1. FRAGMENT
VAN KOUDEKERKE MET DE GOTISCHE KERK (1550)
Rond 690 deed
de uit Engeland afkomstige zendeling
Willibrord Walcheren aan en verkondigde hier het Christendom. De inheemse
bevolking van het eiland was toen nog vrijwel ongelovig of was aanhanger
van een natuurgodsdienst. Vanaf die tijd moeten er op Walcheren eenvoudige
(eiken)houten kerkjes zijn gesticht, allereerst in de kuststreek en later
ook verder landinwaarts. Hiervan is tegenwoordig niets meer terug te vinden
omdat deze door de tand des tijds, verbranding, plundering of oorlogen zijn
verwoest. Zeker is, dat bij Koudekerke al sinds het einde van de twaalfde
eeuw, maar waarschijnlijk rond 1150, op een hoger gelegen plek op de kreekrug,
een houten kerkje heeft gestaan te midden van enkele boerderijen, die samen
later de nederzetting Koudekerke vormden.
Tussen de veertiende en vijftiende eeuw werd dit houten kerkje vervangen
door een veel grotere stenen gotische kerk gewijd aan de aartsengel Michaël.
Het hierboven getoonde fragment van het Panorama van Walcheren(1)
dat vermoedelijk Antoon van Wijngaerde omstreeks 1550 maakte, is het oudste
bekende schilderij waarop een betrouwbare weergave is te zien van Walcheren
en de oude gotische kerk van Koudekerke. Dit ruim tien meter lange, met
waterverf vervaardigde panorama, beslaat de gehele Walcherse kust en geeft
een indruk van de voor die periode kenmerkende activiteiten waarbij voor
de visserij een hoofdrol lijkt te zijn weggelegd. Aan de agrarische activiteiten
is op het doek vrij weinig aandacht besteed, alhoewel er in deze periode
al wel degelijk sprake van was. Enkele elders op het doek aangegeven molens
refereren daar aan. In de nabijheid van Koudekerke staan deze echter niet
aangegeven. Al met al geeft het doek wel een aardige en zeldzame indruk
van de oude gotische kerk.
Deze oude gotische kerk had
een laag schip, hoog koor en zware stenen toren met hoge spits, welke op
het westen was gericht. De kerk staat als zodanig ook op de voor die tijd
redelijk nauwkeurige kaart die Christiaan Grooten van Walcheren maakte.
Onder de toren bevond zich de hoofdentree van de kerk. De drie altaren,
waarvan het hoofdaltaar gewijd was aan Michaël en de zijaltaren aan
Sint Jacob en de apostelen Petrus en Paulus, waren naar het oosten gericht.
Aan de omvang van deze oude gotische kerk, het bijbehorende kerkhof en de
ommegang, dankt het Dorpsplein haar relatief grote omvang. Vanaf 1405 zijn
de namen van de pastoors en kapelaans, die de kerk van Koudekerke hebben
gediend, bekend.(2)
2. FRAGMENT KAART WALCHEREN
DOOR CHRISTIAAN GROOTEN UIT 1559-1603
Sinds het begin
van de zestiende eeuw vielen de Nederlanden onder het Spaans bewind. Zij
wilden met hun bestuurlijke macht in de Nederlanden het rooms-katholieke
geloof opleggen aan de bevolking. Dit bracht nogal wat onrust teweeg, vooral
nadat Maarten Luther in 1517 zijn 95 geloofsstellingen aan de deur van de
kapel in Wittenberg had aangebracht. Andersdenkenden werden hierna steeds
stelselmatiger vervolgd. Uit archiefstukken van april 1527 blijkt bijvoorbeeld,
dat op de Markt in Middelburg geloofsmartelaren werden terechtgesteld. Op
5 april 1566 boden tweehonderd edellieden landvoogdes Margaretha van Parma
tenslotte een smeekschrift aan. Zij wilden dat er een einde kwam aan de
geloofsvervolgingen en dat er een vergadering van de Staten-Generaal werd
uitgeschreven om de problemen in het land te bespreken. Profiterend van
de twijfel, die zich na de aanbieding van het smeekschrift meester maakte
van het landbestuur, kwamen de ontevreden edellieden in de maanden daarop
steeds openlijker in verzet, terwijl aanhangers van een nieuw geloof zich
in de openlucht verzamelden om naar preken van rondtrekkende calvinistische
predikanten te luisteren.
Omstreeks vijf uur in de vroege ochtend van 30 juni 1566 werd bij Slobberduin
in de duinen bij Dishoek onder Koudekerke de eerste hagenpreek van Nederland
gehouden en werd de kerkhervorming ingeluid. Bij de bijeenkomst waren zo'n
300 personen uit voornamelijk Middelburg, Vlissingen en Veere en enkele
dorpelingen uit Koudekerke bijeen gekomen om de preek aan te horen. De bronnen
zijn niet eenduidig over wie deze bijeenkomst geleid heeft. Er worden diverse
namen genoemd waaronder die van schoenmaker Adriaan Jeroenszoon Obry, predikant
van Veere, Petrus Dathenus en ds Geleyn d'Hoorne.
Een feit is, dat in Koudekerke na deze eerste hagenpreek, in de laatste
maanden van 1566 geregeld hervormde erediensten plaatsvonden. Daarvoor werd
eerst het kerkhof en later ook het kerkgebouw gebruikt. Op bevel van de
rentmeester lieten schout en schepenen de kerk sluiten en bewaken. De hervormde
groep kwam daarna een tijd samen in het huis van Jacob Anthonisz., de kreupele
schoenmaker die woonde aan het Dorpsplein te Koudekerke, op de plaats waar
later de doorbraak in de kerkring is gemaakt t.b.v. de Kerkstraat. Het openstellen
van zijn huis voor godsdienstoefeningen werd hem uiteindelijk zelfs noodlottig.
Op 2 mei 1569 werd hij vanwege zijn geloofsovertuiging op de Markt te Middelburg
verbrand. In het dorp bevindt zich tegenwoordig een straat, die naar hem
is vernoemd. Na tussenkomst van de stadhouder, de Prins van Oranje, kregen
de erediensten een plaats van samenkomst toegewezen buiten de bebouwde kom.
De schuur van Cornelis van Stryen werd voortaan de vaste predikplaats voor
de Koudekerkenaars.
Naar aanleiding van de steeds
talrijker wordende opstanden en de verspreiding van het calvinistische gedachtegoed
werd Hertog Alva in opdracht van koning Filips II naar de Nederlanden gestuurd
om orde op zaken te stellen. Op zijn beurt probeerde Willem van Oranje,
stadhouder van Holland, Zeeland en Utrecht, Alva met de hulp van de Geuzen
te verdrijven, wat voor het eerst lukte op 1 april 1572, toen zij de stad
Den Briel innamen. Dit wordt gezien als het begin van de opstand en geloofsstrijd
in de Nederlanden tegen Spanje, welke tegenwoordig bekend staat als de tachtigjarige
oorlog. Na de inname van Den Briel wilden de Geuzen ook Vlissingen veroveren
vanwege de ligging ervan aan de Westerschelde.
3. GEUZEN BIJ DEN BRIEL
De inwoners van Vlissingen
waren de Geuzen echter net voor en gooiden eigenhandig de Spaanse troepen
de stad uit, zodat Vlissingen op 6 april 1572 zichzelf bevrijdde van de
Spanjaarden. Middelburg bleef als laatste bolwerk op Walcheren trouw aan
de Spanjaarden. Dit kwam mede doordat hier Nicolaus de Castro, bisschop
van Middelburg, gezeteld was, welke er alles aan heeft gedaan om de reformatie
in Zeeland tegen te houden. Zo kwam het dat Spaanse troepen, vermoedelijk
door honger gedreven, op 23 juni 1572 vanuit Middelburg het kasteel van
West-Souburg aanvielen en daarna enige tijd in het duingebied rondwaarden
en in de buurt van Westkapelle en Koudekerke grote schade aanrichtten. Ook
de Geuzen lieten hun sporen na op het Walcherse platteland, waar zij feitelijk
de dienst uitmaakten. Ze gebruikten de stevige stenen kerken in de dorpen
als kazernes omdat de houten huizen met hun rieten daken onvoldoende bescherming
boden.
De oude gotische kerk van Koudekerke raakte tijdens het beleg van Middelburg
in 1572 ernstig beschadigd door schermutselingen tussen de Spanjaarden en
de Geuzen maar werd na de overgave van Middelburg provisorisch hersteld
en ingericht voor de hervormde godsdienst. Het zwaar beschadigde koor kon
gemist worden en bovendien was er na de hervorming minder ruimte in de kerk
nodig omdat vroeger alle dorpelingen rooms-katholiek waren en niet iedereen
na de hervorming ook hervormd werd. Daarnaast vertrokken er ook rooms-katholieken
naar Vlaanderen. Men beperkte zich zodoende tot het herstel van het middenschip,
zonder de vroegere zijbeuken. In Koudekerke moest men het nog wel enige
tijd doen met rondreizende predikers, simpelweg omdat er nog geen evangeliedienaars
waren. Voor zover bekend, was Pieter van den Broucke de eerste predikant
van de Hervormde Gemeente Koudekerke (1583).
Uit archiefmateriaal
blijkt, dat de kerk in 1612 niet alleen te klein was maar ook bouwvallig.
Uiteindelijk werd in 1614 toch de verbouwing van de oude gotische kerk aanbesteed.
Hierbij werd de kerk rigoureus verbouwd en herbouwd volgens een 'modernere'
stijl. Mogelijk zijn enkele resten van de oude kerk bewaard gebleven, getuige
een grafsteen van 1603 in de kerk en een metselteken (hartvorm) aan de noordzijde
van de kerk. In beide langsgevels tussen de steunberen zijn spitsboogvensters
aangebracht. Na de nodige verbouwingen moet de Michaëlskerk zo rond
1650 zijn huidige vorm hebben gekregen als een zaalkerk opgetrokken uit
Zeeuwse moppen.
De Koudekerkse kerk is één
van de vier zaalkerken op Walcheren, die een afwijkend model hebben, niet
met de klokkentoren tegen de kerk aan gebouwd, maar met een houten dakruitertje
op het midden van het dak. Hierin bevinden zich twee klokken: één
van Michaël Everard uit 1775, 66,5 cm in diameter en één
klok met wapen van Pieter van den Ghein uit 1570, van 39 cm in diameter.
Het mechanische torenuurwerk is van Bonaventura Eijsbouts.
4. METSELTEKEN OP NOORDGEVEL KERK
De oudst bekende
afbeelding van de huidige kerk is een gravure van Bulthuis uit 1790. Hierop
is de kerk vanuit het noordoosten te zien vanaf de huidige Badhuisstraat.
Tegen de kerk is een ruimte gebouwd, vermoedelijk is dit een consistorie,
met een schuin oplopend dak, tegen het midden van de oostgevel.
Er zaten vier kleine ramen in de aanbouw, met aan de noordzijde een deur.
De hoofdentree van de kerk wordt aan de andere zijde verondersteld, wellicht
ook via een aanbouw. De schoorsteen op het dak van de aanbouw verraadt de
aanwezigheid van een stookplaats of kachel. In 1827 werd de aanbouw aan
de oostzijde uitgebreid met een brandspuit- huisje en gevangeniscel, ofwel
'prison'.
Ook het dak van de aanbouw werd verder opgetrokken tot aan de gootlijn van
de kerk. Vermoedelijk zijn in deze periode ook twee ramen in de oostgevel
aangebracht, met rechts ervan een deur voor het brandspuithuis. De ruimtes
vormden samen één geheel.
5. GRAVURE 'T DORP KOUDEKERK'
UIT 1790 DOOR BULTHUIS
6. DE HERVORMDE KERK IN 2001
Oorspronkelijk is de kerk, net als veel
andere Walcherse dorpen, omringd geweest door een kerkhof. Dit kerkhof was
lange tijd met een stenen muurtje afgescheiden van de ommegang, het latere
Dorpsplein. Dit muurtje is in z'n geheel nog te zien op de gravure van Bulthuis
(1790) en nog maar gedeeltelijk op de aquarel van Worrel uit 1857. De kerkmuur
bestond echter al in veertiende eeuw zo blijkt uit de gerechtelijke archieven.
Ene Lauwerijns moest in 1505 voorkomen omdat zijn varkens op het kerkhof
hadden gescharreld. "De muur is vervallen, wat
kon ik er aan doen?" was zijn verweer voor de rechter. Het onderhoud
van de muur hield dus te wensen over.
7. AQUAREL KERK KOUDEKERKE
UIT 1857 DOOR J. WORREL
Behalve als
de begrenzing van het kerkhof was het ook de scheidslijn tussen burgerlijk
en kerkelijk gezag, waarbinnen het asielrecht gold voor hen, die gezocht
werden door de burgerlijke overheid. Op enig moment na 1790 moet de stenen
muur deels zijn afgebroken en tenslotte na 1857 in z'n geheel, want in 1880
werd voor f. 1637,- een stalen hek geplaatst met een lengte van 228,55 m.
Het oude kerkhof werd
overigens al in 1828 gesloten nadat het begraven direct naast een kerk verboden
werd. In 1962 was het stalen hekwerk dusdanig in verval geraakt dat het
verwijderd werd. Op maandag 23 december 1991 werd de bouw van de huidige
muur met nieuwe 'zeeuwse moppen' voltooid, waarmee kerkelijk en burgerlijk
gezag de toezegging van een belofte uit 1948 nakwamen. Burgemeester W.J.
Plomp onthulde toen een laatste steen, een gedenksteen.
In 1996 werd de muur met het smeedijzeren toegangshek aan de oostelijke
hoofdingang, geflankeerd door twee leeuwen, die de wapenschilden van de
voormalige gemeenten Koudekerke en Valkenisse dragen, gecompleteerd.
Uit de Franse tijd dateren nog wel enkele Engelse
graven rond de kerk die, onder andere, herinneren aan de kortdurende
bezetting van Walcheren door de Engelsen in 1809 en hun verblijf op Walcheren
van kort daarna. De opschriften van de grafstenen zijn bekend en een aantal
hiervan worden hier
verder behandeld. De overige opschriften staan omschreven in het boekje
over de Nederlands Hervormde Gemeente Koudekerke uit 1983, door H. Grootjans.
Verder liggen er nog enkele grafstenen verspreid over het terrein waarvan
er enkele afkomstig zijn uit de oude gotische kerk.
In 1836 werd de kerk zelf verbouwd. Vermoedelijk is toen de kerk ook bepleisterd.
De aanbouw waarin de consistorie zich bevindt was bij deze verbouwing reeds
wit geschilderd. Dit blijkt uit een plan uit 1841 van de toenmalige burgemeester
Aarnout Aarnoutse om het kerkhof rond de kerk tot een plantsoen te maken.
In dit plan werd ook voorgesteld om de kerk te laten witten door de kerkvoogdij,
net zoals was gebeurt met de consistoriekamer. Dit is overigens nooit gebeurd.
In 1858 werden nog reparatiewerkzaamheden uitgevoerd aan het spuithuis en
aan de prison.
In 1866 werd de volledige aanbouw nogmaals
verbouwd en vergroot. Aan de oostzijde bevond zich toen de deur van het
brandspuithuisje. Verder is toen ook de schuine aansluiting tot de goot
van de kerk ontstaan en is de weinig sierende hemelwaterafvoer aan de zuidzijde
aangebracht.
De zuidelijke gevel had twee toegangen, één als toegang tot
de kerk en een kleinere deur voor de consistorie (op de foto bevindt deze
zich net rechts achter een boom).
8.KERK TE KOUDEKERKE
MET CONSISTORIE EN HEK OMSTREEKS 1900
Eind 1910 verzocht
de kerkvoogdij van de Nederlands Hervormde gemeente de gemeenteraad van
Koudekerke, tot het mogen aankopen van het aan de kerk aangebouwde brandspuithuis,
wat in maart 1911 lukte voor f. 350,-.(3)
Bij een grote verbouwing, die volgde in 1911 werd de aanbouw aan de oostzijde
iets verhoogd door het aanbrengen van een brede kooflijst met fantasiepinakels.
Verder werden de ramen van de consistorie nog neogotischer gemaakt dan ze
al waren en kreeg ook de zijkant spitsboogvensters. De muur tussen de consistorie
en het brandspuithuis werd doorgebroken en beide ruimtes werden samengevoegd.
De deur werd daarbij veranderd in een raam. Tot slot kreeg het gebouw een
witte verflaag en werden de pilasters en enkele andere gevelonderdelen blauw
geschilderd. In de vensters werd gekleurd glas aangebracht. Het resultaat
was een nogal wonderlijke combinatie van een soort neoclassicistische en
neogotische elementen. Meer informatie over de consistorie staat hier.
9.CONSISTORIE
KERK KOUDEKERKE
Vanuit het nabijgelegen
Biggekerke werd met een jaloers oog gekeken naar de vernieuwde consistorie
van Koudekerke. Men wilde daar ook wel zo een paleisje hebben. Dat kwam
er inderdaad. De Maatschappij tot Bevordering der Bouwkunst, die in 1912
haar bedenkingen uitte over deze nieuwe consistorie merkte op, met Koudekerke
in gedachten, dat “meermalen dorpen ontsierd
worden door pronkerige nieuwbouwen, daar deze geen goed landelijk karakter
bezitten”. Het bouwsel in Biggekerke is alweer jaren geleden
gesloopt en vervangen door een wat neutraler vormgegeven consistorie aan
het andere eind van de kerk.
Het oude eikenhouten interieur
van de kerk was sinds de Franse tijd met stopverf beschilderd om de hoge
belastingen op eikenhout uit die tijd te ontduiken. Dit lot was ook de eeuwenoude
preekstoel beschoren zo blijkt uit de notulen van de kerkvoogdij van 28
maart 1898. Deze werd in 1922 vervangen door een 400 jaar oude preekstoel
die afkomstig was van een rooms-katholieke kerk in Drenthe. Deze preekstoel
is in zogenaamd Lodewijk XVI stijl gebouwd.
Op deze foto zijn de later verdwenen muurschilderingen, het psalmenbordje
en het koperen doopvond nog aanwezig.
10. INTERIEUR KERK
OP DORPSPLEIN TE KOUDEKERKE (320)
Door
Burgemeesters en Wethouders van Koudekerke werd op 27 juni 1923 op het raadshuis
de aanbesteding georganiseerd voor de herbouw van de toren op de Nederlands
Hervormde kerk te Koudekerke en de uitvoering van loodgieters- en leidekkerswerk
aan de herbouw van de toren. Laagste inschrijver voor de herbouw van de
toren was J. Christiaanse uit Koudekerke voor f 2323,- en voor de werkzaamheden
aan het dak van de toren de heer J. de Klerk uit Middelburg voor f 758,-.
Bij het uitvoeren van de werkzaamheden bleek dat het houtwerk van de toren
grotendeels vermolmd was tot op het dak van de kerk waardoor het houtwerk
geheel vervangen diende te worden waardoor de vergoeding voor timmerwerkzaamheden
werd verhoogd met f 680,- en het loodgieterwerk met f 100,-. (4)
In 1938 werden de zware olmen, die zich rond de kerk bevonden, gerooid.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden de twee klokken uit de kerk door de
Duitsers geroofd en raakte de kerk door het oorlogsgeweld licht beschadigd.
De klokken kwamen na de oorlog weer terug en ook de oorlogsschade werd (in
1948) hersteld, waarbij nog een graf uit de gotische kerk werd gevonden
waarvan de steen een plek heeft gekregen in de tuin rond de kerk.
In het najaar van 1952 is de kerk door aannemer P. Flipse voor de aanneemsom
van f. 19.880,- drastisch verbouwd waarbij feitelijk het volledige interieur
werd gewijzigd. Het sloopwerk was niet inbegrepen in de aanneemsom en werd
door de kerkgemeente zelf verricht. Één oproep vanaf de kansel
leverde genoeg vrijwilligers om te helpen bij deze klus.
Helaas zijn tijdens die 'sloop' onder andere vazen die op het orgelfront
stonden, een psalmenbordje uit 1700 en enkele wandschilderingen verloren
gegaan omdat men vrij onvoorzichtig te werk ging. Ook de gedreven koperen
doopvond welke aan de preekstoel was bevestigd en genoemd werd in de voorlopige
lijst van monumenten in Nederland, is op onverklaarbare wijze verdwenen.
Het zwart geverfde interieur werd bij de renovatie vervangen door nieuw
eikenhout. De originele opstelling van de banken ging eveneens verloren:
De vrouwen en kinderen zaten tot die tijd in het middenschip en de mannen
in 'de bochten' eromheen, als het ware bij wijze van bescherming. Na de
renovatie werd de kerk op 8 februari 1953
weer in gebruik genomen en telde deze 70 extra zitplaatsen.
11. DE MET WILDE WINGERD BEGROEIDE
GEVEL VOOR DE RENOVATIE IN 1962
12. RENOVATIEWERKZAAMHEDEN 1962-1964
De kerk is
in de periode 1962-1964 voor het laatst gerestaureerd. Dit maal is men voorzichtiger
te werk gegaan en zijn aan de buitenzijde de grijze pleisterlaag en wilde
wingerd van de Zeeuwse moppen verwijderd. Verder werd het lekkende dak en
de steunbalken gerepareerd en werden de ijzeren ramen van de kerk in de
oorspronkelijke vorm hersteld. De consistorie werd bij deze restauratie
in z'n geheel witgeschilderd waardoor het accent tussen de blauwe en witte
vlakken verdween. Het blauw van de pilasters en ornamenten was in de vijftig
jaar ervoor al verdwenen. Tenslotte werden ook de ontsierende regenpijpen
aan de zuidgevel verwijderd, evenals de knik in het dak. Vrijdag 17 april
1964 werd de gerenoveerde kerk weer voor een eredienst geopend. De gehele
kerk inclusief consistorie is in 1967 ingeschreven in het monumentenregister
en heeft het sindsdien de status van Rijksmonument.
In
de kerk bevindt zich een eenklaviersorgel, dat in het midden van de achttiende
eeuw is gemaakt voor een kerk in Maastricht.
De bouwtrant is gelijk aan die van de orgelmakers Weidtman. In 1778 werd
het klavier door L. Houtappel afgebroken en overgeplaatst naar de Hervormde
kerk te Neerijnen. In 1866 is deze aangekocht door Koudekerke en in 1953
door de firma Van Vulpen uit Utrecht gerestaureerd. Sinds 2008 maakte het
kerkbestuur plannen om de consistorie bij de Michaëlskerk te vervangen
door een modernere aanbouw, die, deels ondergronds, ruimtes voor bijeenkomsten
moest bevatten. Door bewoners, de Bond Heemschut, de Heemkundige Kring Walcheren
en de Rijksdienst voor archeologie, cultuurlandschap en monumenten werd
bezwaar aangetekend tegen de sloopvergunning voor de consistorie. Eind december
2009 gaf de rechtbank te Middelburg de Rijksdienst gelijk en werd de sloopvergunning
nietig verklaard. Hierna werd afgezien van de sloop en werden plannen voor
nieuwbouw in de Kerkstraat ontwikkeld op de locatie van de oude kleuterschool
´De Klimop´.
Op 21 november 2012 werden twee informatieborden bij de kerk geplaatst.
13. INFORMATIEBORD BIJ DE KERK
Van augustus t/m december 2015 werd groot
onderhoud uitgevoerd aan het torentje van de kerk, dat eigendom is van de
gemeente Veere (en dus niet van de kerkelijke gemeente). Deze eigendomssituatie
stamt uit de Napoleontische tijd waarin kerktorens werden geconfisqueerd
door de burgelijke gemeenten omdat de torens bij oorlog(sdreiging) een belangrijke
strategische functie konden vervullen. De onderhoudswerkzaamheden kostten
de gemeente zo'n 106.000 euro en werden door Bouwbedrijf Kambier uitgevoerd.
Hiervoor werden het volledige houten binnenwerk van het torentje hersteld,
dat door houtrot was aangetast, werden alle leien op het dak vernieuwd,
werd het koper- en metaalbeslag van het uurwerk vervangen door roestvrij
staal en werden de twee oude klokken schoongemaakt en opnieuw geschilderd.
Het uurwerk en de klokken worden door Koninklijke Eijsbouts onder handen
genomen. Op 10 november 2015 werd door wethouder Jaap Melse de gerestaureerde
gouden haan teruggeplaatst. Lees
verder.
bronvermelding:
tekst: Sjoerd de Nooijer
afb. 1: museum plantin-moretus
afb. 2: kon. bibliotheek brussel
afb. 3: www.marceltettero.nl
afb. 4: Sjoerd de Nooijer
afb. 5: beeldbank ZA ZI-II-147
afb. 6: Sjoerd de Nooijer
afb. 7: beeldbank ZA ZI-II-148
afb. 8: beeldbank ZA ZI-P-524
afb. 9: Kees van Noppen
afb.10: archief J. Roose
afb.11: beeldbank ZA ZI-P-531
afb.12: Kees van Noppen
afb.13: Sjoerd de Nooijer
geraadpleegde bronnen:
- Museum Plantin-Moretus
- Kees van Noppen
- Martin van den Broeke
- Grootjans, H., Nederlands
Hervormde Gemeente Koudekerke 1583-1983, Koudekerke, 1983
- Rooze-Stouthamer, C., De Hervorming in Zeeland, Middelburg 2005
- Noppen, van K., De consistorie-kamer, een markant gebouw bij de kerk van Koudekerke, De Wete nr2, 2008
- Noppen, van K., De consistorie, een resumé, Dorpsbericht nr3, 2007
- Broeke, M. van den, Stucwerk en spitsbogen, De consistorie van Koudekerke en neogotiek op Walcheren, De Wete nr. 3, 2009
- Wijck, H.W.M. van der, Het Arkadisch Walcheren, getekend door Jan Arends, 1770-1790, Alphen aan den Rijn, 2001
- Zeeuws Archief (ZA)
- www.krantenbankzeeland.nl
toelichting afbeelding 1:
Zelandiae Descriptio (Beschrijving van Zeeland), met de weergave van Walcheren door Antoon van Wijngaerde.
voetnoot 1:
Het panorama is in bezit van het Antwerpse museum Plantin-Moretus/Prentenkabinet.
voetnoot 2:
Een overzicht van pastoors en kapelaans is opgenomen in H. Grootjans, Nederlands Hervormde Gemeente Koudekerke 1583-1983, Koudekerke, 1983
voetnoot 3:
bron: Vlissingse Courant 07-10-1910 en 01-03-1911
voetnoot 4:
bron: Vlissingse Courant 19-06-1923, 27-06-1923 en 17-07-1923