Logo koudekerke.info
voor 600 | 600-1200 | 1200-1650 | 1650-1800 | 1800-1850 | 1850-1900 | 1900-1940 | 1940-1944 | 1944-heden
algemeen
bezetting
atlantikwall
bevrijding
- dijkbombardementen
- het water komt
- beschietingen
- aanval op walcheren
- bevrijding

watertijd
monumenten
wijk 't zand
boerderijen
bevrijding Koudekerke 1940-1944
Engelse tank in de Brouwerijstraat te Koudekerke
1. OP 5 NOVEMBER 1944 BEVRIJDDE KOUDEKERKE ZICHZELF, ENKELE DAGEN LATER REED DEZE ENGELSE TANK HET DORP IN. (R102)
Met de verovering van Antwerpen op 4 september 1944 viel het havengebied van de Scheldestad onbeschadigd in handen van de Britten. Men dacht dat de bevrijding van Walcheren snel zou volgen, maar doordat de Britten besloten tot een, zo bleek later catastrofale, directe aanval op Duitsland, werd de bevrijding van Walcheren uitgesteld. Operatie 'Market Garden' had echter niet het gewenste effect en resulteerde erin dat de Duitse troepen zich konden hergroeperen. Bij de felle strijd om de Schelde die volgde kwam Koudekerke midden in het slagveld te liggen.

Op 17 september zag men 's middags vanuit Koudekerke eerst een enorme luchtmacht richting Arnhem vliegen, 's avonds gevolgd door 85 Lancaster bommenwerpers die doelen op Walcheren aanvielen. De artillerieopstelling bij Baskenburg (Vlissingen), een vermeende artillerieopstelling bij Biggekerke en de kustbatterij in de duinen tussen Zoutelande en Westkapelle waren de doelwitten van deze voor Walcheren ongekend grote luchtaanval. Vanaf de bunker achter de Vlissingsestraat werd met mitrailleurs op de overkomende bommenwerpers geschoten, zonder effect want zij gooiden hun fosforgranaten op Vlissingen. In Koudekerke kon men het fluiten van de granaten horen en werd het zicht op Vlissingen en Biggekerke door enorme stof- en rookwolken onttrokken. In Biggekerke vielen bij de aanval op die dag 45 doden en in Vlissingen waren er 23 slachtoffers te betreuren. De afdeling van het Rode Kruis uit Koudekerke spoedde zich onder leiding van huisarts Van Kooten, onmiddellijk na het bombardement naar Biggekerke. De gewonden werden met een wagen van Jaap Simonse uit Koudekerke naar het ziekenhuis vervoerd.
 
luchtfoto van april 1944 met koudekerke en omgeving
2. LUCHTFOTO VAN 13 OKTOBER 1944 TE KOUDEKERKE

Dijkbombardementen

Toen de geallieerden tijdens de bevrijding van Frankrijk de schade van eerder gebombardeerde bunkers controleerden bleken deze bombardementen maar weinig effect te hebben gehad. Er was relatief weinig schade en ze bleken ook moeilijk te raken. Daarom bedachten de geallieerden voor het uitschakelen van bunkers op Walcheren een andere aanpak. Ze besloten de zeedijken te bombarderen en Walcheren te inunderen. Doordat de bunkers daardoor grotendeels onder water zouden komen te staan, zouden ze onbruikbaar worden en kon ook de bewegingsvrijheid van de Weermacht, die niet voorbereid was op een overstroming, worden beperkt.
 
voorzijde strooibiljet evacuatie Walcheren   achterzijde strooibiljet evacuatie Walcheren
3. VOORZIJDE STROOIBILJET   4. ACHTERZIJDE STROOIBILJET
De bevolking werd met bovenstaande strooibiljetten op 2 oktober 1944 gewaarschuwd voor zware bombardementen, beschietingen en overstroming. De waarschuwing leidde tot veel paniek, waarna een hand vol gezinnen hals over kop op de vlucht sloeg. Het merendeel bleef, vooral ook omdat er weinig alternatieven waren. Koudekerke lag relatief hoog en de vlucht door de laag gelegen velden zou niet gemakkelijk en zelfs zeer gevaarlijk zijn.

Op 3 oktober werd door de geallieerden gestart met 'Operation Infatuate' en werd voor de eerste keer de dijk bij Westkapelle gebombardeerd door 252 Britse Lancasters. Dit bombardement trof niet alleen de dijk maar ook het daar direct achter liggende dorp, waar 157 mensen werden gedood. De Rode Kruis afdeling van Koudekerke heeft na dit bombardement eerste hulp aan de slachtoffers verleend.

Ondanks het bombardement op Westkapelle stroomde het zeewater nog maar moeizaam Walcheren binnen. De bezetter had daardoor de indruk dat het water wellicht nog gekeerd kon worden en beval alle Walcherse mannen van 15 tot 60 jaar om nooddijken aan te leggen. Zo geschiedde ook in Koudekerke, waar men de volgende dag bij het gemeentehuis diende te verzamelen. Na deze eerste oproep was er echter niemand komen opdagen. Weigering kon toen nog steeds als sabotage worden beschouwd, met de doodstraf tot gevolg, waarna op de daaropvolgende dag zich toch schoorvoetend 50 man meldde. De weigeraars werden die dag thuis of op straat opgepakt en overgebracht naar het barakkenkamp voor krijgsgevangenen aan de Vlissingsestraat en de openbare school aan de Biggekerksestraat. Dhr. M. Terwoert was een van de gevangen genomen inwoners van Koudekerke en maakte in oktober 1944 onderstaande foto's waarbij de Nederlandse gevangen alsnog werden ingezet voor het aanleggen van een nooddijk langs de tankgracht achter het Lange Weegje.
 
Rommelasperges bij Koudekerke   Te werk gestelde gevangenen bij Koudekerke
5. ROMMELASPERGES BIJ KOUDEKERKE IN 1944 (U024)   6. GEVANGENEN BIJ KOUDEKERKE 1944 (U025)
Om de algehele overstroming van Walcheren te bespoedigen werd vier dagen later, op zaterdag 7 oktober 1944, ook de dijk bij Vlissingen doelwit van een bombardement door Lancaster bommenwerpers, die 's middags hun tijdbommen op de Nolledijk lieten ontploffen. Na dit bombardement liep het zeewater geleidelijk door de gaten in de zeewering Walcheren binnen. Die avond kwam het water al tot in de Galgeweg. De dorpsbewoners beleefden een angstige nacht omdat men niet wist wanneer en hoe hoog het water zou komen. Die nacht en ook de nachten erna bleef het dorp echter nog droog.

Het doel van de geallieerden werd wel bereikt: De talrijke bunkers op het Walcherse platteland kwamen onder water te staan, telefoonverkeer werd onmogelijk en de artillerie van de Duitsers raakte onbruikbaar of moest hals over kop worden verplaatst. Zo ging op 8 oktober de artillerieopstelling aan de Verbrande Hofweg verloren (Stützpunkt Von Kleist). Die nacht en de daarop volgende morgen evacueerden de Duitse militairen hun materieel richting Zoutelande en Zuid-Beveland en bleven de ondergelopen bunkers leeg achter.
  Zwanenburg voorheen te Koudekerke
    7. GAT IN DE NOLLEDIJK OP 12-10-1944 (U033)

Het water komt

Na de dijkbombardementen brak er voor de bewoners van Koudekerke een periode van grote overlast aan. Vanaf zondag 8 oktober 1944, na een korte kerkdienst, is de nog resterende bevolking van Koudekerke in de weer geweest om aardappels en andere landbouwgewassen te redden van het langzaam onderlopende land. Het vee dat niet naar hoger gelegen gronden of het Dorpsplein kon worden gebracht werd geslacht. Het voedsel werd verzameld in en rond de kerk op de hoogste plek van het dorp. Die dag (8 oktober 1944) kwam het water tot aan boerderij De Lange Pacht. Dokter van der Harst beschreef de situatie aldaar als volgt: "Een reuze waterzee, met eb daalt het water met de zee mee, wat een goed teken is, [...] als het ellendige water ons zoo voor het vuur kan redden, mogen we van geluk spreken."
 
De verbindingsweg tussen Koudekerke en Vlissingen ter hoogte van de tankgracht bij de huidige kruising Sloeweg en Gebrandystraat   Op 9 oktober liep het hofje van Marinus Ovaa bij hoog water onder water. Zijn oogst ging verloren.

Het water kwam met de dag dichter bij het dorp. Al vrij snel werd de brug over de tankgracht nabij de Vlissingsestraat (nu kruising Sloeweg-Gebrandystraat) door het krachtige water weggespoeld. Na enige tijd werd er een noodbrug aangelegd van plankieren zodat men te voet de tankgracht kon oversteken naar Vlissingen.

Op 10 oktober 1944 stond het water al aan weerszijden van de Vlissingsestraat en kwam het tot aan Huis Ter Schelde.
8. NOODBRUG OVER DE TANKGRACHT BIJ DE VLISSINGSESTRAAT (U036)    
In de middag van 13 oktober werden ook de iets hoger gelegen Vlissingsestraat (huidige Gebrandystraat) en de daaraan liggende huizen volledig overspoeld. Het water kwam die dag tot aan hof Broedershoek, ten zuiden van het dorp. Op 14 oktober 1944 stond het water nog hoger en werden de inwoners uit de omgeving van Zwanenburg met bootjes geëvacueerd.

Op zondag 15 oktober 1944 kwam het water tot aan de woning van de familie Joziasse aan de Ter Poorteweg. Die dag werd er geen kerk gehouden. Het hele dorp werkte eensgezind om zo veel mogelijk voedsel van het land en uit laag gelegen boerderijen te redden. Niet alles kon worden gered, zo gingen onder andere 20.000 mangels en aardappels uit de schuur van Hof Paauwenburg, van de familie Francke, verloren. De kerk op het Dorpsplein transformeerde in no time tot voedselmagazijn en aan de noordzijde werd een stal voor 16 koeien gebouwd. Voor de kerkgang werd vanaf 29 oktober uitgeweken naar de bewaarschool aan de Brouwerijstraat. De gereformeerden en hervormden hielden daar de gehele watertijd gezamenlijk hun kerkdiensten.
 
Biggekerksestraat te Koudekerke   In de nacht van 14 op 15 oktober had het water ook voor het eerst ook de boerderij van de familie Verhage aan de huidige Schuttestraat bereikt.

Uit dagboekverslagen van Marie Verhage, die in 2013 door Hans Sakkers en Karel Noorlander werden gepubliceerd in het boek 'Koudekerke in de Tweede Wereldoorlog, Het leven op een eiland in een oorlogslandschap', valt op te maken dat het gezin 's nachts werd verrast door het water en nog maar net enkele varkens, die reeds tot hun snuitje in het water stonden, konden redden.
9. UITZICHT OP DE BIGGEKERKSESTRAAT TE KOUDEKERKE (L016)    
Nadat het vee was gered, werd zo veel mogelijk drinkwater en huisraad naar zolder gebracht. Men had in die tijd tenslotte nog geen drinkwaterleiding en de drinkwaterputten en waterbakken raakten door het vuile zoute water snel onbruikbaar. De dorsvloer en de paardenstal in de schuur van de familie Verhage werd in de daaropvolgende dagen opgehoogd zodat ook het grotere vee droge voeten kon houden. Wat zich bij deze familie afspeelde gebeurde bij veel gezinnen: De kleine meubels en kachels werden zo veel mogelijk naar hogere verdiepingen verplaatst. De grotere stukken werden opgestapeld of op blokken gezet. Men verhuisde van de begane grond naar de eerste verdieping of de zolder voor zolang dat ging.

Aanvankelijk was de wateroverlast beperkt tot de tijden waarop het vloed was, maar het water steeg met de dag en op een gegeven moment waren er straten waar het water niet meer uit de woningen verdween en soms wel twee meter diep was. Op 16 oktober begon ook de stroomvoorziening te haperen en op 17 oktober viel deze definitief uit.

Op 16 oktober stond er reeds veel zeewater bij molen 'De Lelie' aan de Middelburgsestraat en op 18 oktober spoelde de springvloed delen van het plaveisel op de weg tussen Koudekerke en Middelburg weg.
 
Woonhuis dokter van der Harst te Koudekerke tijdens de inundatie   Op 19 oktober stond de Prinses Beatrixlaan blank en overstroomde ook de villa van dokter Van der Harst. De villa van huisarts J.J. van der Harst die in 1894 werd gebouwd aan de Brouwerijstraat, was omringd door een prachtige tuin met veel houtgewas. De foto hiernaast toont de situatie tijdens de inundatie: De tuin werd verwoest en na het overlijden van de dokter werd de woning verkocht en werd er een café-restaurant gevestigd. De sierlijke tuin, ooit de zorg van chauffeur-timmerman Adriaan Wondergem, is vrijwel geheel verdwenen. In de plaats hiervan kwam er een geasfalteerd terrein als parkeerplaats voor auto's en werd het pand verder uitgebreid, waarover hier meer is te lezen.
10.WOONHUIS VAN DOKTER VAN DER HARST IN 1945 TIJDENS DE INUNDATIE    
Doordat het water steeds verder steeg en niet meer veel zakte begon men mensen uit lagere straten met roeibootjes te evacueren. Zo werden op 23 oktober de bewoners van de Middelburgsestraat, Biggekerksestraat en het Lange Weegje door het Rode Kruis opgehaald en in de hoger gelegen woningen en gebouwen rond het Dorpsplein ondergebracht. De woningen aan het Dorpsplein en de daarop uitkomende straten raakten al snel overbevolkt. In café Centraal bijvoorbeeld nam het aantal bewoners binnen enkele dagen toe van 32 tot 70. In de voormalige openbare school aan de Noordstraat (nu Badhuisstraat) werd een gaarkeuken ingericht.

Het leven in het dorp werd inmiddels al twee weken beheerst door het steeds verder stijgende water. In de avond van 20 oktober was bij kaarslicht, vanaf de boerderij van de familie Jasperse aan de Vlissingsestraat 16, een fel verlichte hemel te zien, die rood kleurde door de hevige branden bij Breskens (Zeeuws-Vlaanderen). Dit deed men ongetwijfeld beseffen dan de strijd nog lang niet gestreden was. In het dorp waren in die dagen ook nog steeds zo'n vijftien Duitse militairen ingekwartierd. Zij waren het veelal, die de bewoners 's nachts waarschuwden als het water weer hoger kwam. Enkelen lieten zich echter ook nog steeds van hun slechte kant zien, bijvoorbeeld als er fietsen werden gevorderd.

Op 21 oktober 1944 viel in Koudekerke het eerste burgerslachtoffer sinds het begin van de watertijd. De toen 29-jarige David Simons, die samen met zijn vader Ko aan de Breeweg 9 boerde, verdronk bij een reddingspoging van jonge kalveren toen het vlot met de kalveren nabij de huidige rotonde bij de Braamweg kapseisde. Pas op 23 november werd zijn lichaam bij Ter Hooge teruggevonden. Zijn naam is vermeld op het oorlogsmonument.
 
Middelburgsestraat te Koudekerke   De tocht door het water was dus niet zonder gevaren. Ook de bevoorrading van de droog gebleven bunkers bij de duinen werd door het water bemoeilijkt.

De foto hier links toont de Duinstraat tijdens de watertijd met links goed zichtbaar de nog deels gecamoufleerde waterbunker. Op de betonnen muren waren ramen en deuren geschilderd en bovenop was en houten dak getimmerd.

Krijn Verhage haalde met paard en wagen drinkwater uit deze waterbunker voor de dorpelingen. De bron leverde ook tijdens de inundatie zoet water.
11. LINKS OP DE FOTO STAAT DE GECAMOUFLEERDE WATERBUNKER (L017)    
In de laatste dagen van oktober werd er rond het dorp een nooddijkje aangelegd om te voorkomen dat met springvloed het dorp nog verder onder water zou lopen. Ook werd begonnen met de aanleg van steigers die soms tot in de gangen van woningen doorliepen zodat men met droge voeten de in het water staande huizen kon bereiken. Meer hierover leest u in het hoofdstuk over de watertijd.
 

Beschietingen

Ook na de bombardementen op de dijken bleef Walcheren gebukt gaan onder bombardementen die veelal vanuit Koudekerke gadegeslagen konden worden. Zo zag men op woensdag 11 oktober 1944 114 Lancaster bommenwerpers de haven van Vlissingen en Souburg aanvallen en tegelijkertijd nog eens 61 bommenwerpers die de zeedijk bij Veere aanvielen. Kort hierop kwam er nog een grote groep van 160 Lancasters over, die hun bommen ten westen van Breskens dropten. Al met al een angstaanjagende dag die gepaard ging met een hels kabaal en her en der ramen deed sneuvelen.

Op 18 oktober zag men vanuit Koudekerke een Amerikaanse Liberator neerstorten nadat deze was geraakt door het nog actieve Duitse afweergeschut. Ook de zware Duitse luchtdoelbatterij bij Vrijburg was nog actief. Als men daar 's nachts het vuur opende richting Zeeuws-Vlaanderen gaf dat een spectaculair schouwspel van vuursalvo's en daarna de donderende inslagen aan de andere kant van de Westerschelde, gevolgd door een rood oplichtende hemel.

Niet veel later, op 26 oktober was het andersom. Toen vuurden de geallieerde kanonnen hun granaten vanuit Zeeuws-Vlaanderen af op de kustzone van Dishoek en Vlissingen. Net ten zuiden van Dishoek werden twee boerderijen getroffen die dicht bij de Duitse stellingen lagen. De 54-jarige daar woonachtige Willem Kluyfhout werd dodelijk getroffen en overleed na een lange en barre tocht, met het Rode Kruis door het geïnundeerde achterland, in het ziekenhuis te Middelburg. De Rode Kruis ploeg van Koudekerke trotseerde bij deze tocht het ijskoude water, diverse mijnenvelden en inslaande granaten, wat hen na de oorlog een zilveren medaille van het Nederlandse Rode Kruis opleverde. De naam van Willem Kluyfhout is vermeld op het oorlogsmonument.
 
Reeds in 1936 was er in Koudekerke een afdeling van het Rode Kruis opgezet. Burgemeester Dregmans, die voorzitter was, had hier eigenhandig voor gezorgd. Tijdens de oorlogsjaren was de commandopost gevestigd in villa Moesbosch. Naast hulp in Koudekerke verleenden zij deze ook in Vlissingen en Souburg op 15, 19 en 20 augustus 1943 toen daar bij bombardementen 66 mensen omkwamen. De villa bood naast het Rode Kruis ook onderdak aan 40 Duitse militairen. Vermoedelijk staat het gehele gezelschap hier voor Moesbosch op de foto. Op 15 oktober 1944 verhuisde het Rode Kruis naar het gemeentehuis.   Rode Kruis Koudekerke

Reeds in 1936 was er in Koudekerke een afdeling van het Rode Kruis opgezet. Burgemeester Dregmans, die voorzitter was, had hier eigenhandig voor gezorgd. Tijdens de oorlogsjaren was de commandopost gevestigd in villa Moesbosch. Naast hulp in Koudekerke verleenden zij deze ook in Vlissingen en Souburg op 15, 19 en 20 augustus 1943 toen daar bij bombardementen 66 mensen omkwamen. De villa bood naast het Rode Kruis ook onderdak aan 40 Duitse militairen. Vermoedelijk staat het gehele gezelschap hier voor Moesbosch op de foto. Op 15 oktober 1944 verhuisde het Rode Kruis naar het gemeentehuis.
12. RODE KRUIS KOUDEKERKE VOOR VILLA MOESBOSCH. (U035)    
Rode Kruis Koudekerke   Hier links ziet u het mannelijk deel van het Rode Kruis team van Koudekerke. Van links naar rechts:
Bovenste rij: Pieter Jan de Potter, onbekend, Cornelis Roelse, Willem Touw.
Onderste rij: Abraham Spaeter, onbekend, Gerard Potappel, Cornelis Puype.
Huisarts Jan Antoon van Kooten had de leiding over het team. Het gemeentehuis fungeerde sinds de inundatie als noodhospitaal, de raadszaal deed dienst als ziekenzaal en de kamer van de burgemeester als verloskamer. Het Rode Kruis personeel sliep, wanneer noodzakelijk op de zolder. De dagelijkse leiding van het noodhospitaal was in handen van het echtpaar Willem Touw en W. Touw Roelse.
13. MANNELIJK DEEL VAN HET RODE KRUIS TEAM KOUDEKERKE (U037)    
Op 21 oktober was de gepensioneerde dokter Van der Harst getuige van de luchtaanval op de haven van Vlissingen waarbij van de 75 bommenwerpers er één werd neergeschoten. Marie Sinke uit de Brouwerijstraat was op 23 oktober ooggetuige van het neerhalen van twee bommenwerpers, waarvan de bemanningsleden met parachutes nabij Der Boede neerkwamen, daar gevangen werden genomen en vervolgens via de Vlissingsestraat naar Vlissingen werden afgevoerd.

Op 28 en 29 oktober 1944 volgden weer zware beschietingen van de kustzone bij Dishoek en werd onder andere de hofstede van Jac. Vos geraakt (Strandweg 15). Er vielen daar geen slachtoffers, wel werd er veel vee, dat in diverse boerenschuren in Dishoek was achtergelaten, door het geweld gedood.

De dorpskern was inmiddels volgepakt met mensen en vee. Met verbijstering werd op 30 oktober 1944 dan ook een aanval van geallieerde jachtvliegtuigen op het dorp gadegeslagen. Er werd 's morgens en 's middags met mitrailleurs op het dorp geschoten, waarbij 's morgens één burger verwond werd en 's middags nog eens vijf burgers geraakt werden. Onder hen was burgemeester Jan Moens, die in zijn been werd getroffen. Later die dag verschenen er boven Koudekerke 102 bommenwerpers, die hun bommen afwierpen boven Domburg, Westkapelle, Vlissingen en Souburg. Op 31 oktober schreef Marie Verhage in haar dagboek dat ze al zittend op de zolder weer het zware geronk van de viermotorige bommenwerpers hoorde, Ze losten hun lading bommen dit maal weer aan de kust tussen Zoutelande en Dishoek waarna alles schudde en trilde. Men kon echter geen kant op.
 

Aanval op Walcheren
 
In de vroege ochtend van 1 november vertrokken de eerste commando's in landingsvaartuigen richting Vlissingen, waar ze om 5:45 uur landden bij de Oranjemolen. Het duurde tot 3 november in de namiddag voordat Vlissingen met uitzondering van het oostelijk deel bij de haven bevrijd was. Die bevrijding ging gepaard met zware gevechten en kostte veel mensenlevens.

Nog erger ging het er aan toe bij de landing in Westkapelle, die op 1 november omstreeks 10:00 uur begon. Hieraan voorafgaand was een bloedig duel uitgevochten tussen de Britse marine en Duitse kustartillerie. De landingsschepen voeren na dit gevecht door het gat in de dijk en er volgden ongemeen harde gevechten in de duinen richting Domburg en Zoutelande. Er waren ook hier veel doden en gewonden te betreuren. Aan het eind van die dag was men opgerukt tot Zoutelande, waar Brits artillerievuur dood en verderf had gezaaid, maar de Duitsers uiteindelijk de bevolking in de bunkers liet schuilen.
  militairen in de Bakkerstraat te Vlissingen
    14. MILITAIREN IN MOLENSTRAAT TE VLISSINGEN
Op 1 november was Domburg bevrijd en in de vroege ochtend van 2 november werd ook Zoutelande door de Britten ingenomen. Daarna werd de opmars ingezet door het duingebied van Valkenisse, richting Dishoek en Zwanenburg. De drakentanden bij Klein Valkenisse werden nog zonder veel problemen ingenomen, maar hierna kwam de opmars tot stilstand toen men stuitte op fel verzet en in korte tijd 13 manschappen verloor en er 15 gewond raakten. Na een hergroepering werd artillerievuur gegeven op de Duitse stellingen, waarna deze alsnog met succes werden ingenomen. Bij het vallen van de avond brachten de Duitsers de troepenopmars bij Dishoek wederom tot stilstand. De fluitende granaten waren tot in Koudekerke hoorbaar. Na nachtelijk beraad en de nodige versterkingen stootten de troepen van het 47 Royal Marine Commando op 3 november 1944 door en werd er tot laat in de middag in de duinstreek tot aan Zwanenburg gevochten. De namen van de 34 militairen die bij deze strijd hun leven lieten zijn vermeld op de 'Roll of Honour' bij de toeristenkerk te Dishoek.

In het zicht van de bevrijding hebben Duitse soldaten op 3 november in Dishoek hun officieren en enkele onderofficieren met een nekschot om het leven gebracht. De bevrijding van Middelburg volgde op 6 november 1944.

Niet alleen in de kustzone werd in de eerste dagen van november dood en verderf gezaaid. Op 1 november werd in de vroege ochtend ook de vroegere Vlissingsestraat (nu Gebrandystraat) doelwit van geweervuur en granaten. Er was veel materiële schade aan de huizen, waarvan er velen door scherven werden geraakt en enkele zelfs door voltreffers instortten. Wonder boven wonder waren er bij deze aanval slechts enkele lichtgewonden te betreuren.
 
Familie Joziasse voor hun winkel aan de vroegere Vlissingsestraat.   Overdag zag men voor het oorlogsgeweld vluchtende gezinnen, die door het water naar Koudekerke en Der Boede probeerden te vluchten. Onder andere het gezin Joziasse van de winkel op de hoek van de Vlissingsestraat en de Zuidbeekseweg vertrok die dag. Hier links zitten ze voor hun winkel. Het oppervlak van de winkelruit is aanzienlijk verkleind door de enorme glasschade door het oorlogsgeweld dat een nijpend glastekort veroorzaakte. Het gezin is hier gefotografeerd voor de winkel. Ze belandden bij hun vlucht bij de iets verderop gelegen villa Albertine.
15. WINKEL FAMILIE JOZIASSE AAN DE VLISSINGSESTRAAT (N177)    
Onder de passanten waren ook enkele Duitse militairen en officieren die vanuit Vlissingen hals over kop Middelburg probeerden te bereiken en op hun vlucht over Koudekerke alles mee namen wat kon drijven.

Omstreeks 17:30 uur werd de Vlissingsestraat in Koudekerke nogmaals aangevallen. Dit maal ter hoogte van de Zuidbeekseweg en het Grenswegeling, geallieerde jachtbommenwerpers namen daarbij de huizen langs de straat onder vuur en vijf burgers uit twee gezinnen vonden toen de dood. De slachtoffers die vielen op het huidige adres Gebrandystraat 78 waren leden van het gezin Barentsen. Zij waren van hun boerderij aan het Bokkensingeltje in Koudekerke voor het water waren gevlucht naar hun ouders aan de Vlissingsestraat. Jan Willem (8 jaar) was op slag dood, zijn vader Pieter Barendsen (40 jaar) en schoonmoeder Adriana Koole-Bosschaart (64 jaar) stierven kort na de aanval aan hun verwondingen. Aan de andere zijde van de straat (nu Gebrandystraat 33) werd ook de woning van het echtpaar van de Heijden getroffen. Pieter Cornelis van der Heijden (37 jaar) en zijn vrouw Johanna Cornelia van der Heijden - Schilham (31 jaar) werden daarbij gedood. De namen van deze vijf oorlogsslachtoffers staan allen op het oorlogsmonument vermeld.

In de nacht van 2 op 3 november werd de Vlissingsestraat wederom aangevallen. Om 03:00 uur raakte een voltreffer de woning aan de huidige Gebrandystraat 54 die bewoond werd door de gebroeders Roose en een 54-jarige evacué uit Vlissingen. Maarten Roose (50 jaar) en de evacué (Aart de Nooijer), stierven bij de explosie. De 55-jarige Adriaan Roose raakte hierbij ernstig gewond en stierf op weg naar het ziekenhuis. Alleen de namen van de gebroeders Roose zijn vermeld op het oorlogsmonument.

Na de derde aanval in korte tijd op de Vlissingsestraat kwam er de volgende ochtend wederom een stroom vluchtelingen richting Koudekerke op gang. De straat bleef gehavend en vrijwel onbewoond achter. De vluchtelingen dachten veiligheid in Koudekerke te vinden, maar daar was men in diezelfde nacht ook door een hel gegaan. Vanuit het reeds bevrijdde Zeeuws-Vlaanderen werden aan het begin van de nacht van 2 op 3 november door de geallieerden namelijk ook granaten op het dorp afgevuurd. De Engelsen dachten dat het dorp vol Duitsers zat en dat het geschut in de duinen vanuit Koudekerke automatisch bediend werd. Dit geschut kon men vanwege de bunkers diep in de duinen niet uitschakelen waartoe men besloot het dorp te bestoken met granaten.

Om 23:00 uur troffen de eerste granaten het pand op het huidige adres Schuttestraat 2. Bij deze voltreffer vonden de twee bewoners de dood. Dit waren Marinus Meulmeester (30 jaar) en zijn schoonmoeder Maria Susanna Vreeke - Boogaard (49 jaar). Een zoon, dochter en drie kinderen raakten gewond. De namen van Marinus en Maria werden vermeld op het oorlogsmonument. De scherven van de granaat drongen ook de nabij gelegen boerderij van de familie Verhage binnen, zo viel te lezen in het dagboekverslag van Maria Verhage. Daar raakte haar moeder (Jacomine de Visser) liggend in bed gewond.

Tijdens de nachtelijke aanval zochten inwoners ook een veilig heenkomen in de droog gebleven manschappenbunker (type 621) op het weitje achter de boerderij van Verhage. De meeste inwoners verbleven echter in de huizen en kelders rond het Dorpsplein waar ze het voortdurende geluid van explosies en inslaande granaatscherven in en om het dorp hoorden. Eén granaat trof die nacht de voorzijde van het huis van Lein Roose, dat zich bevond op de hoek Brouwerijstraat - Dorpsplein. Hier verbleven op dat moment 15 mensen aan de achterzijde van het huis die het daardoor allen overleefden en er vanaf kwamen met enkele lichte verwondingen. Alle ruiten van de tegenover gelegen consistorie sneuvelden bij deze voltreffer.

Iets verderop, aan de Ter Poorteweg 13 had men minder geluk, daar werd om ca. 03:00 uur de 24-jarige Cornelis Joziasse dodelijk getroffen door granaatscherven. Zijn naam is niet vermeld op het oorlogsmonument.
De verwoeste Brouwerij in 194   Tegen 03:00 uur verwoestte een explosie ook de door de Duitsers tot munitie opslagplaats omgetoverde villa 'De Brouwerij'. Daar hadden ze juist alle munitie opgeslagen die afkomstig was uit de onder water gelopen bunkers rond het dorp. De villa schijnt tot de nok toe gevuld te zijn geweest. Er ontstond hierdoor een zeer felle brand in de villa die urenlang aanhield en alle munitie deed ontploffen. De omliggende woningen stonden daarbij op hun grondvesten te trillen, alle ruiten lagen in scherven en de pannen vlogen van de daken. Voor zover bekend zijn er wonderwel bij deze inslag geen burger- doden gevallen.
16. DE VERWOESTE BROUWERIJ IN 1947    
Over de oorzaak van de explosie gaan twee verhalen de ronde: Het eerste gaat uit van een granaattreffer en de tweede theorie gaat uit van een doelbewuste detonatie door de Duitsers zelf om te voorkomen dat de munitie in handen zou vallen van de geallieerden. Na de aanval was er weinig meer over dan de hoeve die eigendom was van notaris mr. Pieter Loeff.

In de ochtend van 3 november heropenden de geallieerden de aanval in de duinen van Dishoek en na twee uur strijd werd de weerstand gebroken en was de duinstreek tot aan de Nolle veroverd. Hierdoor verviel ook de noodzaak om Koudekerke nog langer te bestoken. Het oorlogsgeweld had zowel in de dorpskern als aan de Vlissingsestraat 42 woningen totaal vernield en vele panden raakten beschadigd. Koudekerke was daarmee het zwaarst getroffen dorp op Walcheren. Aan Duitse zijde overleed één militair door de beschieting op het dorp.

Op 3 november wilde men via Vlissingen krijgsgevangenen van Walcheren afvoeren. Daarbij werd gebruik gemaakt van Buffalows (amfibievoertuigen) waarvan er tenminste één (maar waarschijnlijk zelfs drie) door de stroming in een mijnenveld terecht kwam(en) ter hoogte van de kruising van de huidige Gebrandystraat en Sloeweg (vroeger Vlissingsestraat). De twee gewonden werden door verpleegster Rosa Dierendonck verzorgd. In de oorlog waren in haar huis onderduikers gevonden en haar man was naar Vught overgebracht. Na de oorlog werd mevrouw Dierendonck door het Nederlandse Rode Kruis onderscheiden.
 

Bevrijding

Op 3 november werden onder leiding van Willem Roose, als hoofd van de Orde Dienst (OD), dertien of veertien Duitse militairen gevangen genomen. Naar verluid hadden zij zichzelf overgegeven. Roose had na 30 oktober, toen burgemeester Moens gewond raakte, het gezag in het dorp waargenomen. Hij bracht de krijgsgevangenen samen met Kees Valckenier von Geusau op 5 november per roeiboot naar Zoutelande waar ze werden overgedragen aan de Engelse commandant.

Op 4 november was er nog geen geallieerde militair gezien in Koudekerke maar wapperde de Nederlandse driekleur al wel op de Vlissingsestraat. Het gerucht ging dat er die dag al Buffalows gezien waren bij villa Albertine en ook nabij de huidige Prinses Beatrixlaan. Op 5 november waren Engelsen met een Buffalow op een verkenningsmissie van Vlissingen via Koudekerke naar Middelburg gereden en gevaren om de mogelijkheden voor een aanval op Middelburg te onderzoeken. Bij terugkomst was de Buffalow op de brug bij de Middelburgsestraat te Koudekerke vast komen te zitten op een onder water verdwenen constructie van een verwijderde brugleuning. De bemanning overnachtte daarop bij dokter Van Kooten in de Brouwerijstraat. In de vroege ochtend van 6 november reden ze terug naar Vlissingen en daarna werd besloten om direct de aanval op Middelburg in te zetten.

Dorpsbewoners zagen op 6 november veertien volledig bemande en bewapende Engelse tanks bij Der Boede rijden. Omstreeks 14:00 uur werd door een Buffalow kort halt gehouden op het Dorpsplein van Koudekerke waar de witte vlag reeds wapperde. De 'Tommies' werden hartelijk welkom geheten. Koudekerke was nu echt bevrijd.

De Buffalows reden via kasteel Ter Hooge en Vijvervreugd Middelburg in alwaar men op relatief weinig verzet stuitte. Desondanks sneuvelden toch 6 mannen en vielen er enkele gewonden toen een Buffalow van het Battilion The Royal Scots bij Toornvliet op een mijn reed. Zij waren de enige slachtoffers in de verder succesvolle operatie die leidde tot de overgave van de Duitse generaal in Middelburg. Op de terugweg werd wederom Koudekerke aangedaan alwaar enkele manschappen zich lieten overhalen bij burgers thuis aan te schuiven bij het avondmaal.
Op de ochtend van 7 november wapperde de Nederlandse vlag voor het eerst weer op de kerktoren.
 
Dorpsplein te Koudekerke   In de dagen erna hebben Buffalow's nog enkele malen het dorp bezocht. Zo bracht Sgt. Wells in die dagen een verzetsstrijder van Vlissingen naar Koudekerke. Daar aangekomen werd met dorpelingen een rondje gemaakt waarvan twee foto's (nr. 1 en 17) bewaard zijn gebleven. De exacte datum is onbekend. De Tommies deelden ook wel chocolade en sigaretten uit aan de inwoners. Een lid van de bemanning schoot met zijn coltrevolver op de haan van de toren, wat nagedaan werd door de lokale jeugd. Jaren later soldeerde de smid de gaten dicht met twee- en halve centstukken. De namen van de afgebeelde personen zijn niet bekend.
17. BEZOEK VAN EEN BUFFALOW AAN HET DORPSPLEIN IN NOVEMBER 1944 (R404)    
Landhuis Der Boede voor de bewoning door Oberbereichsleiter Willi Münzer in 1931
18. TERUGKEER BURGEMEESTER DREGMANS OP 9 NOVEMBER 1944 BIJ HET GEMEENTEHUIS TE KOUDEKERKE (U038)
Bovenstaande foto markeert een memorabel moment uit de Koudekerkse geschiedenis. Het is het moment waarop burgemeester Dregmans voor het eerst weer voor het gemeentehuis in Koudekerke verscheen nadat hij op 13 juli 1942 door de Duitse bezetter was gegijzeld, daarna uit zijn ambt was gezet en vervolgens werd verbannen naar Haaren. Wethouder Jan Moens volgde hem als burgemeester op maar werd tijdens een aanval van jachtvliegtuigen op 30 oktober 1944 geraakt in zijn been waarna het hoofd van de Orde Dienst, Willem Roose, op 7 november 1944 tot burgemeester werd uitgeroepen. Lang heeft hij deze functie niet hoeven te vervullen want op 8 november 1944 keerde de verbannen burgemeester Dregmans terug in het dorp. Het weerzien tussen Roose en Dregmans schijnt zeer hartelijk te zijn geweest waarna werd besloten dat Dregmans de volgende ochtend 9 november om 10:00 uur zijn burgemeesterschap weer op zich zou nemen. In de tussentijd werd de bevolking ingelicht over zijn terugkeer en zodoende was het hele dorp de volgende ochtend uitgelopen om de terugkomst van Dregmans en zijn herinstallatie als burgemeester te vieren wat uitmondde in een waar bevrijdingsfeest.

Wat achterbleef na de bevrijding was een desolaat oorlogslandschap waar een jaar lang het water vrij spel zou hebben. Lees verder.

copyright © 2001-2024 Sjoerd de Nooijer
laatst bijgewerkt op: 31 05 2021

bronvermelding:
tekst: Sjoerd de Nooijer
afb. 1: archief J. Roose
afb. 2: Beeldbank ZB (54279)
afb. 3-4: Rinus Luijk en Sarie Boone
afb. 5-8: Hans Sakkers
afb. 9: Abraham Luteijn
afb. 10: archief J. Roose
afb. 11: Abraham Luteijn
afb. 12-13: Hans Sakkers
afb. 14: internet
afb. 15: Hans Sakkers
afb. 16-17: archief J. Roose
afb. 18: Hans Sakkers

geraadpleegde bronnen:
- M.P. Dieleman, Burgemeester J.L.Dregmans rapporteert, 2004
- Pel, J.Z.S., Chirurgijns, doctoren, heelmeesters en artsen op het eiland Walcheren 1700-2000, Middelburg, 2006
- Sakkers, H. en K. Noorlander, Koudekerke in de Tweede Wereldoorlog, Het leven op een eiland in een oorlogslandschap, De Drukkery Schrijverspodium, 2013
- Zeeuwse Bibliotheek (ZB)
- Riuns Luijk en Sarie Boone
- dhr. H.J. van Doorn
- Henk Schipper
- Jan Verhage
- Hans Sakkers

toelichting afbeelding 2:
luchtfoto van 13 oktober 1944, een half jaar voor de inundatie met Koudekerke en omgeving. Duidelijk zichtbaar is de kleinschalige verkavelingsstructuur en de door de bezetter aangelegde tankgracht ten noorden en oosten van Koudekerke.