Logo koudekerke.info
voor 600 | 600-1200 | 1200-1650 | 1650-1800 | 1800-1850 | 1850-1900 | 1900-1940 | 1940-1944 | 1944-heden
algemeen
religie
boerderijen
buitenplaatsen
- der boede
- ter hooge
- lammerenburg
- steenhove
- zwanenburg
- paauwenburg
- westerwijk
- grooten boomgaard

veldnamen
molens
grondgebruik
kustzone
buitenplaatsen te Koudekerke 1200-1650
luchtfoto buitenplaats Ter Hooge te Koudekerke
1. LUCHTFOTO BUITENPLAATS TER HOOGE
Na de ineenstorting van het Frankische Rijk en de rooftochten van de Noormannen, die Zeeland hierna teisterden, groeide de drang bij de bevolking om zich beter te beschermen. De vroege burgen, die hiertoe op Walcheren werden gebouwd herinneren hier nog aan. De meeste versterkingen bestonden uit opgeworpen bergjes met wellicht in enkele gevallen ook een houten toren.
 
kaart met buitenplaatsen tot 1650 in de ambachtsheerlijkheid Koudekerke   Ze waren doorgaans in eigendom van lokale ambachtsheren, die hun verworven bezit tegen plundering wilden beschermen. Na verloop van tijd werden bij bergjes zogenaamde 'heerlijke huizen' gebouwd. Deze werden vanaf de dertiende eeuw echter ook met steen gebouwd en worden aangeduid als 'steenhuizen'. Steen was in deze tijd een luxe product waarvan het gebruik niet altijd was toegestaan. Dit was alleen voor rijke ambachtsheren weggelegd. De huizen van de gewone bevolking bestonden nog voornamelijk uit leem of hout.

De naam slot, burcht of kasteel werd vanaf deze tijd aan enkele van deze 'steenhuizen' toegekend. De oorsprong van deze bouwwerken ligt in het archetype van de ronde stenen woontoren. Later is hieruit de vierkante en veelhoekige toren ontstaan en volgden meer afgeleide typologieën.
2.KAART MET BUITENPLAATSEN TOT 1650 IN KOUDEKERKE
1. Der Boede (1188-heden)
2. Ter Hooge (1289-heden)
3. Steenhove (1637-1866)
4. Lammerenburg (1633-1798)
5. Zwanenburg (ca 1635-<1750)
6. Paauwenburg (1610-1816)
7. Westerwijk (1627-1745)
8. Grooten Boomgaard (<1600-1812)
 
Zeeland kende een relatief groot aantal kastelen, welke waren ontstaan door de strategische ligging op de grens van de machtsgebieden van de Hollandse en Vlaamse graven. De Zeeuwse eilanden waren in de Middeleeuwen van groot belang voor de graanproductie waardoor zowel Hollandse als Vlaamse graven hun invloed hier wilden vergroten. Beide partijen probeerden de Zeeuwse ambachtsheren voor zich te winnen waardoor deze zich geleidelijk steeds meer macht en rechten hadden toegeëigend. Vermoedelijk heeft graaf Floris V door zijn contacten in Engeland een rol gespeeld bij de verspreiding van de kennis over de kastelenbouw en zag hij hierin voordelen voor het uitbreiden van zijn grafelijke macht in Zeeland. De kastelen waren niet uitsluitend het eigendom van een ambachtsheer, ook de Hollandse en Vlaamse graven en enkele bisschoppen hebben kastelen laten bouwen. In Zeeland zijn echter de meeste kastelen gebouwd ten behoeve van de ambachtsheerlijke adel, in met name de late twaalfde en vroege dertiende eeuw. In de regel werden ze gesticht in de buurt van een oude vliedberg. Voor de bouw van een kasteel, een gracht en het bouwen van ophaal- of valbruggen was wel grafelijke toestemming nodig. Als met de bouw van het kasteel ook het grafelijk bezit beter kon worden beschermd werd er door de graaf soms ook materiële steun toegekend. Tot het midden van de veertiende eeuw werden zo diverse kastelen opgericht tot het moment dat het buskruit werd uitgevonden en dergelijke versterkingen niet meer voldoende bescherming boden.

In tegenstelling tot de grafelijke kastelen, woonde het merendeel van de ambachtsheren op Walcheren in 'steenhuizen' van een bescheiden allure. Deze huizen dienden ook een ander doel en waren daarom anders van opzet. Ze waren veel meer verweven met het agrarische bedrijf dat vaak onderdeel uitmaakte van het kasteel. Het kwam ook voor dat ambachtsheren hun kasteel na de bouw overdroegen aan de graaf, die het dan weer als 'onversterfelijk leen' terugschonk. De bevolking waarvoor de ambachtsheer verantwoordelijk was kon, in tijden van nood, zo bescherming zoeken en betaalde in ruil voor die veiligheid met dienstenverlening aan de ambachtsheer.
 
luchtfoto van buitenplaats Der Boede te Koudekerke
3. LUCHTFOTO BUITENPLAATS DER BOEDE
Tenminste twee oude 'steenhuizen' van allure stonden in de ambachtsheerlijkheid Koudekerke. Ter Hooge en Der Boede kennen hun oorsprong in de twaalfde en dertiende eeuw en worden sinds die tijd aangeduid met de term kasteel of slot. Beiden zijn in latere periodes omgebouwd tot fraaie buitenplaatsen waarbij het aangename verblijf boven de beschermde functie van het kasteel werd gesteld.

Onder een buitenplaats verstaat men de eenheid van een historisch landhuis met de bijbehorende bijgebouwen, waterpartijen, tuin en park. Soms is een buitenplaats de kern van een uitgebreid landgoed, soms is er alleen maar sprake van een huis en een tuin. Naast Ter Hooge en Der Boede bestonden er nog enkele vroege buitenplaatsen, die weliswaar niet uit een oud middeleeuws kasteel zijn voortgekomen, maar later wel naar die stijl zijn opgetrokken. Deze vroege buitenplaatsen zijn Lammerenburg, Steenhove, Zwanenburg en Paauwenburg. Lees verder.

Een overzicht van latere buitenplaatsen uit de periode 1650-1800 staat hier.
 

copyright © 2001-2024 Sjoerd de Nooijer
laatst bijgewerkt op: 31 05 2021

bronvermelding:
tekst: Sjoerd de Nooijer
afb. 1: google maps
afb. 2: Sjoerd de Nooijer
afb. 3: google maps

geraadpleegde bronnen:
- Hartog, E. den, C.E. Heyning [red.] et al, jaarboek 2006-2007, Aspecten van Zeeuwse Buitenplaatsen, Kastelenstichting Holland en Zeeland, Haarlem, 2008
- Broecke, J.P. van den,
Middeleeuwse kastelen van Zeeland, Delft, 1978