|
1. LUCHTFOTO
KOUDEKERKE VANUIT HET NOORDEN GENOMEN IN 1939, NET NA DE KAP VAN DE OLMEN
OP HET DORPSPLEIN (N115) |
Bovenstaande
luchtfoto uit 1939 toont het grootste gedeelte van de dorpskern die toen
bestond uit een bebouwde kerkring met lintbebouwing langs de uitvalswegen.
Op de luchtfoto zijn ook nog goed de contouren van de drie vliedbergen
zichtbaar, die ooit rond ons dorp hebben gelegen. Ze zijn gemarkeerd en
worden zichtbaar (handje) als u de muis over de juiste plekken op de luchtfoto
beweegt. Weet u ze te vinden? Een van de vliedbergen ligt nabij het oude
kerkhof aan de Kerkhoflaan,
dat in 1920 werd gesloten nadat er een nieuw
kerkhof was aangelegd aan de Biggekerksestraat
(dit nieuwe kerkhof staat overigens niet op bovenstaande luchtfoto).
Aan de rechterzijde van de luchtfoto, zijn het tracé, de halte en
de remise van de stoomtram
nog net zichtbaar. Rechts van het midden, onderaan de luchtfoto is het nieuwe
'wijkje' Couburg zichtbaar,
dat daar net na de Eerste Wereldoorlog in verband met de woningnood is gebouwd.
Van een wijk zoals deze in het tweede deel van de eeuw zijn ontstaan kan
door de beperkte omvang eigenlijk niet eens gesproken worden. |
|
|
|
Pas in 1936 werden er plannen gemaakt
voor grootschalige uitbreiding van het dorp in westelijke en zuidoostelijke
richting. De provincie had deze plannen echter liever wat eerder gezien
om zodoende een halt toe te roepen aan de ongecontroleerde uitbreidingen
van het dorp langs de uitvalswegen. In 1937 werd er zelfs een verkeerswet
tegen dergelijk lintbebouwing aangenomen vanwege de slechte hygiënische
toestand van wonen aan een verkeersweg, de belemmering van het uitzicht
en de parkeerproblemen. Uiteindelijk werd in 1939 een streekplan gepresenteerd
dat was opgesteld door ir. D. Roosenburg en jhr. ir. J. de Ranitz, uit Den
Haag. Dit maal werd het plan vanwege de oorlog opgeschort. |
47. LINTBEBOUWING IN
KOUDEKERKE |
|
|
Hierdoor bleef
de bebouwing in Koudekerke tot de Tweede Wereldoorlog beperkt tot de kerkring
en enkele hierop aansluitende straten Schuttestraat,
Badhuisstraat, Brouwerijstraat
en de Tramstraat. De beschrijving
van de veranderingen op het dorp beginnen we daarom met het Dorpsplein.
Noot: Uiteraard is er heel veel te melden over de
periode 1900-1940. Er wordt getracht de meest relevante onderwerpen per
straat te ordenen echter is het onmogelijk om een leesbaar verhaal te maken
wanneer alle beschikbare foto's hier zouden worden geplaatst. Daarom is
bij de beschrijving van deze periode een selectie gemaakt. Om een indruk
te krijgen van alle beschikbare foto's van Koudekerke verwijs ik u graag
naar het hoofdstuk foto's
op deze website. Daar zijn ze per straat te raadplegen en is een korte beschrijving
per foto opgenomen. |
|
Dorpsplein
1 |
|
|
|
We starten met het meest
prominente bouwwerk op dit plein: De Nederlands
Hervormde kerk, die tussen 1614 en 1650 zijn huidige vorm kreeg. In
1911 werd de hierbij behorende consistorie
vernieuwd en voorzien van neoclassicistische en neogotische elementen. In
1923 volgde de herbouw van de dakruiter
op de kerk.
De meest beeldbepalende verandering in deze periode was echter wel het rooien
van de zware olmen rond de kerk in 1938. Het resultaat van deze ingreep
was een kaal plein zoals te zien was op de bovenstaande luchtfoto uit 1939.
Meer informatie over de foto links vindt u hier. |
2. KERK OP HET DORPSPLEIN TE KOUDEKERKE
OMSTREEKS 1920 (R298) |
|
|
Dorpsplein 1a |
|
Op het Dorpsplein
verrees aan de zuidzijde van de kerk in 1927 een nieuw bouwwerk. Door Harmonie
Voorwaarts werd in 1925 namelijk succesvol verzocht om van de gemeente
Koudekerke steun te krijgen voor de bouw van een muziektent op het Dorpsplein.
Hiervoor werd bij uitvoeringen wel eens een tijdelijk podium gebouwd, wat
niet altijd even deugdelijk was. Dit bleek in 1907 toen zo'n tijdelijk podium
(inclusief harmonie) verzakte vlak voordat koningin Wilhelmina en prins
Hendrik ons dorp bezochten. Het podium kon nog net op tijd recht geduwd
worden zodat het bezoek volgens protocol kon verlopen. |
|
|
|
|
15. MUZIEKTENT OP HET DORPSPLEIN
TE KOUDEKERKE IN 1927-1938 (R295) |
|
16. BOUW VAN DE MUZIEKTENT IN 1927
(N014) |
Door de gemeenteopzichter
werd hierna een plan en begroting gemaakt. De muziektent werd ontworpen
door de gemeentebouwkundige, de heer Van Dorst, en bestaat uit een metselwerk
basement in roodbruine machinale vormbaksteen in kruisverband waarover een
betonnen loopdek is aangebracht. De houten staanders en houten kapconstructie
dragen het 8-hoekige tentdak dat is bekroond door een metalen harpje. Het
geheel kon door ruiten worden afgesloten en bevatte van oorsprong een houten
hekje dat later is vervangen door een metalen rechthoekig profiel.
In 1927 werd de muziektent in gebruik genomen. Toen werd namens de 'commissie
tot oprichting van de muziektent te Koudekerke' iedereen bedankt die had
meegewerkt aan de stichting van de muziektent. De inwijding vond plaats
op 5 september 1927 door Harmonie
Voorwaarts'.(5X)
|
|
|
Dorpsplein
2 |
|
|
|
We vervolgen
de beschrijving van deze periode met de bakkerij op de hoek Dorpsplein-Tramstraat.
In 1890 kocht de in Haamstede woonachtige hervormde broodbakker Jacobus
Cornelis de Koster (1862-1932), het pand en enkele schuren op de hoek van
het Dorpsplein (nu Dorpsplein 2). Hierna is hij er samen met zijn vrouw
Jacoba Brouwer gaan wonen. In 1891 werd hun zoon Cornelis Jacobus de Koster
geboren en stichtten ze er een bakkerij, die in de jaren hierna enkele malen
werd verbouwd en uitgebreid.
|
|
|
|
De foto links toont de situatie
tijdens de mobilisatie (1914-1918). Voor de winkel staat een bakfiets en
twee handkarren waarmee broden konden worden bezorgd. De gevel is inmiddels
bepleisterd, van een blokpatroon voorzien en de luiken die oorspronkelijk
bij alle ramen aanwezig waren zijn bij het winkelraam verdwenen. Op de achtergrond
staan enkele ingekwartierde militairen voor 'Café
Centraal' en rechts daarvan enkele kinderen.
Hun zoon Cornelis Jacobus de Koster werkte later ook in de zaak, maar werd
nooit formeel eigenaar van het pand.
|
17. BAKKERIJ DE KOSTER OP DORPSPLEIN
2 TE KOUDEKERKE IN 1914-1918 (R362) |
|
|
In 1917 deed
zich een opmerkelijk voorval voor: De toenmalige burgemeester van Koudekerke,
H.P. van der Borch, maakte op 27 juli 1917 bekend dat bij besluit van het
Centraal Broodkantoor d.d. 23 juli 1917 het bakkersbedrijf in wijk A nummer
128 en 129, toen gedreven door C.J. de Koster en voorheen door J.C. de Koster,
voor de tijd van één maand werd uitgesloten voor de verkrijging
van nieuwe grondstoffen. Het werd de andere bakkerijen verboden voor genoemd
bedrijf meel of bloem tot het bereiden van brood te leveren of te verwerken.
Bij overtreding stelden zij zich ook bloot uitgesloten te worden. Wat de
reden van de uitsluiting was bleef onvermeld.(2)
In datzelfde jaar (1917) was de uit Zierikzee afkomstige hervormde bakker
Cornelis Jan Brouwer met zijn vrouw in de woning bij de bakkerij op adres
A128 (nu Dorpsplein 2) komen wonen. Hij nam de zaak in juni 1919 van zijn
neef C.J. de Koster over.
Uit een advertentie in de Middelburgsche Courant van 6 juni 1919 blijkt
dat de brood-, beschuit- en kleingoedbakkerij annex kruidenierszaak van
C.J. de Koster formeel werd overgenomen door Cornelis Jan Brouwer. |
|
|
|
18 EN 19.
BAKKERIJ BROUWER OP DORPSPLEIN 2 TE KOUDEKERKE IN 1919-1920 |
Even voor 1920
moet bovenstaande foto zijn gemaakt van het Dorpsplein en het begin van
de Tramstraat. Rechts van de ingang naar de vroegere Vlissingschestraat,
thans Tramstraat, staat de bakkerij van de C.J. Brouwer, afgebeeld.(3)
In 1930 werd het dak van de woning en bakkerij veranderd en ontstond een
gebroken kap met dakkapel boven het winkelgedeelte (zie foto 366).
In 1934 volgde de zoon van Cornelis Jan Brouwer hem op in de bakkerszaak.
Anthonie Marinus Brouwer werd toen de nieuwe eigenaar.
Van bakker Brouwer is bekend dat hij kruimels verkocht voor een cent. Een
andere zoon van Cornelis Jan, Adriaan Brouwer, werkte als broodbezorger.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog was er schaarste en toen werden de kleinkinderen
er op uit gestuurd om aren te rapen op het tarweveld, om zo aan meel te
komen. In die periode werd er in de bakkerij het zogenaamd 'regeringsbrood'
gebakken, wat bestond uit tarwemeel en gerstemeel. Vermoedelijk is Gerrit
Brouwer de laatste bakker uit deze familie geweest die hier heeft gewerkt,
al werd hij geen eigenaar. Voor de beschrijving van deze bakkerij in de
periode na 1944: Lees
hier verder. |
|
|
Dorpsplein
3a en 4 |
|
|
|
De panden rechts
naast bakkerij Brouwer,
op Dorpsplein 3a en 4, vormden oorspronkelijk één woonhuis
dat aan het begin van de twintigste eeuw eigendom was van Adriaan Sanderse.
Het huis was hem in 1895 nagelaten door zijn vrouw Johanna Coppoolse waarmee
hij in 1873 was gehuwd. Landbouwer Adriaan Sanderse hertrouwde in 1895 met
Maatje Keijzer en liet het pand in 1898 herbouwen. Het laat negentiende-eeuwse
woonhuis met dwarse kap dat toen ontstond, werd in 1905 door hem in tweeën
gesplitst en hierna gedeeltelijk verhuurd. In 1906 verkocht hij Dorpsplein
4 met de bijbehorende schuren en erf aan zijn huurder en collega, landbouwer
Adriaan Izaakszoon Luteijn. Deze Adriaan Izaakszoon Luteijn was de kleinzoon
uit een eerder huwelijk van zijn eerste vrouw Johanna Coppoolse. |
|
|
|
Pas tussen 1920 en 1950 werd
de voorgevel van het linker gedeelte van een extra voordeur voorzien en
werd de oorspronkelijke raamverdeling iets aangepast waardoor de panden
vanaf het Dorpsplein gezien, ook daadwerkelijk als afzonderlijke panden
waren te herkennen (zie foto hiernaast 366).
Adriaan Izaakszoon Luteijn werd in 1928 ook eigenaar van Dorpsplein 3a.
In 1930 en 1937 komen beide panden in bezit van Landbouwer en koster Willem
Pieter Corneliszoon van der Heijden (puzze) en Pie Luteijn.
Willem bleef
eigenaar van nr 3a en verkocht in 1940 nr
4 aan timmerman Lein Pieter van Noppen.
|
20. DORPSPLEIN KOUDEKERKE OMSTREEKS
1950 (R366) |
|
Lees
verder. |
|
Dorpsplein
5 en 6 |
|
|
|
Uit de perceelsgewijze kadastrale
leggers blijkt dat timmerman Willem Maas in 1901 zijn huis op Dorpsplein
5 verkoopt aan de Koudekerkse slager Cornelis Botting (1849-1920), die sinds
1898 ook Dorpsplein 6 bezit. In 1900 werd het pand op Dorpsplein 6 in opdracht
van Botting herbouwd en ontstond 'Café Centraal' met zijn kenmerkende
'mansardekap'.
|
|
Niet Cornelis Botting, maar
ene J. Botting (familie?) maakte op 21 mei
1900 via advertenties in de Middelburgsche en Vlissingsche Courant krant
bekend dat hij op Hemelvaartsdag van dat jaar 'zijn' café zou openen.
Op de 3e Pinksterdag van dat jaar werd vervolgens ook de 'groote zaal' van
'Café Centraal' geopend. Op die dag was er altijd veel volk op de
been omdat dan traditiegetrouw het ringrijden plaatsvond. Er was dan tevens
sprake van een 'kermis' waarbij ook het traditionele balgooien werd beoefend.(4)
In ieder geval vanaf 1 januari 1902 wordt de naam van Cornelis Botting weer
vermeld als eigenaar van 'Café Centraal'.
Op 20 december 1906 werd door hem geprobeerd om het café en het naastgelegen
winkelhuis op nummer 5 te verkopen. De panden werden opgehouden op f 5775,-
en f 1300,- en werden hierna beiden onderhands verkocht aan bierhandelaar
Cornelis Johannes Mommaas (1879-1954) die getrouwd was met Jacoba Botting,
de dochter van Cornelis Botting en Pieternella Johanna Louws.
|
|
|
|
|
21. CAFE CENTRAAL IN 1900-1906 (R448) |
In 1910 wordt
ook het winkelpand op Dorpsplein 5 herbouwd en kreeg dit een 'mansardekap'
en gevelinvulling in de stijl van het naastgelegen café (zie foto
366). In 1914
wordt het winkelpand door Cornelis Johannes Mommaas verkocht aan de toen
reeds rustend geneesheer Jan
Jacobus van der Harst (1867-1948).
Hierna was het ook nog enkele jaren eigendom van diens zoon Cornelis van
der Harst, die arts te Wormerveer was.
Beiden hebben er niet gewoond en zullen het pand als 'belegging' hebben
aangekocht. Op Dorpsplein 5 woonde later vroedvrouw mevrouw Schaap, zij
legde haar huisbezoeken altijd te voet af.
In het tweede deel van de twintigste eeuw was op Dorpsplein 5 de winkel
van Maria Sinke gevestigd. |
|
In november 1913 blijkt 'Café
Centraal' eigendom te zijn van koopman Jacobus Schreijenberg (1879-1935).
Jacobus had het café overgenomen van winkelier Jacob Marinus Oosters
uit Oost en West Souburg. Deze had het pand in datzelfde jaar overgenomen
van C.J. Mommaas. De kersverse nieuwe eigenaar, Jacobus Schreijenberg, die
getrouwd was met Prina Wielemaker, werd op 16 november 1913 beboet omdat
hij zonder vergunning of 'verlof' sterke drank en bier bleek te verkopen.
De benodigde vergunning zal hij uiteindelijk wel verkregen hebben want hij
bleef eigenaar tot november 1933.
In mei 1916 poseerde hij met ingekwartierde soldaten voor zijn café.
Jacobus en Prina hadden destijds de bijnamen 'Ko Kurk' en 'Prina Augurk'.
Na hun scheiding in 1933 opende hij een sigarenzaak en een biersalon in
de Oude Kerkstraat te Middelburg
en bleef Prina tot in 1934 als koffiehuishoudster werkzaam in het café.
Toen verkocht zij het pand aan Adriaan Simpelaar, winkelier, caféhouder
en timmerman.
Hij liet het café in 1940 en 1948 verbouwen en op vrijdag 24 december
1948 volgde de heropening van
'Café Centraal'. |
|
|
Lees
verder |
|
22. CAFE CENTRAAL IN
1914-1918 (R447) |
|
|
Dorpsplein
7 |
|
|
|
|
|
Het pand op Dorpsplein 7
is vrijwel de gehele negentiende eeuw eigendom geweest van kleermakers uit
de familie Roose.
Sinds 1895 was kleermaker Gideon Abraham Roose (1855-1917) er samen met
zijn vrouw Johanna Bimmel eigenaar van een huis en winkel die hier op de
achtergrond, rechts van 'Café Centraal' staan afgebeeld. Naast het
traditionele asymmetrisch woonhuis met dwarse kap was een smalle steeg naar
een bergplaats en een tuin. In 1929 werd het pand verkocht aan Johannes
Bartelszoon Wattel. Hij was koopman in manufacturen en liet de textielwinkel
en woning in 1930 gedeeltelijk vernieuwen. |
23. CAFÉ CENTRAAL EN WINKEL
JOHANNA BIMMEL OP HET DORPSPLEIN (R446) |
|
|
|
Dorpsplein
8 en 9
|
|
|
|
Naast de smalle
steeg bevond zich op Dorpsplein 8 een werkplaats waarin in de jaren twintig
van de vorige eeuw de rijwielhandel en reparatie-inrichting van J. Boone
was gevestigd. Timmerman Elizias Wisse was sinds 1876 eigenaar van zowel
dit pand als het hiernaast gelegen woonhuis (nummer 9). Na zijn overlijden
in 1910 werd zijn vrouw, Pieternella Kodde, eigenaar van de twee panden.
Beiden zijn hieronder afgebeeld. |
|
|
|
De rijwielhandel is herkenbaar aan het
witte uithangbord boven de entree en de opvallende verticale houten gevel-
bekleding die doorliep tot de nok. De gevel was verder symmetrisch van opzet
met grote 16-ruits ramen en een dubbele openslaande deur (Zie foto 446).
Er werden naast rijwielen ook motorfietsen verkocht of gerepareerd. Na het
overlijden van Pieternella Kodde in 1932 werden het woonhuis en de werkplaats
bij een openbare verkoping eigendom van schoenmaker Blaas Blaasse. De panden
zijn in het tweede deel van de vorige eeuw gesloopt. Nu is hier Dorpsplein
8 en Kerkstraat 1a. Lees
verder |
24. RIJWIELHANDEL J.
BOONE OP HET DORPSPLEIN TE KOUDEKERKE (R449) |
|
|
|
Dorpsplein
10-12 |
|
|
|
|
|
Op de achtergrond zijn de woning van
Pieternella Kodde, de rijwielhandel van J. Boone en daarnaast
'Café Centraal' zichtbaar. In de jaren twintig of dertig van
de vorige eeuw poseerde dit onbekende gezelschap in klederdracht voor het
woonhuis op Dorpsplein
10. Achter dit huis bevonden zich nog twee huisjes (nr. 11 en 12) die
door het 'Bloemkoollaantje'
werden ontsloten. Sinds 1895 waren de drie panden eigendom van timmerman
Cornelis Leendert van Noppen die ze in 1898 liet herbouwen. In 1931 werden
zijn zoons Cornelis en Lein Pieter van Noppen eigenaar van de panden die
tenslotte in 1958 werden gesloopt. |
25. DORPSPLEIN TE KOUDEKERKE
(27-08-1926) (R451) |
|
|
|
Dorpsplein
13 en 14 |
|
|
|
|
|
Van de woonhuizen op Dorpsplein
13 en 14 zijn geen duidelijke foto's uit de periode tot 1940, daarom
wordt hier links de situatie in 1957 getoond. Dorpsplein 13 bevond zich
aan de rechterzijde van het 'Bloemkoollaantje'
en was als woonhuis in gebruik tot de sloop in 1957 ten behoeve van de Kerkstraat.
Dorpsplein 14 (met koekoek) werd aan het begin van de vorige eeuw bewoond
door gemeente-
veldwachter Johannes de Reij en zijn vrouw Susanne de Reij-Verdouw.
Later werden achtereenvolgens hun zoon Johannes de Reij en kleermaker Gerard
Gerardszoon van de Voorde eigenaar van het huis dat in 1957 werd gesloopt. |
26. DORPSPLEIN 10-12-13 EN 14 TE
KOUDEKERKE (1957) (R461) |
|
|
|
|
Op
deze foto ziet u de achterzijde van de panden op Dorpsplein 10, 11, 12 en
13 met daarachter de kerk. In het midden is het zogenaamde 'Bloemkoollaantje'
te zien dat de huisjes rechts ontsloot. Op deze plek bevindt zich nu de
Kerkstraat die het Dorpsplein verbindt met de latere naoorlogse uitbreiding
van het dorp in westelijke richting. Op de foto heeft Adriana Annot, de
vrouw van Arij Schout, dochter Johanne op de arm. Rechts twee dochters van
Arij Schout: Kee en Betje Schout. De man met het schootsvel is schoenmaker
Frederik Johannes Malgo. Op de achtergrond staat 'De lange Thomas' van de
Vijver met een konijn.
|
27. BLOEMKOOLLAANTJE
NAAR HET DORPSPLEIN VOOR 1906 (R023) |
|
|
|
Dorpsplein
16-17 |
|
|
|
Het traditionele
woonhuis op adres Dorpsplein 16 uit 1868 bleef tot 1927 in bezit van de
Diaconie Armen der Hervormde Gemeente. In dat jaar werd het verkocht aan
Adriana de Korte. Later vestigde zich hier de familie Haertsen. Zij hadden
een schilder- en behangbedrijf met een werkplaats. Het pand ernaast op Dorpsplein
17 was eigendom van de Burgelijke Armen van Koudekerke. Van dit pand is
bekend dat hier vanaf 1906 de uit Vrouwenpolder afkomstige Jacob Louwrens
Plansoen (1875-1948) woonde die als gemeenteveldwachter in Koudekerke was
aangesteld en daarmee Johannes de Reij opvolgde. |
|
|
|
Veldwachter Plansoen werd
geen eigenaar van Dorpsplein 17. Dit blijkt ondermeer uit de perceelsgewijze
leggers en het volgende feit: Op 23 juli 1917 werd door het Burgerlijk Armenbestuur
te Koudekerke een aanbesteding georganiseerd waarbij werkzaamheden aan de
veldwachterswoning werden aanbesteed. Het werk omvatte onder andere het
uitvoeren van timmer-, metsel- en verfwerk.
J. de Kroo en P.J. van Lisdonk bleken de laagste inschrijvers aan wie het
werk ook werd gegund. De woning (herkenbaar aan de donkere blinden) bevond
zich links van een klein poortje dat toegang gaf tot het erf. |
28. TRADITIONELE WOONHUIZEN AAN
HET DORPSPLEIN 16 T/M 21 (R350) |
|
|
Jacob Louwrens
Plansoen was niet als enige veldwachter binnen de gemeentegrens werkzaam.
Op 't Zand was er namelijk ook nog een gemeenteveldwachter aangesteld, dit
was tot 1 mei 1917 de heer Johannes Roth. In 1908 werd de jaarwedde van
de 1e en 2e veldwachter gesteld op respectievelijk f 475,- en f 450,-.(5)
<OVERZICHT VELDWACHTERS KOUDEKERKE PERIODE 1900-1940> <ANEKDOTES
VAN EEN VELDWACHTER> |
|
|
Dorpsplein
18-19 |
|
|
|
|
|
Het Koffiehuis 'De Vriendschap'
van Jan Polderman was tenminste vanaf 1915, aan het Dorpsplein 18 gevestigd,
op de plek waar voorheen het café van zijn schoonvader
Simon Lampert zat dat na diens dood enige tijd nog door zijn weduwe
was voortgezet. In het koffiehuis aan het Dorpsplein werden regelmatig openbare
verkopingen georganiseerd
en werden door Jan op zolder klompen verkocht.
Op 24 maart 1927 zette Jan Polderman echter zijn eigen café met winkel
en woonhuis te koop, met adres A173 en A174. Hierbij hoorde toen een schuurtje,
tuin, stenen varkens- en een kippenhok samen ter grootte van 741ca.
|
29. CAFÉ J. POLDERMAN AAN
HET DORPSPLEIN TE KOUDEKERKE (R361) |
|
|
Tot een daadwerkelijke
verkoop van zijn koffiehuis/café is het toen niet gekomen. Er bestaan
echter wel vermoedens over de reden van de verkoop: Van één
van de cafés op het Dorpsplein doet namelijk een verhaal de ronde
van een café-eigenaar die vanwege financiële problemen een deel
van zijn bezit moest verkopen, waardoor zijn woning van het café
werd gescheiden. Mogelijk ging het om het café van Jan Polderman
op Dorpsplein 18-19.
De laatste openbare verkoping in Poldermans café vond pas plaats
op 31 augustus 1929, waarbij het dubbele woonhuis van dan juist overleden
kleermaker G. van der Voorde werd geveild. Dit dubbele woonhuis bevond zich
twee huizen verderop, richting de Schuttestraat (op bovenstaande foto achter
de telefoonpaal). Het zou hierna nog bijna een jaar duren voordat Jan Polderman
zijn café daadwerkelijk verkocht. Met ingang van 1 juni 1930 werd
Adriaan Simpelaar namelijk de nieuwe eigenaar van café 'De Vriendschap'.
Adriaan bleef zeker tot 1934 in het café waarna hij het op zijn beurt
verkocht en vertrok, naar het iets verderop gelegen, 'Café
Centraal'.
De panden Dorpsplein 18 en 19 werden hierna eigendom van Daniël Corneliszoon
Wielemaker, in de volksmond Daan. In ieder geval vanaf 1939 werd het zaaltje
dat voorheen als café werd gebruikt door hem verhuurd aan ondermeer
de plaatselijke damclub K.D.C. In september 1940 kwam achter het huis nog
een projectiel van het Duitse afweergeschut terecht. In de jaren veertig
en vijftig konden er ook vakantiebonnen worden ingewisseld.
Daan Wielemaker was ook eigenaar van het pand op nummer 19, waar zijn vrouw
N. Wielemaker een manufacturenwinkel had. Later vestigde zich hier de garage
van taxibedrijf Van de Velde. Tegenwoordig zijn de panden weer tot één
woonhuis samengevoegd. |
|
|
Dorpsplein
20 |
|
|
|
|
|
De derde bakkerij op 't dorp was die
van bakker Gilles Jacobus van der Linde. In 1904
werd hij eigenaar van het pand waar zich nu Dorpsplein 20 bevindt. De uit
Colijnsplaat afkomstige bakker woonde sinds 1906 op dit adres, nadat hij
het smalle lage pandje in dat jaar gedeeltelijk had laten slopen en herbouwen.
De foto links is omstreeks 1903-1906 gemaakt en laat de oude situatie zien
(lage huis achter de bomen en tussen de twee dak- kapellen). In 1921 verkocht
hij zijn bakkerij aan de uit Wemeldinge afkomstige bakker Jacob Moerman.
Deze liet het pand in 1925 en 1932 gedeeltelijk vernieuwen en verkocht zijn
zaak uiteindelijk in 1950 aan de uit Geersdijk afkomstige bakker Matthijs
Cornelis Noordhoek.
|
30. DORPSPLEIN TE KOUDEKERKE OMSTREEKS
1903-1906 (R772) |
|
|
|
Dorpsplein
21 |
|
|
|
|
|
Op Dorpsplein 21, de plek
waar later fietsenzaak Van de Velde zich zou vestigen, bezat de eerder al
genoemde Geert van de Voorde vanaf circa 1878 tot zijn overlijden in 1929
een dubbel woonhuis. Hij was kleermaker van beroep en vervaardigde voor
de Koudekerkenaren de traditionele klederdracht. Helaas zijn tegenwoordig
de dragers en draagsters van originele Koudekerkse klederdracht op één
hand te tellen.
Links staat Geerts vrouw voor het huis en rechts staat Antje de Witte, zij
moest altijd voor het hele gezin breien. Daarnaast staat Betje Polderman.
In het raam leunt Geert van de Voorde naar buiten. |
31. KLEERMAKER GEERT VAN DE VOORDE
(DORPSPLEIN CIRCA 1914) |
|
|
|
|
Na het overlijden van Geert van de Voorde
volgde in 1929 een openbare verkoping. Julius Ludovicus van de Velde werd
de nieuwe eigenaar van Dorpsplein 21 en vestigde zich hier als rijwielhandelaar
en garagehouder. Hij liet de woning slopen en liet er in 1930 het huidige
winkelpand bouwen met een bovenwoning. Naast fietsen werden er ook elektrische
apparaten en bromfietsen verkocht. Sinds de jaren 50 was er een gelijknamig
taxibedrijf waarvoor op Dorpsplein 18 een garage werd ingericht.
De woning rechts in de Schuttstraat,
is gesloopt. In het pand links was de bakkerij van onder andere M.C. Noordhoek
gevestigd. |
32. RIJWIELHANDEL VAN
DE VELDE OP HET DORPSPLEIN TE KOUDEKERKE (R439) |
|
|
|
Dorpsplein
22 |
|
|
|
|
|
In oktober 1912 werd er aan
het Dorpsplein van Koudekerke een winkel ingericht van de Gasfabriek Vlissingen.
Deze gaswinkel opende eind februari 1913 haar deuren. De eerste verkoop
die in het bewaarde kasboek werd bijgeschreven door de heer van der Leek
was de levering van twee gaskousjes aan ene De Witte voor de somma van 6
cent.
Alexander Cornelis van der Leek was de winkelier en was tevens gasfitter
van beroep. Hij ontstak 's avonds op achttien plaatsen gaslantarenpalen
in de gemeente Koudekerke en deed onderhoud en aansluitingen voor de gasfabriek
uit Vlissingen. Later woonde hij aan de Kerkhoflaan.(6)
|
33. GASWINKEL OP HET
DORPSPLEIN TE KOUDEKERKE |
|
|
Uit het verslag
van de gemeenteraad blijkt dat er in Koudekerke in 1910 totaal zelfs al
21 gaslantaarns waren. Een verzoek van B&W van Koudekerke tot uitbreiding
van dit aantal tot 30 werd in 1910 nog verworpen.(7)
De straatverlichting werd in de loop van de jaren echter toch verder uitgebreid
en in alle buurten en buurtschappen van de gemeente Koudekerke geplaatst.
In sommige gevallen, zoals de Oude Vlissingsche Weg, droegen de bewoners
bij in de helft van de kosten.(8)
In de jaren twintig van de vorige eeuw was Mientje
Wielemaker, ofwel Mientje Olie zoals ze in de volksmond werd genoemd een
markante verschijning in Koudekerke en Vlissingen. Zij was een klein, krom
vrouwtje dat tot op hoge leeftijd leurde met haar oliekarretje en zo hier
en daar één of twee litertjes olie of petroleum verkocht.
Haar originele wagentje bestaat niet meer maar van een foto is een replica
gereconstrueerd op ware grootte. Het handvat zit op 50 cm hoogte en komt
halverwege beenlengte bij een volwassene, samen met het vijftig liter vaatje
op het karretje getuigt dit van het feit dat Mientje een klein oud vrouwtje
was. Het oliewagentje wordt te koop aangeboden door Vastgoed Collectief
uit Moergestel en het zou mooi zijn als het in Koudekerke terugkeert. Interesse?
013-5134030
of info@keesvanbalkom.nl |
|
|
|
|
REPLICA
OLIEWAGENTJE MIENTJE WIELEMAKER (MIENTJE OLIE) |
|
Dorpsplein
28 |
|
|
|
|
|
Deze ingekleurde prentbriefkaart van
20 juni 1904 toont het gemeentehuis
uit 1877. Het poortje links gaf toegang tot de Smouzegang. De herkomst van
deze naam is niet helemaal duidelijk, mogelijk verwijst het naar joodse
bewoners of bewoners die de boel bedotten (smouzen= scheldnaam die aan de
joden werd gegeven werd of voor een bedrieger, sjacheraar). Achter het rechter
raam van het gemeentehuis staat de echtgenote van de gemeentesecretaris
P.J. Terwoert sr. met haar dochter Jaan. Buiten staan de dochters van notarisklerk
H.J. Bos, Aagje en Albertje. Marie Schout heeft twee zusjes bij zich, zij
zijn in dracht gekleed. |
3. GEMEENTEHUIS TE
KOUDEKERKE IN 1904 (R331) |
|
|
Op 22 april 1914 werd door
de gemeenteraad besloten om het rechts naast het gemeentehuis gelegen huisje
met 2 are en 47 ca grond van timmerman Pieter Maas aan te kopen voor f.
2300,- met het doel op deze plek het gemeentehuis verder uit te breiden,
een speelplaats te realiseren voor de openbare
school en de toegang tot de Noordstraat
te verbreden. Opmerkelijk is dat het huisje eerst op naam van burgemeester
baron Hendrik Paulus van der Borch tot Verwolde van Vorden kwam te staan
alvorens het perceel eigendom werd van de gemeente Koudekerke en tot sloop
werd overgegaan. |
|
|
|
Op 3 juni 1914 werd de uitbreiding van
het gemeentehuis aanbesteed. Bestek en tekeningen konden voor f. 2,- opgevraagd
worden bij A. M. Baljeu, B.B.U., Vlissingsche straat 44 te Middelburg.(1)
De verbouwing was geraamd op f 4250,- en de laagste inschrijver bleek J.
de Kroo uit Koudekerke te zijn voor f. 4380,-.(2)
Omdat de begroting met 130 gulden werd overschreden werd pas in de raads-
vergadering van 8 juni opdracht verleend aan J. de Kroo.
Het pand werd in de periode 1914-1915 met één travee en een
iets lagere aanbouw aan de achterzijde in de stijl uit 1877 uitgebreid.
De hiernaast afgebeelde foto is tijdens de bouw door G. Terwoert gemaakt.
Hierop is de dan nog niet bepleisterde rechter gevel zichtbaar en is men
juist bezig het dak, waarvan de dakkapel is verwijderd, dicht te leggen.
De gemeenteraad hield op 15 maart 1915 de eerste raadsvergadering in het
verbouwde en gerestaureerde gemeentehuis.(3) |
4. DORPSPLEIN TE KOUDEKERKE IN 1914-1915
(N041) |
|
|
|
|
De foto hier links toont de situatie
net na de uitbreiding en ingebruikname van het gemeentehuis tijdens de mobilisatie
ergens tussen 1915 en 1918. De blinden die hier nog voor de ramen op de
verdieping van het gemeentehuis aanwezig zijn werden later verwijderd. Lees
verder.
In het dorp waren in de periode 1914-1918 militairen ingekwartierd. De namen
van de afgebeelde personen zijn niet bekend.
Aanvullingen? Mail
de webmaster! |
5. DORPSPLEIN TE KOUDEKERKE IN 1915-1918
(R330) |
|
|
|
|
Deze foto van 9 januari 1934 toont het
sobere interieur van het gemeentehuis op het moment dat gemeentesecretaris
P.J. Terwoert jr. zijn 25-jarig jubileum viert. Hij was op 1 januari 1909
de opvolger van zijn vader P.J. Terwoert sr. die vanaf 1 januari 1886 gemeentesecretaris
was geweest. Vader en zoon hebben de gemeente gediend met een naar het schijnt
eerlijke en bijna ongelooflijke plichtsbetrachting waarbij zij een stempel
hebben gedrukt op het gemeentebeleid van ruim een halve eeuw.
De namen van de aanwezigen staan bij de vergroting van deze foto vermeld.
Aanvullingen? Mail
de webmaster! |
INTERIEUR GEMEENTEHUIS OP 9 JANUARI
1934 (N203) |
|
|
|
Dorpsplein
29 |
|
|
|
Het woonhuis
op Dorpsplein 29, dat op bovenstaande foto grotendeels schuil gaat achter
de lindebomen, bleef drie generaties lang eigendom van de notarisfamilie
Loeff. Aan het begin van de twintigste eeuw was het eigendom van notaris
Pieter Loeff (1815-1915) die het in 1913 liet uitbreiden. Na het overlijden
van Pieter Loeff op 99 jarige leeftijd op 10 februari 1915 werd zijn zoon,
Jan Loeff (1861-1935)
, mede-eigenaar van het pand, samen met zijn broer en twee zussen.
Jan Loeff was net als zijn vader en opa notaris en was bovendien ook advocaat.
In 1925 werd hij de enige eigenaar van het huis en liet hij een bouwwerk
stichten, mogelijk het houten tuinhuis of de houten uitkijktoren die beiden
achter in zijn tuin stonden. De houten uitkijktoren had hij van afgedankte
trambielzen en op het strand aangespoeld wrakhout laten bouwen en bood een
prachtig uitzicht op de omgeving: |
|
|
8. PANORAMA
VANAF DE TOREN VAN LOEFF AAN DE BROUWERIJSTRAAT TE KOUDEKERKE (R485+R486) |
In de tuin van notaris Jan
Loeff tuin stond nog een derde object. Dit was een pijler die afkomstig
was van het inrijhek van de oude buitenplaats 'St. Jan ten Heere' onder
Aagtekerke. De pijler die uit drie stukken bestond werd in 1926 uit een
sloot gehaald nadat deze daar circa vijftig jaar verborgen had gelegen.
De vier meter lange pijler van circa 60cm dikte had en een gewicht van vierduizend
kilo. Notaris Jan Loeff kocht de pilaar en stelde hem op in zijn tuin (zie
foto R473).
Op 28 juni 1935
overleed Jan Loeff, waarna het oude notarishuis met de bijbehorende tuin
in 1936 aan timmerman en aannemer Jan (Corneliszoon) de Kroo werd verkocht.
Hij liet in datzelfde jaar het woonhuis vergroten door een extra verdieping
toe te voegen. Hij liet in dat jaar ook de uitkijktoren in de tuin afbreken.
Op de onderstaande linker foto van de uitkijktoren staan links de heren
Adr. Wondergem en Jan Kesteloo Hzn. Op de achtergrond is het doktershuis
en rechts daarvan (heel licht) is nog de kerktoren op het Dorpsplein zichtbaar.
De foto rechts toont de situatie in 1926 met het houten tuinhuis, een kippenhok
en twee onbekende personen. Lees
verder |
|
|
|
|
UITZICHTTOREN VAN NOTARIS JAN LOEFF
TE KOUDEKERKE (N180) |
|
UITZICHTTOREN EN TUINHUIS IN 1926
(N179) |
|
Dorpsplein
30-31 (en Brouwerijstraat 1) |
|
|
|
Niet alleen het notarishuis
op nummer 29, maar ook de adressen Dorpsplein 30, 31 en Brouwerijstraat
1 gaan op onderstaande foto schuil achter de prachtige lindebomen die tot
de hoek van het Dorpsplein met de Brouwerijstraat stonden. De laatst genoemde
panden behoorden tot een traditioneel achttiende eeuws woonhuis dat later
werd opgedeeld en vele bestemmingen kende waaronder dat van wagenmakerij. |
|
|
|
Hier bevonden zich ook een
woonhuis, tot circa 1892 een herberg
en op de hoek een winkel die allen eigendom waren van Cornelis Roose (1812-1889).
Na zijn overlijden werden ze eigendom van zijn dochter Catharina Roose.
Zij bewoonde vanaf dat moment het woonhuis bij de kruidenierswinkel en herberg.
Catharina overleed op 68-jarige leeftijd op 4 april 1907, waarna haar broer
Jan Roose de winkel voortzette. Hij was naast winkelier ook wagenmaker.
Omstreeks 1920 werd deze foto gemaakt. waarop een reclamebord met opschrift:
"Van Ysendyk koffie thee" en op de
rolluiken de tekst: "Koudekerksche babberlaars"
is te lezen. |
9. HOEK BROUWERIJSTRAAT EN DORPSPLEIN
OMSTREEKS 1920 (R399) |
|
|
|
|
Links is het interieur van
de winkel te zien die in 1922 eigendom werd van de dochter van Jan Roose:
Maatje Roose (1867- 1957). Zij verkocht er onder andere de bekende Koudekerkse
babbelaars of spekjes(4x) en werd op het dorp
ook wel ‘Scheefnekje’ genoemd. Om haar rug te bedekken droeg
ze dan ook een lange ronde muts.
Maatje liet de winkel in 1926 en 1937 gedeeltelijk vernieuwen
waarna er sprake was van een erf en drie huizen. Na de laatste verbouwing
in 1940 werden echter nog slechts twee huizen en tuin vermeld in de perceelsgewijze
kadastrale leggers. |
10. INTERIEUR WINKEL MAATJE ROOSE
TE KOUDEKERKE (R401) |
|
|
Hoewel het pand,
dat oorspronkelijk de adressen Dorpsplein
30, 31 en Brouwerijstraat 1 besloeg, door de winkel enigszins 'aangetast'
is, past de hoofdmassa en detaillering goed in dorpsbeeld. Het heeft een
deels bepleisterde gevel (winkel) en enkele vlakken met geel metselwerk,
die later wit zijn geschilderd. |
|
|
|
De kozijnen en ramen bestaan
uit houten, deels gekoppelde schuiframen (t-vensters met roeden in bovenramen)
en oudere 4x5 ruits ramen op de begane grond. De houten voordeuren dateren
uit cira 1910 en de oudste ramen op de begane grond hebben nog de traditionele
blinden. Het zadeldak is bedekt met rode 'tuile du nord' dakpannen en bevat
diverse dakkapellen. De goot rust op geprofileerde consoles. De luifels
aan de huidige winkelgevel zijn na het overlijden van Maatje Roose aangebracht,
nadat het oude koetshuis van de naastgelegen dokterswoning
bij de winkel was getrokken.
Lees verder. |
11. HOEK BROUWERIJSTRAAT
EN DORPSPLEIN ROND 1900 (R400) |
|
|
|
Dorpsplein
33 |
|
|
|
|
|
Tegenover de winkel
van Jan Roose had zijn zoon Lein Roose vanaf 1911 zijn eigen winkeltje.
Hiervoor bewoonde tiendenboer 'Aarnout
van 't oekje' dit pand. De foto is in mei 1916 gemaakt, tijdens de mobilisatie
toen Lein Roose hier met zijn vrouw Suzanne Dingemanse woonde en er soldaten
waren ingekwartierd. Lein was, net als zijn vader wagenmaker en ook berenhouder.
Op de hoek met de Brouwerijstraat had hij een winkel, waar potten, pannen,
fietsbanden en sigaren werden verkocht. De ingang tot deze straat is nu
veel breder want het huis dat in de oorlog zwaar werd beschadigd is in 1952
tot de voordeur afgebroken. Lees
verder. |
12. DE WINKEL VAN LEIN
ROOSE OP HET DORPSPLEIN IN MEI 1916 (R416) |
|
|
|
Dorpsplein
34 |
|
|
|
|
|
Op Dorpsplein 34 bevindt zich sinds 1880
de hervormde
pastorie. Aan het uiterlijk van dit statige pand veranderde in deze
periode weinig. Alleen de schuur die achter in de tuin aan de Welle stond,
werd in 1927 gesloopt. Links is nog een stukje van Dorpsplein
33 te zien met daarnaast een poortje.
Voor de pastorie zijn Johanna Reijnierse, Johanna Schout, Ma Flipse en Kaatje
Barentsen aan het touwtje springen. Later vestigde zich in dit pand diverse
meubelzaken waardoor het interieur en de achterzijde van het pand drastisch
werden gewijzigd. Lees
verder. |
13. TOUWTJE SPRINGEN
VOOR DE HERVORMDE PASTORIE IN 1908 (R349) |
|
|
|
Dorpsplein
35 |
|
|
|
Christina Mauer
(1824-1904), op het dorp ook wel 'Moei Christina' genoemd, was de weduwe
van Aarnout Aarnoutszoon Aarnoutse (1803-1870). Hij
was een succesvol landbouwer en tot zijn overlijden ook burgemeester
van Koudekerke. De 22 jaar jongere Christina betrok het renteniershuis
op Dorpsplein 35 nadat ze in 1882 haar hofstede Johannahoeve
had verkocht aan landbouwer Christiaan Huijsman (1853-1919). Ze overleed
tenslotte op oudjaarsdag 1904, waarna dezelfde Christiaan Huijsman in 1905
ook eigenaar werd van haar renteniershuis op het Dorpsplein.
Christiaan Huijsman was gehuwd met Johanna Krijger en samen kregen ze tenminste
twee zonen en één dochter. Hun zoon Jakob nam na het overlijden
van Christiaan de hofstede aan de Duinstraat over en hun dochter Catharina
Huijsman (1878-1941) werd met haar man, Jan Hugoszoon Brasser (1880-1957),
in 1920 eigenaar van het renteniershuis aan het Dorpsplein. Ze verkochten
dit in 1925 aan smid Jannes Abraham Contant (1866-1942). |
|
|
|
Jannes had zich in 1893
in Koudekerke gevestigd, toen hij de smederij
van Jan van Hove aan het Dorpsplein overnam (uiterst rechts op de foto).
Naast zijn beroep als smid, had hij bestuurlijke ambities en trad hij in
1907 toe als lid van de gemeenteraad van Koudekerke. Hij werd in 1917 benoemd
tot wethouder en is in 1927 zelfs nog als loco burgemeester van Koudekerke
aangesteld. In dat jaar liet hij ook het renteniershuis verder vergroten
en verhogen, waarvan hier links het resultaat staat afgebeeld.
Jannis was gehuwd met Catharina Brakman en is op 16 februari 1942 te Koudekerke
overleden.
Lees verder. |
14. RENTENIERSHUIS DORPSPLEIN 35
TE KOUDEKERKE (1927-1962) (R421) |
|
|
|
Dorpsplein
36-41 |
|
|
|
|
|
De naast het renteniershuis
gelegen wagenmakerij op Dorpsplein
36-37 en de twee smederijen op Dorpsplein
38-39 en Dorpsplein
40-41 zijn reeds uitgebreid beschreven bij de ontwikkeling van het dorp
in de periode 1800-1850. Deze drie bedrijven maakten allen gebruik van de
waterpomp
op het Dorpsplein. Drie generaties van de eerder genoemde wagenmakersfamilie
Luteijn bedreven van 1910 tot 1990 een ‘bodedienst en vrachtrijderij’
in Koudekerke. Van deze familie heeft Bram Luteijn zijn verhaal over de
bodedienst, die gevestigd was op de Middelburgsestraat 30, op papier gezet.
Zijn verhaal is hier te
lezen. |
DORPSPLEIN TE KOUDEKERKE (J009) |
|
|
Veel meer foto's
van het Dorpsplein met korte beschrijvingen vindt u hier. |
Schuttestraat
(vroeger deels Biggekerksestraat) |
|
De straatnaam
Schuttestraat
is pas in 1966 toegekend aan dit deel van de vroegere Biggekerksestraat
maar wordt hier gebruikt om verwarring met het nog bestaande gedeelte van
de Biggekerksestraat te voorkomen. Wilt u meer weten over de herkomst van
de naam, kijk dan hier. |
|
|
|
Vanaf het Dorpsplein
is het een kleine stap naar de Schuttestraat, indertijd nog Biggekerksestraat
geheten.
De toegang tot deze straat was aan het begin van de vorige eeuw populair
bij prentbriefkaartenmakers voor het vervaardigen van kaarten met nieuwjaars
wensen. Als deze afbeelding wordt vergeleken met onderstaande foto uit 1969
vallen de kleine veranderingen gemakkelijk op. Het pand links met de fraaie
deurposten is helaas niet aan de slopershamer ontkomen. |
SCHUTTESTRAAT TE KOUDEKERKE
(R020) |
|
|
|
|
Uit een bijna identiek
standpunt werd op 12 mei 1969 de hier links afgebeelde foto gemaakt van
de hoek Schuttestraat - Dorpsplein.
De foto toont links nog een wit huisje dat vroeger de hoek naast de tegenwoordige
Rijwielshop van de Velde markeerde. Zie ook foto R003
Op de hoek rechts bevond zich de woning en het postkantoor van Van der Heide.
De ingang van het postkantoor was op het Dorpsplein.
De plaatselijke aannemer Van Noppen heeft het pand later gesplitst. Op de
hoekwoning (nr. 2) woonde juffrouw Minderhoud van de Gereformeerde school
met daarnaast op nr. 2 de familie Abrahamse. |
35. DE SCHUTTESTRAAT TE KOUDEKERKE
(FOTO 12-5-1969) |
|
|
Bij het zonnescherm
op de achtergrond van bovenstaande foto is de voormalige winkel van Alofs
en later Filius zichtbaar als daar supermarkt Végé is gevestigd.
Aan deze zijde van de Schuttestraat op nr. 14 was in 1920 ook de bakkerij
van Gillis Izeboud gevestigd en heeft op nr. 8 de schoenmaker Sturm gewoond
en gewerkt. In zijn werkplaats had hij een muurschildering laten maken waarop
twee lederen schoenen waren afgebeeld. |
|
|
|
Uit begin van 1800 stamde het huisje
in de Schuttestraat dat via een poort toegang bood tot drie nog oudere huisjes.
Het voorste huis is later gesloopt en er kwam omstreeks 1900 een kruidenierswinkeltje
voor Theodorus Johannes Alofs. Deze ging in 1925 failliet.(12)
De heer Alofs vertrok naar Middelburg en zijn winkel werd overgenomen door
L. Filius, die de zaak uitbreide en het pakhuis, rechts op de foto, bij
de winkel trok. Na de oorlog was A. Janse jarenlang hier gevestigd voor
hij het pand aan de overzijde betrok. Dit alles moest later op zijn beurt
weer plaats maken voor de Végé-supermarkt. Het pand is daarna
enkele malen verbouwd en momenteel zit er een chinees restaurant op deze
plek. |
36. HET WINKELTJE VAN
T. J. ALOFS AAN DE SCHUTTESTRAAT |
|
|
|
|
|
DE SCHUTTESTRAAT IN
1907 (R009) |
|
SCHUTTESTRAAT (R003) |
Omstreeks 1905
werd de bovenstaande foto (links) gemaakt. We staan halverwege de Schuttestraat
en kijken in de richting van het Dorpsplein.
Het torentje van de kerk steekt nog net boven de hoge olmen uit. Links (met
dakkapel) ziet u het huis dat gebouwd werd voor burgemeester Pieter
Boone en hierna jarenlang als postkantoor in gebruik is geweest. In
het huis geheel rechts woonde de kleermaker-barbier Willem Bakker. De afgebeelde
man is Dingeman Roelse. Op de achtergrond is een verewagen zichtbaar. De
olmen verdwenen in 1938, de huizen rechts werden gesloopt en de 'glinten'
met voortuinen vielen ten prooi aan een stoep. Een fraaie nieuwjaarsgroet
uit diezelfde periode (ca 1900) staat rechts afgebeeld en geeft een beeld
van de mooie deurlijsten van de panden aan westzijde van de Schuttestraat
die helaas zijn verdwenen. |
|
|
|
|
SCHUTTESTRAAT TE KOUDEKERKE
(R770) |
|
SCHUTTESTRAAT TE KOUDEKERKE
(N087) |
Op de foto hierboven
rechts (voor 1903), is het einde van de Schuttestraat te zien die hier vroeger
als Biggekerksestraat aan het einde linksaf verder door liep. De panden
zijn inmiddels verdwenen. Het eerste huis rechts waar de vrouw op de ladder
de gootlijst aan het schoonmaken is, had een fraaie deurlijst met bovenlicht
en luiken voor de ramen. Aan de straat was in tegenstelling tot veel andere
panden in deze tijd geen houten glint geplaatst, maar een ijzeren hek. Aan
het eind van de straat is rechts de schutte
zichtbaar waarachter het Korte Weegje begon. Hieraan bevond zich ook de
schuur die achter de schutte nog net zichtbaar is.
Op de linker foto (voor 1938) is links nog net de omheining van de schutte
zichtbaar en rechts de afscheiding naar het erf van hofstede
Verhage. De dakkapel van het huisje aan de linkerkant komt ook terug
op de rechterfoto. Aan het begin van de Schuttestraat, op de hoek met het
Dorpsplein, staat links
het burgemeestershuis en op de achtergrond zijn de hoge olmen rond de kerk
te zien. |
|
Veel meer foto's
van de Schuttestraat met korte beschrijvingen vindt u hier. |
|
Biggekerksestraat |
|
De Biggekerksestraat
(ook wel Biggekerksche weg genoemd) liep oorspronkelijk vanaf het Dorpsplein
via een deel van de huidige Breeweg
tot de gemeentegrens met Biggekerke, wat de naam van deze straat verklaard.
Het eerste gedeelte van de straat werd in 1966 hernoemd tot Schuttestraat.
Wilt u meer weten over de herkomst van de straatnaam, kijk dan hier. |
|
|
|
De
gereformeerde bakkerij was gevestigd aan de Biggekerksestraat, daar waar
zich nu restaurant 'La
Bonne Auberge' bevindt op nummer 3. Toen aangeduid als Biggekerksche
straatweg B1. Hier bakten de bakkers uit de familie Roelse (Dingeman, Willem
en Dingeman jr) vanaf circa 1906 tot 1953 Zeeuws tarwebrood, kropbrood en
allerlei andere lekkernijen welke dagelijks werden bezorgd in Koudekerke
en omstreken. Door de verslechterde omstandigheden lukte dat vanaf 1943
niet meer buiten Koudekerke maar na de oorlog werd de bezorging weer hervat.
Op 30 oktober 1953 werd de zaak overgenomen door bakker C.J. Luijk.
|
37. BAKKERIJ ROELSE
AAN DE BIGGEKERKSESTRAAT TE KOUDEKERKE (R047) |
|
|
Een
andere bakkerij, die van Gilles Izeboud, bevond zich sinds 1920 aan de oostzijde
van de Schuttestraat op het huidige nr. 14, waar later de fysiotherapeut
Boelhouwers zijn praktijk opende.
Tot slot werd er vroeger ook wel brood gebakken in herberg
'De Hoop'. Aanvulling? Mail
de webmaster! |
|
|
|
Aan het einde
van de Biggekerksestraat bevindt zich de 'nieuwe' begraafplaats die in gebruik
werd genomen in 1920. Voor de aanleg en aankoop van de gronden werd in november
1920 een lening aangegaan door de gemeenteraad van Koudekerke. Tot die tijd
werd het oude
kerkhof aan de Kerkhoflaan
gebruikt nabij de voormalige vliedberg bij de Welle.
De nieuwe begraafplaats is nog steeds in gebruik. |
45. BEGRAAFPLAATS AAN
DE BIGGEKERKSESTRAAT KOUDEKERKE (2001) |
|
|
Veel meer foto's
van de Biggekerksestraat met korte beschrijvingen vindt u hier. |
|
Badhuisstraat (vroeger
Noordstraat) |
|
De huidige Badhuisstraat
heette tot eind 1966 nog Noordstraat, maar werd hernoemd na de gemeentelijke
herindeling en vorming van de gemeente Valkenisse. Omdat de oude straatnaam
niet meer wordt gebruikt wordt hier de nieuwe straatnaam aangehouden. Wilt
u meer weten over de herkomst van de straatnaam, kijk dan hier. |
|
|
|
De foto links toont het begin van de
Badhuisstraat voor 1910, gezien vanaf het Dorpsplein.
Alle panden op de foto zijn inmiddels verdwenen. Het huisje links stond
op het Dorpsplein en werd gesloopt ten gunste van het gemeentehuis
(1877). Het meestershuis rechts, met lantaarn, bevond zich in de Badhuisstraat
en was verbonden met de openbare
lagere school (gebouw met grote hoge ramen). Er werd lesgegeven aan
zo'n 160 kinderen. Aanvankelijk in één lokaal, later zijn
er afzonderlijke lokalen gemaakt. Het schoolgebouw is tot 1940 in gebruik
gebleven. Toen opende de nieuwe openbare school
aan de Biggekerkse- straat haar deuren. Hierna deed het gebouw dienst als
verenigingsgebouw. |
BADHUISSTRAAT TE KOUDEKERKE
(773) |
|
|
|
|
Ten oosten
van het gemeentehuis
stond in het begin van de twintigste eeuw het meestershuis,
dat prominent op het Dorpsplein
zichtbaar was. Het meestershuis had een doorlopende lijstgevel met zadeldak
en wolfseind. De gemeente Koudekerke liet het tussen 1909 en 1912 slopen
waarna er een nieuw, rijk gedetailleerd woonhuis werd gebouwd in een overgangsstijl
met art nouveau invloeden. Kenmerkend voor de stijl van dit nieuwe huis
dat zich thans bevindt op Badhuisstraat 2, zijn de woonkamer 'en suite'
met twee haard- partijen, het fraai afgewerkte plafond en de stijlvolle
trappartij. |
6. HET MEESTERSHUIS
(MIDDEN) OP DE HOEK MET HET DORPSPLEIN IN 1904 (L006) |
|
|
|
|
De gevels van Badhuisstraat 2 bestaan
uit machinale vormbakstenen die in kruis- verband zijn gemetseld en voorzien
was van horizontale banden van gele streng- persbaksteen. De voorgevel bevat
een vooruitspringende risaliet met toplisenen en een open 'balustrade'.
De houten H- vensters hebben een roedeverdeling in de bovenramen. De raamdorpelstenen
zijn rood geglazuurd en de voordeur in de zijvleugel heeft boven- en zijlichten
met gebogen en geprofileerde bovendorpels. De zijvleugel heeft een gootlijst
op dubbele consoles. Het schilddak is bedekt met gerenoveerde betonpannen.
Later is de gevel geschilderd. Lees
verder. |
7. HOEK BADHUISSTRAAT
- DORPSPLEIN TE KOUDEKERKE 1938-1959 (R344) |
|
|
|
|
Deze foto geeft een beeld van de Badhuisstraat
aan het begin van de twintigste eeuw. Naast de oude openbare
lagere school aan de oostzijde van de Badhuisstraat stonden deze twee
huisjes met luiken en glinten, waarvan alleen het achterste huisje nog bestaat
(nu wit geschilderd). De bakkeet, die iets verderop in de straat naar voren
steekt behoorde bij de boerderij van Verhage en is ook gesloopt, zie foto
087. Het
aan de linkerkant staande boerenwoonhuis dat ook wat naar voren staat, was
van de familie Maas en bestaat nog wel. Het is opgedeeld in twee woonhuizen
met huisnummer 5 en 5a.
|
BADHUISSTRAAT TE KOUDEKERKE
(091) |
|
|
Veel meer foto's
van de Badhuisstraat met korte beschrijvingen vindt u hier. |
|
Brouwerijstraat (vroeger
Middelburgsche weg) |
|
De Brouwerijstraat,
voorheen 'den Middelburgschen weg' en Middelburgsestraat geheten, heeft
pas begin 1960 deze naam gekregen. Omdat de oude straatnaam niet meer wordt
gebruikt wordt hier de nieuwe straatnaam aangehouden. Wilt u meer weten
over de herkomst van de straatnaam, kijk dan hier. |
|
|
|
Vanuit
de Brouwerijstraat werd in 1910 de hiernaast afgebeelde foto gemaakt. Links
is de voormalige tiendenschuur
te zien met daarachter op de hoek met het Dorpsplein
de woning van de tiendenboer. De tienden werden op 16 juli 1907 afgeschaft
en later woonde hier Lein Roose, die op de hoek zijn winkel had. Op de voorgrond
rechts, is de voormalige brandweerkazerne van Koudekerke zichtbaar. Deze
was gevestigd in een houten schuur met pannendak. Hierachter is de voormalige
dokterswoning zichtbaar en op de achtergrond de hervormde kerk op het Dorpsplein.
Voor de afgebeelde personen zie beschrijving foto
R382. |
38. DE BROUWERIJSTRAAT
MET LINKS DE TIENDENSCHUUR IN 1910 (R382) |
|
|
|
|
Deze foto van november 2001,
toont de situatie aan het begin van de 21e eeuw. Op de hoek waar vroeger
de winkel van Lein Roose gevestigd was bevindt zich nu een kapperszaak.
De schuur en schutting zijn verdwenen en hebben eind jaren vijftig plaats
gemaakt voor woningbouw.
Aan de rechterkant is de brandweer- kazerne ook verdwenen. Hier heeft jaren
later het garagebedrijf Garage Touw gezeten. Dit bedrijf is aan het eind
van de twintigste eeuw verhuisd naar het bedrijventerrein Karreveld en in
2000 werden op deze plek woningen en een tandartspraktijk gebouwd. Hier
is tandarts Picavet gevestigd. De voormalige dokterwoning (rechts) bestaat
nog steeds. |
39. DE BROUWERIJSTRAAT
IN NOVEMBER 2001 |
|
|
|
|
Sinds 1891 was Jan Jacobus van der Harst
(1867-1948) als gemeente- geneesheer van Koudekerke gevestigd in de dokterswoning
aan de Brouwerijstraat 3-5 die hij bewoonde met zijn vrouw Jacoba Cornelia
Hollestelle. Hij had een zeer grote praktijk die zich over heel Zuidwest
Walcheren uitstrekte. Hij had een vroedvrouw in dienst die alle normale
bevallingen deed en hem assisteerde in de apotheek. Bij goed weer deed hij
de praktijk per fiets in combinatie met de stoomtram, bij slecht weer maakte
hij zijn ronde per rijtuig. Hier link staat zijn 'visitemodule' voor de
deur en kijkt de heer Kleinepier toe. |
VISITEMODULE VAN DOKTER
VAN DER HARST IN 1940-1944 (N108) |
|
|
In 1919 associeerde
Van der Harst zich met de huisarts Sander Berend Drijber, maar en per 1
juni 1923 werd hij op eigen verzoek op de meest eervolle wijze als gemeentegeneesheer
ontslagen. Sander Berend Drijber huurde sinds 1922 de buiten het dorp gelegen
villa 'Albertine' van jhr. Van Doorn, alvorens hij de dienstwoning van Van
der Harst kon betrekken.
Van der Harst verhuisde na zijn ontslag als gemeentegeneesheer naar de 100
meter verderop gelegen villa,
die hij in 1894 had laten bouwen voor zijn schoonmoeder Cornelia Brieve
- Hollestelle (dit is het latere Hotel Walcheren). Na 45 jaar huisarts te
zijn geweest ging dokter Van der Harst op 1 januari 1936 met pensioen. Zijn
patiëntenkring omvatte toen onder meer Zoutelande, Biggekerke, Meliskerke
en 't Zand. De zoon van zijn Domburgse vriend en collega Vaandrager en dokter
Drijber namen zijn werkkring over. Van der Harst, zelf onkerkelijk en soms
ruw in zijn woordgebruik, was bij zijn overwegend streng orthodoxe patiënten
bijzonder gezien. Zijn typische gewoonten - hij zat nooit op een stoel maar
uitsluitend op de hoek van de keukentafel en wist als verstokt snoeper in
elk huis het trommeltje met 'spekjes' (babbelaars) te vinden - werden volkomen
aanvaard. Omdat hij uitsluitend in het Walchers dialect met hen sprak had
hij ook met zijn meest eenvoudige patiënten een zeer vertrouwde verhouding.
Na het afscheid van dokter Van der Harst heeft huisarts Drijber nog tot
1937 in Koudekerke gewerkt. Op 't Zand was op Vlissingsesingel
38 van 1923 tot 1978 ook nog een andere huisarts gevestigd: Johannis Cornelis
Bartholomie Simons. Zijn verhouding met de Koudekerkse artsen was echter
niet best. Ook huisarts Harman Johannes der Weduwen, die in 1936 (op hogere
leeftijd) naar Koudekerke kwam om hier een praktijk te beginnen kreeg geen
voet aan de grond. Zijn kleine praktijk werd in 1938 overgenomen door Hylke
Simonides die vervolgens in 1939 werd gemobiliseerd. Na het vertrek van
huisarts Drijber werd huisarts Jan Anton van Kooten aangesteld als gemeentegeneesheer
wat hij tot medio 1946 bleef.(13) Lees hier
verder over de Koudekerkse huisartsen in de periode 1940-1944.
|
|
|
|
Als we vanuit de dokterswoning naar de
andere kant de Brouwerijstraat inkijken, zien we op 3 september 1913 een
koetsje het dorp binnen rijden waarin de nieuwe burgemeester van Koudekerke,
Baron Van der Borch tot Verwolde zit.
De Brouwerijstraat vormde vroeger het begin van de weg naar Middelburg en
heette toepasselijk Middelburgsestraat. Hier was, bij de ingang naar de
Welle, de timmerwerkplaats
van P.A. Maas gevestigd.
Aan de linkerzijde van de straat is de oude brandweerkazerne
te zien met hier achter op de achtergrond (links) nog net een glimp van
de bewaarschool. |
41. DE TIMMERWERKPLAATS
AAN DE BROUWERIJSTRAAT/DE WELLE (J024) |
|
|
|
|
Op 11 april 1871 werd in de voormalige
herberg 'De Laatste Stuiver' een bewaarschool
opgericht. In 1887 werd op dezelfde plek een nieuw groter pand gebouwd wat
op deze foto rechts staat afgebeeld (foto 1904). Links ervan woonde juffrouw
Vergers. In het tweede huisje van rechts werd wol verkocht door de zusters
Sinke. Op de achtergrond tussen de bomen is de villa
van mevrouw Hollestelle nog zichtbaar.
Schoolfoto's van de bewaarschool. |
DE BEWAARSCHOOL IN DE
BROUWERIJSTRAAT TE KOUDEKERKE (R129) |
|
|
|
|
Bijna onherkenbaar veranderd is dit gedeelte
van de Middelburgsche weg dat tegenwoordig Prinses
Beatrixlaan heet. De foto uit circa 1920 is gemaakt ter hoogte van de
Brouwerijstraat,
gekeken in de richting van de Middelburgsestraat.
De huizen rechts bestaan (gedeeltelijk) nog. Links van de weg bevinden zich
nu de appartementen 'Hof
van Walcheren'. De straat is tegenwoordig veel breder en een stuk minder
groen en landelijk als destijds. De sloot en bruggetjes zijn reeds lange
tijd verdwenen. Laten we hopen dat met de komst van de rondweg iets van
de oude sfeer terug komt in dit soort straten. |
DE VROEGERE MIDDELBURGSCHE
WEG OMSTREEKS 1920 TE KOUDEKERKE (R125) |
|
|
Veel meer foto's
van de Brouwerijstraat en Prinses Beatrixlaan met korte beschrijvingen vindt
u hier en
hier. |
|
Tramstraat (vroeger deels Vlissingschestraat)
Een andere oude uitvalsweg vanaf het Dorpsplein
is de Tramstraat.
Deze straatnaam bestaat echter pas sinds 1928. Aan het begin van de twintigste
eeuw werd het eerste gedeelte (vanaf het Dorpsplein) namelijk nog de Vlissingschestraat
genoemd. Om verwarring met het nog bestaande gedeelte van de Vlissingsestraat
te voorkomen wordt de straatnaam Tramstraat hier gebruikt. Wilt u meer weten
over de herkomst van de straatnaam, kijk dan hier. |
|
|
|
Op 12 september 1907
brachten koninging Wilhemina en prins Hendrik een bezoek aan Koudekerke.
Hier ziet u de stoet lopen die voorafging aan de koets terwijl zij één
van de erepoorten passeren vanaf het Dorpsplein
naar de Tramstraat. (meer info: R441).
Op de achtergrond is de travalje van de smederij nog te herkennen. Verder
zijn er in de Tramstraat zelf weinig punten van herkenning. Op deze foto
uiterst rechts op adres A104, werd in 1910 namelijk een nieuw woon- en winkelpand
gebouwd dat tegenwoordig nog steeds bestaat en zich nu bevindt op Tramstraat
1. |
TRAMSTRAAT TE KOUDEKERKE
(R411) |
|
|
|
Tramstraat
1 |
|
|
|
|
|
|
LINKS TRAMSTRAAT 1 TE
KOUDEKERKE (NA 1910) (J025) |
|
HAARDKOOKKACHEL FIRMA
MARINUSSE |
Het woon-werk pand op Tramstraat 1 is
in een overgangsstijl gebouwd en is een vrij 'rijk' voorbeeld van deze stijl
in dit dorp. De gevels zijn opgetrokken uit een roodbruine machinale vormbaksteen
in kruisverband. De asymmetrische topgevel wordt beeindigd met een obeliskenbekroning.
Het linker gedeelte heeft een lijstgevel met gootlijst op bewerkte consoles
en gedecoreerde latei-elementen. De gevels zijn verlevendigd met banden
van wit-gele strengperssteen, een rood mozaiek bandje, geprofileerde rode
geglazuurde raamdorpelstenen, een plintlijst en een baksteen mozaiek in
boogtrommels boven de ramen. De grote houten winkelpui is in opzet origineel
maar een aanpassing ten opzichte van de oorspronkelijke gevelindeling (zie
bovenstaande foto). De verdieping heeft nog wel de originele houten schuiframen
met roeden in de bovenramen en geprofileerde uiteinden van de wisseldorpels.
Het schilddak is gedekt met rode tuile du nord dakpannen en bevat een dwarskapje
achter het topgeveldeel. Het kozijn links van het pand geeft toegang tot
een bijbehorend poortje wat leidt naar een recenter aangebouwd gedeelte.
|
|
|
|
|
TRAMSTRAAT 1 TE KOUDEKERKE
(3-6-2011) |
Tot eind 1931
werd dit karakteristieke pand bewoond door C.L. van Noppen. In februari
1932 werd het echter geveild door notaris mr. P. Loeff.
De heer M. Brouwer werd bij deze veiling voor f. 4500,- de nieuwe eigenaar.
In de jaren erna werd het echter bewoond door bakker A. Brouwer die zijn
bakkerszaak op Dorpsplein
2 had.
In 1936 blijkt het pand op Tramstraat 1 wederom van eigenaar te zijn veranderd.
Op 25 maart 1936 werd namelijk de inschrijving in het Handelsregister van
de Kamer van Koophandel gepubliceerd van 'Firma Gebroeders Marinusse &
Co' te Koudekerke.
De vennoten Kees Marinusse Mzn., Abraham (Bram)
Marinusse Mzn. (broers) en hun zwager Lein Boone begonnen in het pand een
handel in rijwielen, ijzerwaren, gereedschappen, elektrische apparatuur
en radio artikelen maar verkochten er later ook haarden, haardkookkachels
en wasmachines. Lees
verder |
|
|
Tramstraat
2, 4 en 6 |
|
|
|
|
|
De schuur rechts en de glinten die op
deze foto uit omstreeks 1900 te zien zijn, zijn inmiddels verdwenen. De
hierbij behorende woning (nu adres 2g) met lijstgevel bestaat nog wel. Deze
is in een roodbruine machinale vormbaksteen in kruisverband opgetrokken.
De schuur in gepotdekselde, zwartgeteerde delen met een in baksteen gemetselde
aanbouw is in 2009 gesloopt toen hier appartementen werden gebouwd. De bij
de oude schuur behorende houten wagenschuur die op het erf stond bestaat
nog wel. De woonhuizen ernaast op nr. 4 en 6 bestaan nog steeds. Lees
verder
Aanvulling? Mail
de webmaster! |
KIJKJE IN DE TRAMSTRAAT
TE KOUDEKERKE OMSTREEKS 1900 (R152) |
|
|
|
|
Tramstraat
12,18 en 23 |
|
|
|
|
|
Links achter het hek bevond zich de
timmermanswinkel van Piet Roose (nr. 18). De schuur in het midden (nr. 12)
was van Christiaan Flipse. Hierin werd met Sinterklaas de 'versmakking'
gehouden. De schuur rechts was van Teune de Bree, later van zijn zoon Kees.
Het boerenhuis uiterst rechts (nr. 23) werd later postkantoor en daarna
'Technisch
Bureau Verhage'. In de (inmiddels verdwenen) sloot op de voorgrond stond
vroeger helder water. De locomobiel, die wekelijks cokes bracht bij gasman
Van der Leek, nam op weg naar Vlissingen hier water voor de stoomketel in.
|
TRAMSTRAAT TE KOUDEKERKE
IN 1908 (R143) |
|
|
|
|
Tramstraat
20 en 22 |
|
|
|
|
|
In 1910
werden (links achter de kar) twee bijzonder vormgegeven woonhuizen gebouwd
op nr. 20 en 22. De gevels zijn opgetrokken met een rode gemêleerde
machinale baksteen in kruisverband, met gele baksteen in de plint, strekken
en topgevel decoraties. Met name de bovenrand van de topgevel is in bijzonder
metselwerk uitgevoerd. Rechts hiervan was een klein poortje. Het woonhuis
op nummer 20 werd vanaf 1927 door kapper Abraham Spaeter en zijn familie
bewoond. Hij had een kapperszaak aan huis en knipte zijn klanten in de voorkamer.
Lees verder
Aanvulling? Mail
de webmaster! |
TRAMSTRAAT 20-22 TE
KOUDEKERKE (R140) |
|
|
Veel meer foto's
van de Tramstraat met korte beschrijvingen vindt u hier.
|
|
Duinstraat |
|
Tijdens
en vlak na de Eerste Wereldoorlog was er aan veel levensmiddelen een gebrek,
zo ook aan koffie. Hiertoe werd er in 1919 aan het Slobberduinschevoetpad
bij de spoorlijn van de Stoomtram
te Koudekerke (bij Duinstraat
18) een cichoreidrogerij gebouwd in opdracht van 'N.V. Eerste Walcherse
Cichoreiworteldrogerij'. Het gebouw werd onder leiding van architect Baljeu
uit Middelburg gebouwd door timmerman J. de Kroo te Koudekerke. De machines
waren van de firma Gonnerman te Haarlem. In 1920 werd een los- en laadspoor
bij de fabriek aangelegd en werd de peekoffiefabriek 'De Zeemeeuw' te Koudekerke
opgericht.(14) |
|
|
|
De cichoreiwortels werden
in branders op kleur gebrand waarna ze gerijpt werden en als peekoffie werden
verkocht. De productie ervan is nooit groot geweest omdat de schaarste voorbij
was toen het productieproces goed op gang kwam. Er is tot 1921 surrogaatkoffie
gemaakt. Op 27 maart en 3 april 1925 werden het fabriekje en de machines
geveild door notaris Jan Loeff.(15) Tijdens
de Tweede Wereldoorlog werd de fabriek gebruikt als remise van het smalspoor
Walcheren, eind 1943 aangelegd op bevel van de Duitsers. Na 1947 is het
in gebruik geweest als schuur voor de handel in vee. De voormalige fabriek
is in 2008 gesloopt toen deze plaats moest maken voor de bouw van de nieuwe
dokterspost. |
42. DE VOORMALIGE
CICHOREIFABRIEK TE KOUDEKERKE (DUINSTRAAT 18) |
|
|
|
|
Ten tijde van de
woningnood na de Eerste Wereldoorlog werden er twaalf arbeiderswoningen
gebouwd aan de Middelburgsestraat. Dit kleine wijkje, 'Couburg', werd tussen
1920 en 1921 gebouwd door de in 1919 opgerichte woningbouwvereniging 'Couburg'.
De burgemeester van Koudekerke was voorzitter van deze vereniging welke
in die periode in buurtschap 't Zand nog 16 woningen liet bouwen. Tijdens
de Tweede Wereldoorlog stond op de plek van de op de foto getekende kubus
een waterbunker, hierover later meer. In de jaren zestig is de akker op
de voorgrond bebouwd. |
DE COUBURG AAN DE DUINSTRAAT
TE KOUDEKERKE (R055) |
|
|
Veel meer foto's
van de Duinstraat met korte beschrijvingen vindt u hier. |
|
Middelburgsestraat |
|
Er
werden omstreeks 1900 diverse markante woonhuizen in Koudekerke gebouwd
waarvan er nog enkele bestaan. Ze verrezen over het algemeen langs de uitvalswegen
van het dorp. Op Middelburgsestraat
61 bevindt zich het woonhuis van gemeentesecretaris P.J. Terwoert. Dit woonhuis
is karakteristiek voor de wat luxere bebouwing aan deze straat en heeft
functionele en traditionele invloeden. |
|
|
|
Het werd ontworpen door architect
A.M. Baljeu. Van zijn hand is een bouwtekening bewaard gebleven met de datum
18 februari 1914. Naast de entree bevindt zich een eerste steen met opschrift:
|
|
MIDDELBURGSESTRAAT 61
TE KOUDEKERKE (N049) |
|
EERSTE STEEN IN DE GEVEL
P.J.T. 9-3-1914 |
De gevel is opgetrokken
met een roodbruine machinale vormbaksteen in Vlaams verband en is zeer levendig
door de erker, dakopbouw en diverse verspringingen. De vensters zijn grotendeels
gerenoveerd in zogenaamde H-types. De bovenramen bevatten een roedeverdeling.
De luiken die op bovenstaande foto goed zichtbaar zijn hadden oorspronkelijk
een bijzondere schildering. Nu is een gangbaardere groen-rood-witte zandlopervorm
aangebracht. Het schilddak met dwarse schilddaken en uitbouwen is gedekt
met rode tuile du nord dakpannen met een eenvoudige houten gootlijst op
sterk sprekende, geprofileerde consoles. |
|
|
|
Gemeentesecretaris P.J. Terwoert was
de opdrachtgever tot de bouw en eerste bewoner van het huis. Hij verkocht
het ergens na 1933
aan leraar ir. W.J. Kramer. Op 17 juli 1987 werd het huis verkocht aan de
heer J.H. de Vries die scheepvaart inspecteur was. In 1995 werd vervolgens
aan de westzijde een aanbouw gerealiseerd waarin een vakantiewoning werd
ondergebracht. Op 1 augustus 2003 werd het huis eigendom van de huidige
eigenaar W.F.J. Smit. Het huis bevat nog behoorlijk wat oude details waaronder
merktekens in de kozijnen. De luifel was aanvankelijk aan consoles opgehangen
welke later zijn vervangen door twee kolommen. Meer oude foto's van dit
pand staan hier. |
MIDDELBURGSESTRAAT
61 TE KOUDEKERKE (12-01-2013) |
|
|
|
Middelburgsetraat
30 - Bodedienst Luteijn |
|
|
|
De familie Luteijn
woonde sinds het tweede deel van de achttiende eeuw in het pand Dorpsplein
36 dat tegenwoordig de naam ‘Het verloren ambacht’ draagt.
Het pand was lange tijd als wagenmakerij in gebruik waarbij het ambacht
van vader op zoon over ging. Zo rond 1900 woonde hier Janis Luteijn met
zijn drie dochters en twee zoons. De zoons Jan en Jacobus werkten bij hun
vader tot er omstreek 1909 ruzie ontstond tussen de broers en zoon Jan zijn
dissel en beitels pakte en met zijn kist het bedrijf verliet. |
|
|
|
Jan Luteijn kocht de bodezaak
van Maarten Verhage, de toenmalige bode op Middelburg, die ook wel Maarten
de Bode werd genoemd. Hij werd zo de grondlegger van drie generaties bodes
uit deze familie: Vader Jan, zoon Jannis en kleinzoon Bram Luteijn. De bodedienst
was gevestigd aan de Middelburgsestraat 30 waarvan u hier links een foto
ziet.
De bodedienst was gevestigd in de zwarte schuur links naast de panden van
de familie Maas waarin later 'Bloemen- handel Fresia' werd gevestigd. Meer
info over deze foto vindt u hier. |
SCHUUR BODEDIENST LUTEIJN
AAN DE MIDDELBURGSESTRAAT (R060) |
|
|
Er werd gereden met een zogenaamde
‘ellewagen’. De lange smalle en vooral ook lage wagen had aan
de voorzijde lage wielen en aan de achterzijde hoge wielen waartussen zich
de laadbak bevond. Alles wat werd aangeboden werd vervoerd. Het laden en
lossen was een zwaar en moeilijk karwei. Vanwege de lage laadbak, die slechts
30 centimeter boven de grond lag, was dit een aanslag op de rug. |
|
|
|
Toen zoon Jannis een jaar of zeven was
moest hij ook volop meehelpen. Tijd om na school te spelen was er niet meer,
meehelpen in de zaak was de gewoonste zaak van de wereld.
Als tienjarige hielp Jannis al volledig mee in de zaak en ging hij alleen
nog naar de avondschool. Het was zwaar om op die leeftijd één
maal in de week met de handwagen naar het abattoir in Vlissingen en één
keer naar het Middelburgse abattoir heen en weer te rijden. Dit alles vliegensvlug
en zonder gezeur want er was altijd wel iets te doen. |
EEN ELLEWAGEN VAN EEN
ANDERE BODEDIENST (L001) |
|
|
Op zijn twintigste moest
er worden getrouwd en na de geboorte van zoon Jan verhuisde het gezin van
Jannis Luteijn naar Serooskerke waar een eigen bodedienst werd begonnen.
Dit avontuur werd echter geen succes. Tussendoor volgde de Eerste Wereldoorlog
(1914-1918) welke met horten en stoten werd doorgekomen. Vader Jan kreeg
een ongeluk waardoor hij zijn vak niet meer kon beoefenen. Hij vetrok naar
Middelburg waar hij een kruideniers- en drankenzaak begon op de hoek Molenwater-Verweijstraat
waar nu nog steeds drankenhandel Van Leerzem is gevestigd. Jannis gaf zijn
dienst in Serooskerke op en keerde terug naar Koudekerke waar hij de zaak
van zijn vader voortzette vanaf 1926.
Ondertussen was zijn gezin drie kinderen groot en werd er hard geploeterd
waardoor een betere wagen en paard konden worden gekocht. Deze ruin, met
de naam ‘Prins’, was goed voor zijn werk en heel sterk. Er was
aan werk geen gebrek en in 1931 kon een Chevrolet vrachtauto worden gekocht
met een opbouw van Carrosseriebouwer Fraanje uit Goes (kenteken K-9533).
Het paard Prins en de wagen werden opgeruimd en het bodewerk kon vlotter
worden uitgevoerd waardoor er ook aan zogenaamd ‘wildvervoer’
gedaan kon worden.
De kinderen van Jannis hielpen net als voorgaande generaties mee in het
bedrijf. Na schooltijd bezorgden ze met een duwkar op twee transportwielen
pakjes in Koudekerke en de omliggende buurschappen.
Ook de bouw begon gebruik te maken van de bodedienst en zo werden er al
snel ook zaken als steen, zand en grind vervoerd. In 1936 kon zodoende een
nieuwe vrachtwagen worden aangeschaft. Weer een Chevrolet, echter nu een
zwaardere uitvoering met een rode opbouw van Fraanje uit Goes. Drie jaar
lang werd er plezierig gewerkt met de zware vrachtwagen totdat deze begin
1939 door het Nederlandse leger werd gevorderd. Van graanhandel Van Sluijs
uit Middelburg werd toen een lichtere Ford vrachtauto overgenomen. Per toeval
werd hierna in Kapelle bij carrosserie Beusegem een nieuwe 5 tons Ford gevonden
die werd ingeruild voor de lichtere Ford en het bijleggen van 2000 gulden.
Voor die tijd een hoge prijs, zeker met de wetenschap dat deze bij het uitbreken
van de Tweede Wereldoorlog door het Nederlandse Leger werd meegenomen. Dankzij
een tip werd de Ford na de capitulatie in Zuid-Beveland teruggevonden. De
grijze legerverf werd er zo goed mogelijk vanaf geschuurd en rood overgeschilderd
waarna de bodedienst er weer mee werd hervat. Er kon maandelijks maximaal
30 liter benzine op de bon worden verkregen waardoor velen overstapten op
persgas of generator. Jannis bleef echter op benzine rijden en kocht deze
zwart voor fl. 1,50 per liter. De zaak bleef draaien tot de zaterdag voor
Pinksteren 1942.
Het werd een zwarte Pinksteren want Jan Luteijn werd met de Ford naar het
station gebracht. Hij werd via de Koninklijke Maatschappij de Schelde uitgezonden
naar Wilhelmshaven in Duitsland. Zijn vader reed daarna door naar Goes voor
een keuring en daar werd de Ford door de Duitsers ingepikt. Wat nu? Er moest
gereden worden! Er werd een oud enkelspoor Fordje gevonden. Dit heeft niet
lang dienst gedaan en gaf de pijp aan Maarten. Er werd overal verder gezocht
en dat werd beloond door de aankoop van een goede auto, een Fordson. Zo
modderden ze voort, tot dat er op een gegeven moment verplicht voor de Weermacht
op het vliegveld gereden moest worden zodat er geen ritten voor de bodedienst
gemaakt konden worden. Bram Luteijn verteld: “Goede
raad was duur, er kwam een kleine wagen op luxe autowielen en een bonte
hit, genaamd Max (15½ jaar oud), hiermee reed ik de bodedienst”.
Op een gegeven moment ging de Fordson stuk. De Weermacht gaf bonnen uit
voor onderdelen maar die waren nergens te koop, dus wat nu? De Luteijns
hebben toen ’s nachts stiekem de wielen, assen en veren onder de Fordson
uitgesloopt en hier een stevige bandenwagen van laten maken. Hier kwam een
grote bruine merrie, genaamd Trui, voor te staan en zo werd de rest van
de oorlog doorgemodderd.
Toen door de geallieerden Walcheren onder water werd gezet, moest de bodedienst
de schuur die onder water stond verlaten. Men vond onderdak in een opslagloods
aan de achterzijde van de wagenmakerij. Van een bodedienst was toen even
geen spraken meer, wel werd op het dorp en in de directe omgeving daarvan
geholpen met het bergen van huisraad uit de ondergelopen huizen.
Uiteindelijk kwam er één boot en toen werd met collega bode
Cijvat overeengekomen om samsam de bodedienst met deze boot te hervatten.
De boot was een zogenaamde platbodem, waarschijnlijk van het Engelse leger
en werd bemand door een stuurman en roeier, welke taken afwisselend door
Bram Luteijn en Cijvat werden vervuld. |
|
|
|
Langzaam normaliseerde de
toestand en werd een betere boot verkregen (zonder bemanning). Hier bouwden
Luteijn en Cijvat een mast op en met twee aan elkaar vastgeknoopte camouflagezeilen
van de Weermacht kon, na enige oefening, met goede wind gezeild worden.
Ondertussen waren de paarden Max en Trui in opdracht van de gemeente geëvacueerd.
Het paard Kas van Cijvat mocht blijven om de boot te laden of leeg te rijden.
Het paard Trui kwam terecht bij de familie Goverse op Nieuwland, net voor
de bocht met de Sloedam. Max werd met pijn in het hart naar het abattoir
gebracht. |
BODEDIENST LUTEIJN EN
CIJVAT NABIJ DE MIDDELBURGSESTRAAT 1944 (A005) |
|
|
Vader Jannis
kocht een buitenboordmotor en toen was de tijd van roeien voorbij. Het paard
Trui werd teruggehaald van Nieuwland en werd ingezet bij het verwijderen
van puin op de weg naar Middelburg waarna over de weg ritten naar Middelburg
gemaakt konden worden. ’s Morgens een rit met Trui en ’s middags
een keer met Kas om de bodeboot wat te ontlasten. Normaal koste een rit
naar Middelburg een uur, echter met paard was dat soms zelfs 2,5 uur! Bij
hoogwater kwam het water veel te hoog, zodat er dan niet over de weg kon
worden gereden. Op dat soort momenten kwamen er meestal boten met spullen
die gelost en geladen moesten worden. “De
eenheid op het dorp was tijdens de watertijd
prima, te meer daar de helft was geëvacueerd, doch water weg, eenheid
weg! Toen de evacués weer terugkeerden moest iedereen maar weer bij
zijn eigen groep [gezindte] blijven. Heel jammer. Zachtjes aan ging alles
beter, zeker toen we weer een vrachtauto kregen, een nieuwe Amerikaanse
leger Dodge, met rechtse besturing, onwennig in het begin, maar alles went.”
De Dodge werd herspoten in donkerblauw en hiermee reed vader Jannis apart
van de gezamenlijke bodedienst. Na het behalen van Brams rijbewijs wisselde
ze elkaar af en toe af, zodat Bram ook buiten de provincie kwam. “Er
werd van paard gewisseld, Trui ging weg en een kleiner paardje Bobby genaamd,
kwam er voor terug. Het was een lief paard om mee te werken en ik gebruikte
hem ook voor het ringsteken, eerst bij de ongehuwden op Pinkster Drie, later
bij de gehuwden op de eerste zaterdag in Augustus.”
Bram moest in 1947 in Militaire Dienst waar hij de opleiding tot ‘carrierchauffeur’
(lichte tank) volbracht om vervolgens naar Indië te worden uitgezonden.
Drie verloren jaren later keerde hij terug naar Koudekerke en ging hij weer
aan de slag in de bodedienst. Het paard Bobby was inmiddels ingeruild voor
een Engelse vierpitter, merk Guy. Begin 1951 kwam er een Opel Blitz bij
voor de bodedienst en losse kleine vrachtjes. Deze werd later door een andere
Opel vervangen
Op 21 december 1956 huwde Bram Luteijn ondanks tegenwerkingen van zijn ouders
met Leintje Cijvat. Uit dit huwelijk kwamen twee dochters voort: Maaja (1959)
en Annie (1962).
Na enkele jaren werd De Guy ingeruild voor een verlengde Dumpdodge, in verband
met veel lang vervoer. Het was moeilijk om met dit voertuig te manoeuvreren
zonder stuurbekrachtiging. De Opel die voor de bodedienst gebruikt werd
vervangen door een Austin frontstuur 5-tonner. Het waren voorspoedige tijden,
er was werk zat dus de zaken gingen goed. De Dumpdodge ging en er kwam een
mooie Volvo. Ondertussen was op 1 januari 1960 de firma Luteijn en zoon
opgericht welke 3 jaar heeft bestaan tot 31 mei 1963. Vader Jannis trad
toen terug en de bodedienst werd verkocht aan collega Cijvat. De Volvo werd
verkocht aan J. Koppejan in Middelburg, waarmee een einde kwam aan het benzinetijdperk. |
|
|
|
In Axel kocht Bram bij de
firma Oppeneer een Bedford diesel met een vaste bak welke slechts 28.000km
had gereden. Hiermee werd Bram vanaf 1 juni 1963 ‘eigen rijder’.
Hij werkte aanvankelijk veel voor de lokale bouw, later ook meer buiten
de provincie. De Bedford (met neus) werd in 1966 ingeruild voor een 7-tons
frontstuur Bedford waarmee ruim 100.000 km werd gereden alvorens deze werd
ingeruild voor een 8,5 tonds Bedford. Deze zogenaamde ‘achteroverkipper’
werd door Koster Wolfhaartsdijk omgebouwd. Dit voertuig bleek een miskoop
met veel mankementen zodat deze in 1973 werd ingeruild. |
BEDFORD
BODEDIENST LUTEIJN OMSTREEKS 1963 (L002) |
|
|
|
|
De Bedford werd ingeruild
voor een DAF 1600 met ‘two-speed’. Dat was een goede auto zonder
veel onkosten die in augustus 1978 voor een DAF 2100 werd ingeruild. Hierop
werd een volledig nieuwe bak met ‘achteroverkipper’ gebouwd
door Koster Wolfhaartsdijk. Bram scharrelde hiermee door het hele land en
was weinig thuis. Doordat hij z’n werk altijd met veel plezier gedaan
heeft hij dit tot september 1990 volgehouden. Toen zette hij door ouderdom
en achteruitgaande gezond- heid een punt achter zijn transport- carrière.
Hiermee kwam er een einde aan 80 jaar vracht- en bodediensten van de familie
Luteijn in Koudekerke. |
BEDFORD
VAN BODEDIENST LUTEIJN BIJ SHELL ROTTERDAM VOOR 1973 (L003)
|
|
|
Veel meer foto's
van de Middelburgsestraat met korte beschrijvingen vindt u hier. |
|
Lees
verder. |
|
|
copyright © 2001-2025 Sjoerd de Nooijer |