Logo koudekerke.info
voor 600 | 600-1200 | 1200-1650 | 1650-1800 | 1800-1850 | 1850-1900 | 1900-1940 | 1940-1944 | 1944-heden
algemeen
religie
boerderijen
buitenplaatsen
- der boede
- ter hooge
- lammerenburg
- steenhove
- zwanenburg
- paauwenburg
- westerwijk
- grooten boomgaard

veldnamen
molens
grondgebruik
kustzone
buitenplaats Zwanenburg te Koudekerke
Buitenplaats Zwanenburg
 
buitenplaats Zwanenburg te Koudekerke
1. BUITENPLAATS ZWANENBURG OP EEN GRAVURE UIT DE NIEUWE CRONYK VAN ZEELAND DOOR M. SMALLEGANGE (1696)
Tussen circa 1630 en 1730 heeft de bekoorlijke buitenplaats Zwanenburg bestaan. Deze lag, net buiten Vlissingen, op het grondgebied van de Heerlijkheid Koudekerke. Tegenwoordig moet de plek vanwege grenswijzigingen gezocht worden in Vlissingen, tussen de tennisbanen van DOS in het Nollenbos en de Verlengde Burgemeester van Woelderenlaan. De naam 'Swanenburch' kwam historicus Jaco Simons voor het eerst tegen in een schepenakte van de Landvierschaar van Vlissingen uit 1615 waarin een 'huys en hofstede' en een buurtschap met deze naam werden vermeld. Op dat moment was er nog geen sprake van een buitenplaats.

De eerste bekende vermelding van Zwanenburg als een buitenplaats is die op de kaart van Willem Blaeu genaamd Zeelandia Comitatus. Blaeu vervaardigde deze kaart tussen 1635 en 1638, maar baseerde zich op ouder materiaal. De kaart vertoont namelijk de situatie van Zeeland uit de periode 1598-1615 met daarop naast de Walcherse dorpen ook enkele markante buitenplaatsen waaronder Zwanenburg, wat aangeeft dat deze omstreeks 1638 al van enige allure moet zijn geweest.

De stichter van buitenplaats Zwanenburg was een lid van de familie Ingels(e), zij vervulden in de zestiende en zeventiende eeuw hoge bestuurlijke functies, waaronder dat van burgemeester van Vlissingen. De buitenplaats is in het begin van de zeventiende eeuw gebouwd in opdracht van Mr. Apollonius Ingels(e). Hij was onder andere gemeente-secretaris van Vlissingen en gecommiteerde raad bij de Staten van Zeeland en ter Admiraliteit. Hij was gehuwd met Maria Schot en kreeg vier kinderen.

Tussen 1625 en 1631 kocht Mr. Apollonius Ingels(e) stukken grond ter grootte van 5 gemeten en 38 roeden van de ergenamen van Marinnis Jacobse nabij het buurtschap Swanenburg. Hierop liet hij een gloednieuw herenhuis bouwen dat werd omgracht en vernoemd naar de oude boerderij en het buurtschap met de naam Swanenburch. De buitenplaats werd vooral in de lente- en zomermaanden en bij feestelijke gelegenheden gebruikt, de rest van het jaar bewoonde het gezin een pand in de Hellebardierstraat te Vlissingen en later het abdijcomplex te Middelburg. De buitenplaats fungeerde als toevluchtsoord om de drukte, stank en hitte in de stad te ontvluchten en werd vooral ook als pronkstuk gebruikt. Bij het herenhuis verrees ook een nieuwe boerderij, die tussen de duinen en het herenhuis inlag. (1)
 
Zwanenburg omstreeks 1690-1696 blank fragment kaart Baleu 1635-1639, met aangifte van buitenplaats Zwanenburg te Koudekerke
2.GRAVURE ZWANENBURG   3.FRAGMENT KAART W. BLAEU 1635-1638
Een gravure van Cornelis Pronk van de buitenplaats met het familiewapen van de familie Ingels(e), werd opgenomen in de Atlas van Zeeland van Nicolaas Visscher en Zacharias Roman (1655) en de Nieuwe Cronyk van Zeeland van Mattheus Smallegange (1696). De gravure toont een brede gracht met ommuurde tuin en binnenplaats met een ophaalbrug. De brug sluit aan op de L-vormige bijgebouwen met zadeldaken, waar een poort met driehoekig fronton toegang geeft tot de rechthoekige binnenplaats. Hieraan bevinden zich de ommuurde tuin, de bijgebouwen en het hoofdgebouw (herenhuis). Dit herenhuis is rechthoekig van vorm en bestaat hoofdzakelijk uit één woonlaag met zadeldak met in het midden een Vlaamse trapgevel met erachter een klein (klokken?)torentje op het dak. De dakvlakken aan beide zijden bevatten een kleinere dakkapel. Het hoofdgebouw heeft op één hoek een vierkante toren met een hoge ingesnoerde vierkante spits. Aan de andere zijde lijkt een 2e woonlaag aanwezig te zijn in een breder rechthoekig torentje met eveneens een ingesnoerd piramidedak met schoorsteen. De gevels en torens van het hoofdgebouw bevatten meerdere horizontale banden waarin kruisvensters zijn opgenomen. Aan de binnenplaats bevinden zich twee toegangen tot het hoofdgebouw en buiten de gracht staat een boerderij. Bij deze weergave mogen wel enkele kantekeningen gemaakt worden want vermoedelijk heeft de maker de werkelijke situatie iets fraaier en grootser weergeven dan de werkelijkheid. Met name de grootte van de binnenplaats lijkt op bovenstaande afbeelding uit de periode 1690-1696 overdreven, zeker in vergelijking met latere kadastrale minuutplans waarop de slotgracht in werkelijke grootte en juiste verhoudingen te zien is.

Mr. Apollonius Ingels stierf op jonge leeftijd in 1933, hij werd nog geen 40 jaar. Zijn vrouw verliet na zijn dood Middelburg en keerde met vier jonge kinderen terug naar Vlissingen waar ze in de Nieuwstraat ging wonen en de respectabele leeftijd van 86 jaar mocht bereiken. Haar zoon Jasper (of Gasper) Ingels, die geboren was op 15 augustus1627 trad in de voetsporen van zijn vader en werd op 22-jarige leeftijd benoemd tot raad in Vlissingen. In 1650 en 1651 was hij schepen en in 1652 en 1653 burgemeester van zijn geboortestad. In 1654 werd hij gecommiteerde raad in de Staten van Zeeland en ter Admiraliteit. Hierdoor verhuisde hij, net als zijn vader ooit deed, naar het Abdijcomplex te Middelburg. Wanneer hij het eigendom van Zwanenburg van zijn moeder overnam is niet exact bekend, maar vermoedelijk gebeurde dit in de periode 1649-1653 aangezien zijn moeder in 1648 nog als eigenaresse in de overloper van de Westwatering werd vermeld. Jasper bleef eigenaar van Zwanenburg tot zijn dood in 1679.

Één van Jaspers erfgenamen was zijn oudste zoon Bonifatius. Bonifatius Ingels(e) schopte het onder andere tot raad van Vlaanderen, een college dat zitting had, hoe kan het ook anders, op het Abdijcomplex te Middelburg. In 1679 trouwde hij met Sara Resen en samen kregen zij de kinderen Bonifatius jr. en Jasper. Bonifatius Ingels(e) zou slechts drieënhalf jaar eigenaar zijn van Zwanenburg. Hij verkocht het perceel waarop zich het slot bevond op 20 november 1682 namelijk aan zijn 74-jarige grootmoeder Maria Schot. Wellicht had de verkoop te maken met een voorgenomen vertrek naar de Oost. In 1687 vertrok hij naar Ceylon, het huidige Sri Lanka, waar hij onderkoopman namens de VOC werd. Hij overleed in die regionen in 1694.

Na de dood van Maria Schot in februari 1694, erfde haar kleindochter Johanna Constantia Ingels(e) het slot Zwanenburg. Zij was gehuwd met Johan Ghyselin, baljuw van Vlissingen en als gevolg van die functie ambachtsheer van Zoutelande en Werendijke. Sinds 1669 was Ghyselin onder meer eigenaar van buitenplaats Papagaayenburg in West-Souburg. Wanneer Johanna overleed is niet duidelijk maar Johan Ghyselin stierf in 1707. De verdeling van zijn bezittingen werd pas in 1712 afgehandeld waarbij zijn dochter Johanna Cornelia Ghyselin eigenaar van Zwanenburg werd. Deze verkoop werd in 1713 bijgeschreven in de archieven van de Polder Walcheren. In 1715 wordt het slot nog aangestipt in de Walcherse Arkadia van Mattheüs Gargon waaruit kan worden opgemaakt dat het nog behoorlijk wat aanzien had aangezien het daarin aangestipt werd.

Johanna Cornelia Ghyselin was gehuwd met Johan de la Palma en woonde in Vlissingen. Waarschijnlijk is de staat van het slot door de lange afhandeling van de erfenis van Johan Ghyselin snel achteruit gegaan en zal dit het lot van het slot definitief hebben bezegeld. Op 11 april 1727 werd het slot met de bijbehorende grond namelijk door Johanna Cornelia Ghyselin verkocht en viel het uiteen in meerdere percelen met verschillende eigenaren. Het slot kwam op naam van haar schoonzoon mr. Johan François van Hogendorp die gehuwd was met Johanna Maria de la Palma. Hij was ambachtsheer van Steenhuysen en vervulde diverse functies als stadsbestuurder in Vlissingen en was in 1737 burgemeester van de Scheldestad. Hij had geen grootse plannen met het slot want binnen een half jaar nadat hij het slot als eigendom verkreeg, op 23 septemeber 1727, verkocht hij het aan de compagnons Pieter Cousijn en Pieter Wanjon. Zij sloopten het slot voor 9 mei 1730 en verkochten het lucratieve afbraakmateriaal voor hergebruik in andere panden.
 
fragment kadastraal minuutplan Koudekerke, met aangifte van buitenplaats Zwanenburg te Koudekerke   fragment kaart hattinga 1750, met aangifte van buitenplaats Zwanenburg te Koudekerke
4. FRAGMENT KADASTRALE MINUUTPLAN KOUDEKERKE SECTIE G 1811-1832   5. FRAGMENT ATLAS HATTINGA OMSTREEKS 1750
Wat na de sloop achterbleef waren de gelijknamige boerderij, de slotgracht en het eiland waarop het fraaie slot Zwanenburg ooit stond. Deze werden nog lange tijd door kaartenmakers vastgelegd, zo ook door de cartografenbroers Hattinga toen zijn in 1750 hun kaart van Walcheren vervaardigden. Het dan reeds twintig jaar eerder gesloopte slot sprak nog altijd tot de verbeelding want het werd op hun kaart als 't Geslegte Slot Swanenburg' aangeduid. Hoe het verder ging met de geschiedenis van de boerderij Zwanenburg leest u hier.

Naamgeving
Over de herkomst van de naam Zwanenburg, of Swanenburg zoals het vroeger werd aangeduid, zijn er onduidelijkheden. Jacob Verheye van Citters, de bekende magistraat, oudheidkundige en verzamelaar, schreef in 1801 in zijn aantekeningen dat de naam Swanenburg niet werd vernoemd naar zwanen, maar zoals algemeen werd aangenomen naar een in de buurt liggend water, de Swaa, Swaak of Swaan geheten. De dubbele klinkers, zoals aa, ee, ie of ij, duiden volgens hem op een water(loop). Ze zijn voortgekomen uit het Latijnse woord aqua. Het woord Swaan zou ook afgeleid kunnen worden van de vorm van een waterloop. Al sinds mensenheugenis loopt er immers een S-vormige waterloop vanaf de huidige Kanovijver in het Vlissingse Nollebos tot aan de huidige Koudekerkseweg.(1)

copyright © 2001-2024 Sjoerd de Nooijer
laatst bijgewerkt op: 31 05 2021

locatie:
Zwanenburgseweg, Vlissingen

bronvermelding:
tekst: Sjoerd de Nooijer
afb. 1-2: beeldbank ZA ZI-II-0155
afb. 3: atlas blaeu, 1635-1638
afb. 4: minuutplan G, 1811-1832
afb. 5: atlas hattinga, deel 8, 1750

geraadpleegde bronnen:
- Simons, J., Zwanenburg, van heerlijk huis tot boerderij te Koudekerke, De Wete, nr. 3, 2008
- Simons, J., Swanenburg, slot en boerderij op Walcheren, Nehalennia, nr 193, 2016
- Gargon, M., Walcherse Arcadia, Leiden, 1715-1717
- Zeeuws Archief (ZA)
- Zeeuwse Bibliotheek (ZB)
- www.krantenbankzeeland.nl
- Gemeentearchief Vlissingen (GV)
- Koninklijke Bibliotheek
- www.kranten.kb.nl
- www.watwaswaar.nl
- www.zeeuwengezocht.nl
- Jaco Simons

toelichting afbeelding 2:
afbeelding uit Atlas van Zeeland door Nicolaas Visscher en Zacharias Roman, Amsterdam/Middelburg 1655

toelichting afbeelding 3:
fragment kaart Zeelandia Comitatus, Amsterdam 1635-1638 door Willem Blaeu

voetnoot 1:
bron: Simons, J., Swanenburg, slot en boerderij op Walcheren, Nehalennia, nr 193, 2016