen. Er volgde diverse verbouwingen en uitbreidingen. In
1996 werd een tuinkamer gerealiseerd en in augustus 2000 werd de kenmerkende
fontein in de voortuin geplaatst. In juli 2001 startte de bouw van het grootste
project tot nu toe: De deels ondergrondse zaal.
|
|
|
|
|
3. ONDERGRONDSE ZAAL HUYS TER SCHELDE
IN AANBOUW IN 2002 |
|
4. ONDERGRONDSE UITBREIDING TER
SCHELDE |
Op 29 april 2003
werd de nieuwe zaal in de achtertuin van 'Huys ter Schelde' in gebruik genomen.
Om aan het karakteristieke monumentale huis geen afbreuk te doen is ervoor
gekozen om de feestzaal drie meter verdiept in de tuin aan te leggen als
ware het een folly in een Engelse landschapstuin. Bovengronds is alleen
een grasheuvel, glas en een roodkoperen koepeldak met een doorsnede van
10 meter te zien.
De zaal kan via een hellend pad dat langzaam naar beneden zakt vanuit het
monumentale 'Huys ter Schelde' worden bereikt. De verbindingsgang komt uit
in een grote ondergrondse zaal waarin het licht via het dak naar binnenkomt
(zie foto 4). Deze oplossing zorgt voor een geluidsdichte ruimte en een
harmonieuze uitbreiding van de faciliteiten van het hotel-restaurant. De
feestzaal is ontworpen door architect Johan de Koning van het Laboratorium
voor Architectuur uit Middelburg, Bosch en Slabbers maakten het tuinontwerp
en bouwbedrijf Flipse was de hoofdaannemer. |
|
|
|
De burgemeesterswoning die
sinds 1997 de monumentenstatus heeft omvat een rechthoekig bouwvolume van
twee bouwlagen met een kap. Het gebouw is voorzien van een aanbouw van één
bouwlaag met plat dak aan de linkerzijde en aan achterzijde een aanbouw
van één bouwlaag met een kap. De gevels zijn opgetrokken uit
roodbruine baksteen, betonnen banden, blokken en traptafels. Er zijn boogtrommels
van siermetselwerk, diverse muurankers en raamdorpelstenen van geglazuurde
oranje baksteen gebruikt. De gevelopeningen op de eerste twee verdiepingen
in de voorgevel zijn voorzien van houten luiken. |
5. HUYS TER SCHELDE
AAN DE VLISSINGSESTRAAT TE KOUDEKERKE (541) |
|
|
De voorgevel
heeft rechts twee bouwlagen en daarboven een trapgevel en links twee bouwlagen
met lijstgevel en kap. Links hiervan bevindt zich de lage aanbouw waarop
zich een dakterras bevindt. De topgevel is risalerend (verspringend) ten
opzichte van het linker gedeelte met op begane grond twee houten schuiframen
met gedeeld bovenlicht met glas-in-lood, afgesloten door dubbele boogjes
onder gemetselde hanekamvormige boog. Er is een band met siermetselwerk
aangebracht en op verdieping van de topgevel zijn twee houten vensters met
gedeeld bovenlicht met kleine roedeverdeling aanwezig. Ook hier is siermetselwerk
in rondboogvormige boogtrommels aanwezig. De topgevel is uitgevoerd als
trapgevel, voorzien van stenen met bouwjaar, kruiskozijnen met roedeverdeling
in de bovenramen, siermetselwerk in rondboogvormige boogtrommel, bekroond
door leeuwenkop in de sluitsteen en klauwstukken op de bovenste trappen.
Achter de trapgevel bevindt zich een klein dwarskapje. |
|
|
|
De twee verdiepingen hoge
lijstgevel van de voorgevel bevat op de begane grond twee houten schuiframen,
die hetzelfde zijn uitgevoerd als de vensters op de begane grond van de
topgevel. Op de verdieping bevinden zich gekoppelde schuiframen met gedeeld
bovenlicht met een kleine roedeverdeling. De ontlastingsbogen onder één
boog zijn gekoppeld. Dit geveldeel wordt beëindigd door een gemetseld
fries en een eenvoudige lijst. In het dakvlak (zadeldak) is een dakkapel
met houten kruisvenster met kleine roedeverdeling in bovenramen aanwezig.
Het dwarskapje is gedekt met rode leien en bekroond door een piron. |
6. HUYS TER SCHELDE
AAN DE VLISSINGSESTRAAT TE KOUDEKERKE (546) |
|
|
De linker aanbouw
bevat een houten venster met in drieën gedeeld bovenlicht met glas-in-lood,
dat is afgesloten door drie boogjes. Een daklijst beëindigd de mestelwerk
gevel met daarboven een dakterras met houten hekwerk. De vooruitspringende
aanbouw is aan de linker zijgevel voorzien van gekoppelde kozijnen met in
het midden een schuifdeur. Aan weerszijden bevinden zich zijlichten en vier
bovenlichten met glas-in-lood, met ontlastingsboogje. Ook hier is een daklijst
aanwezig.
De linker zijgevel bestaat aan de rechterszijde boven de hiervoor beschreven
vooruitspringende aanbouw van één bouwlaag uit een trapgevel
op eerste verdieping die voorzien is van gevelopening met twee bovenlichten
met kleine roedeverdeling en aan weerszijden aansluitend een gelijkvormig
klein venster. Alle vier met eigen ontlastingsboog, gekoppeld onder een
getoogde boog met siermetselwerk in een boogtrommel. De top van de trapgevel
is hetzelfde uitgevoerd als trapgevel in de voorgevel, maar bekroond met
een gebeeldhouwde leeuw met schild. Het linkergedeelte van de linker zijgevel
bestaat uit twee bouwlagen met een hoge lijstgevel. Op de begane grond is
dit voorzien van gekoppelde schuiframen met glas-in-lood in de bovenlichten
en ontlastingsbogen, gekoppeld onder een getoogde boog met siermetselwerk
in een boogtrommel. Op de verdieping zijn gekoppelde schuiframen met gedeeld
bovenlicht met kleine roedeverdeling aanwezig. De ontlastingsbogen zijn
onder één boog gekoppeld. Dit geveldeel wordt ook beëindigd
door een gemetseld fries en een eenvoudige lijst. Gemetseld fries en eenvoudige
lijst. De serre aan deze zijde van het gebouw is van later datum.
De achtergevel die twee bouwlagen met kap hoog is heeft aan de linkerzijde
een lage aanbouw met kap tegen de lijstgevel. In deze gevel zijn enkele
vensters en deuren aanwezig en is tevens een uitbreiding gerealiseerd in
2003. |
|
|
|
De rechter zijgevel bestaat
aan de linkerzijde uit twee bouwlagen met lijst en kap en rechts uit een
lage aanbouw met kap. In het linkerdeel bevindt zich de ingangspartij met
een luifel, voordeur met zijlichten. Boven de luifel bevindt zich een venster
met roedeverdeling en zijlichten.
Links van de ingangspartij is een houten venster aanwezig met in drieën
gedeeld bovenlicht dat is afgesloten met drie ontlastingsboogjes, gekoppeld
onder een getoogde boog. Ook dit raam heeft weer houten luiken. Hierboven
bevindt zich een venster ter plaatse van het trappenhuis. |
7. HUYS TER SCHELDE
AAN DE VLISSINGSESTRAAT TE KOUDEKERKE (542) |
|
|
Op de verdieping
bevindt zich een houten schuifraam met gedeeld bovenlicht met roedeverdeling,
twee ontlastingsboogjes onder een gekoppelde boog en een gekoppeld schuifraam
met gedeeld bovenlicht en zelfde afsluiting als de andere ramen. Onbekend
is of de gebrandschilderde glazen met wapens van Zeeland en Koudekerke nog
aanwezig zijn. Deze rechter zijgevel is eveneens afgesloten door een gemetseld
fries en een eenvoudige lijst. De aanbouw op begane grond is voorzien van
gekoppelde vensters met roedeverdeling in bovenlichten en een deur, die
is afgesloten door strekse bogen. De twee kleine venstertjes zijn afgesloten
door hanekammen. Door de gootlijst breekt een dakkapel met gekoppeld venster
en een met pannen gedekt lessenaarsdakje.
Het pand is voorzien van een schilddak met plat
met dwarskappen achter de geveltoppen, aanbouw aan achterzijde voorzien
van een aangekapt schilddak. Het geheel is voorzien van rode geglazuurde
verbeterde Hollandse pannen.
Het rijke interieur met onder meer in de hal en achterkamer moer- en kinderbinten
plafond is voorzien van sjabloonbeschildering in Jugendstilstijl van de
bekende decoratieschilder N.F. Grims. Er zijn nog houten lambrizeringen
aanwezig met rijke houten deuromlijstingen, een houten trappenhuis, kamers
en suite met neo-classicistische stucplafonds, marmeren schouwen, deur-
en kastomlijstingen, tussendeuren en serre. Vrijwel overal zijn nog de originele
deuren aanwezig. Op de verdieping zijn eveneens moer- en kinderbintenplafond
met sjabloonbeschildering als op begane grond aanwezig. Verder ook hier
rijke houten deuromlijstingen. Enkele kamers hebben eenvoudige stucwerkplafonds.
Het originele trappenhuis loopt door tot tweede verdieping.
De burgemeesterswoning is zowel vanwege het interieur als exterieur van
cultuurhistorisch en architectuurhistorisch belang en van waarde vanwege
de gaafheid en heeft daarom sinds 1997 de monumentenstatus.(2)
Zowel het interieur als exterieur van dit pand zijn op de website van 'Huys
ter Schelde' te bekijken.
|
|
|
Villa
'Albertine' en speelhof Fleurenburg |
|
Dat er ooit een klein speelhofje lag
aan de Vlissingsestraat
op de plek waar later villa 'Albertine' werd gebouwd is bij velen onbekend.
Al in de zeventiende eeuw stond er exact op deze plek een boerderij. De
boerenwoning werd later die eeuw tot kleine buitenplaats of zogeheten speelhof
omgebouwd. Fleurenburg, want zo werd de speelhof genoemd, was een onderdeel
van het landgoed Westerbeek,
dat vroeger ter hoogte van het huidige tuincentrum Intratuin lag.
Met de op handen zijnde ontmanteling van Westerbeek (1759) ging Fleurenburg
in 1758 zelfstandig verder, dus zonder bij een landgoed te horen. De Koudekerkse
landman Willem de Smidt ging zich over de speelhof ontfermen. Later, rond
1820, ging Fleurenburg weer bij een groter geheel horen, omdat de toenmalige
eigenaar van Der
Boede, Hendrik Jacob van Doorn, Fleurenburg bij zijn landgoed ging betrekken.
Die verbondenheid bleef ook bij de volgende bezitters van Der Boede gehandhaafd.
In of net na 1875 werd het buitenplaatsje op last van Willem Hendrik de
Bruyn afgebroken.
|
|
|
|
|
8. SPEELHOF FLEURENBURG
OP KAART 1811-1832 |
Na de sloop van Fleurenburg
stond er tot circa 1907 op dit perceel geen bouwwerk; het stuk land was
in gebruik als boomgaard. Hendrik Willem de Bruyn bezat tot 1904 ook het
nabijgelegen Der
Boede. Toen hij dit vanwege gezondheidsredenen moest verlaten werden
niet alleen zijn buitenplaats, maar ook de omliggende gronden, waaronder
de eerder genoemde boomgaard verkocht. De bekende Koudekerkse notaris mr.
Jan Loeff zag er brood in om te investeren in enkele percelen en in oktober
1912 verkocht hij de boomgaard door aan ir. Aarnout Ludolph Snouck Hurgronje.
Snouck Hurgronje woonde in die jaren weliswaar in het mondaine Domburg,
maar wilde kennelijk graag naar Koudekerke verhuizen.
De kavel werd in twee stukken opgedeeld. Op het kleinste deel werd een huis
gebouwd door de Koudekerkse landbouwer Andries de Lange; op het grootste
stuk liet Aarnout Ludolph Snouck Hurgronje (1856-1920)
een nieuwe villa ontwerpen. In 1912 schakelde hij hiervoor architect Evert
Knevel uit Ermelo in, die even daarvoor, het op een steenworp afstand liggende,
'Huys ter Schelde' had
ontworpen. De villa is ontworpen volgens de principes van de Nieuw Historiserende
stijl en bevat een bijbehorende portierswoning annex garage.
|
|
|
|
|
9. VILLA 'ALBERTINE' AAN DE VLISSINGSESTRAAT
TE KOUDEKERKE (635) |
|
10. VILLA 'ALBERTINE'
(FOTO 14-3-2003) |
Voor de bouw
van de villa werd op 16 december 1912 een bouwvergunning verleend en het
project werd op 28 december 1912 aanbesteed. De laagste inschrijver was
Jan de Kroo uit Koudekerke voor een prijs van f. 14.500,-. Villa 'Albertine'
werd in 1913 opgeleverd en is vernoemd naar Aarnouts in 1908 overleden moeder
jonkvrouw Albertine Wilhelmina Versluijs (1831-1908). |
|
|
|
Aarnout was aanvankelijk ingenieur bij
de Waterstaat in Den Haag, maar besloot rond de eeuwwisseling op Walcheren
te gaan wonen. Hij werd benoemd tot directeur van de Zeebadinrichting Domburg
en tot rentmeester van het Kroondomein in het rentambt Middelburg. Die laatste
functie had te maken met het onroerende bezit van het koningshuis. Als rentmeester
hield Aarnout kantoor in de Nieuwstraat in Middelburg. Op de foto hier links
ziet u hem in 1916 zittend achter een tafel voor zijn villa met J. Bellinga
(res. 2e luitenant) en H.P. Hendriks (res. 2e luitenant). Tot zijn dood,
op 11 november 1920, bleef hij in villa 'Albertine' wonen.
|
11. VILLA 'ALBERTINE'
IN 1916 (N050) |
|
|
Blijkbaar wilde
Aarnouts nicht Helena Henriette Snouck Hurgronje het huis binnen haar familie
houden, want haar man jhr. Aarnout Marinus van Doorn kocht het pand tijdens
een openbare verkoop op 13 januari 1921 van de erfgenamen van Helena’s
overleden neef voor 20.000 gulden. De koop betekende de hereniging met Der
Boede, want jhr. Van Doorn was op dat moment eigenaar van dit landgoed.
Het verschil met de vroegere situatie was echter, dat er nu een villa op
het perceel stond.
Jhr. Van Doorn en zijn vrouw verhuurden 'Albertine' anderhalf jaar lang
aan de Koudekerkse huisarts Sander Berend Drijber, totdat deze medio 1923
de dokterswoning
op het dorp betrok. In datzelfde jaar vond een uitbreiding plaats, met de
bouw van een zogeheten koetshuis. Of er ooit echt een koets in dit bijgebouw
heeft gestaan, is de vraag. Het is goed mogelijk dat men er toen al de in
elitaire kringen populaire ’automobiel’ onderdak bood. Door
de huidige bewoners wordt dit gebouw weer het koetshuis genoemd.
|
|
|
|
|
12. VILLA ALBERTINE
MET LINKS DE VIJVER EN RECHTS HET KOETSHUIS |
|
13. VILLA ALBERTINE 16-05-1916 (636) |
In de beginjaren
van de Tweede Wereldoorlog werd het huis door Helena Henriette, die in 1935
weduwe was geworden, verkocht aan Jans Alewijnse. Deze Vlissingse ging in
het pand kamers verhuren, waardoor het de functie van pension kreeg. Alewijnse
was getrouwd met de maar liefst dertig jaar oudere koopman-veehandelaar
Gijsbertus Klaas van den Berg, een geboren Rotterdammer. In 1945 kreeg het
gezin van boer Adriaan Aarnoutse van Hof
Paauwenburg in ’Albertine’ onderdak. De Aarnoutses konden
hun boerderij tijdelijk niet meer bewonen als gevolg van de inundatie van
Walcheren van oktober 1944.
In de Provinciale Zeeuwse Courant van 22 juni 1951 vinden we een advertentie
waarin het markante pand te koop wordt aangeboden. De verkoop liet even
op zich wachten. Precies één jaar later toonde de Stichting
Rusthuizen Walcheren, de voorloper van de Stichting Verpleeg- en Rusthuizen
Zeeland, interesse. De stichting had Der
Boede gekocht en wilde daar ook villa 'Albertine' van Jans Alewijnse
bij betrekken. Het huis werd aangepast tot zusterhuis voor het verplegende
personeel van Der Boede en heeft tot 1970 als zodanig dienst gedaan. Daarna
was hier het Zeeuws Opleidingsinstituut voor Fysiotherapie tot 1975 actief.
’Albertine’ bleef echter in eigendom van de rusthuizenstichting.
In december 1976 kwam de villa in particulier bezit van Willem Jan Lentinck,
destijds de voorganger van de Vlissingse Pinkstergemeente.
Tijdens de jaarwisseling van 1985 op 1986 werd Lentincks villa door brand
getroffen. De karakteristieke kap en toren gingen deels verloren. Het huis
stond op dat moment echter al geruime tijd te koop.
In 1987 werd ’Albertine’ aangekocht door de heer ir. Willem
Laros. Hij was tot december 2012 commercieel directeur bij de Koninklijke
Maatschappij De Schelde, later Damen Schelde Naval Shipbuilding in Vlissingen.
Laros en zijn vrouw zetten zich sinds de aankoop in voor een verantwoord
herstel van hun huis en doen dat nog steeds. Zo werd er in 1989 een nieuw
zinken roefdak aangebracht en werd in 1994 door landschapsarchitecten Bosch
en Slabbers een nieuw tuinontwerp gemaakt met klassieke vormen en onderdelen
van de landschapsstijl, waaronder een vijver. De rijk versierde metselwerk
gevels van de villa bevatten vele bijzondere raamvormen en details. De originele
elementen van het interieur, die in de loop der jaren waren verdwenen, worden
door hen teruggebracht. Het koetshuis is nu een vakantieverblijf voor gasten
en wordt gerund door mevrouw Anna Laros-Krebs. |
|
|
|
De villa is op het dak na, nog grotendeels
intact. Het rechthoekige bouwvolume heeft een vooruitspringend middendeel
met een torenachtige beëindiging.
Het afgeplatte schilddak met diverse dwarskappen is na de brand aangebracht
en gedekt met zink. Oorspronkelijk was het schilddak niet afgeknot en was
het met pannen gedekt.
De oorspronkelijke twee schoorstenen zijn na de renovatie uitgebreid tot
vier schoorstenen. De sterk overhangende daklijst rust op houten klossen.
|
14. VILLA ALBERTINE AAN DE VLISSINGSESTRAAT
TE KOUDEKERKE (637) |
|
|
De erkers, een balkon met
bakstenen balustrade met siermetselwerk, vensters en de overige ramen en
deuren zijn voorbeelden van een opvallend rijke detaillering. De kozijnen
bevatten schuiframen met roedenverdeling in de bovenlichten, draairamen,
ronde en ovale vensters. De terrasdeur aan de voorzijde is bijzonder: Deze
heeft een rondboog van glas en hout. De ingangspartij is voorzien van een
luifel en glas-in-lood, houten voordeur. De gevels zijn opgetrokken uit
een roodbruine, machinale vormbaksteen in kruisverband met siermetselwerk
en natuurstenen details. In de voorgevel is de naam Albertine aangebracht.
Het koetshuis heeft een schilddak gedekt met rode geglazuurde tuile du nord
pannen, houten kruiskozijnen, dakkapellen en een dubbele houten wagendeur.
Lees verder. |
|
|
copyright © 2001-2024 Sjoerd de Nooijer |