Het was in de
negentiende eeuw niet ongewoon dat kinderen, zodra ze hier fysiek toe in
staat waren, meewerkten in het bedrijf van hun ouders, op het land of in
een fabriek. In Koudekerke was dit niet anders. Hun inkomen was vaak hard
nodig om de eindjes aan elkaar te knopen. Halverwege de negentiende eeuw
groeide de kritiek op kinderarbeid en kwam het besef dat kinderarbeid een
misstand was, waar streng tegen opgetreden moest worden. In 1874 werd een
wetsvoorstel aangenomen waarmee kinderarbeid in fabrieken werd verboden
voor kinderen onder de twaalf jaar. De aan de wet gekoppelde leerplicht
voor acht- tot twaalfjarigen vond geen doorgang. Pas met de Leerplichtwet
van 1901 verdween de kinderarbeid. Kinderen moesten toen van hun zevende
tot hun twaalfde naar school en kónden zo niet meer werken.(1)
Men leerde voor die tijd de eerste beginselen van rekenen, lezen en schrijven
en daar hield het destijds wel zo'n beetje mee op.
Openbare
school
Dat het met
de omstandigheden, waarin in het tweede deel van de negentiende eeuw onderwijs
werd gegeven, ook nog niet al te best gesteld was, blijkt uit een krantenartikel
in de Middelburgsche Courant van 15 juni 1876. Hierin werd het belang van
betere wetgeving voor het volksonderwijs besproken en werd de openbare lagere
school van Koudekerke in 1868 als voorbeeld voor de slechte toestand in
het gehele Nederlandse onderwijs, aangedragen! Deze school werd toen als
volgt omschreven: "[red: De openbare school te
Koudekerke]...welke in 1868 zoo overbevolkt was, dat elk kind hoogstens
twee kubieke meters lucht tot zijne beschikking had, (de volgens de eischen
der gezondheidsleer gevorderde minimum-hoeveelheid bedraagt 3,75 kub. meter)
en herhaaldelijk kinderen naar huis gezonden moesten worden wegens hoofdpijn,
braking enz. Andere schoollokalen lijden aan bedorven lucht door de onmiddellijke
nabijheid van urinoirs, privaten, kerkhoven en bewaarplaatsen van allerlei
stankverwekkende voorwerpen...". De beschrijving blijkt gebaseerd
te zijn op een schrijven van 22 juni 1868 door de inspecteur voor het 'Geneeskundig
Staatstoezight in Zeeland', dhr Fokker. Hij had kort hiervoor de school
in Koudekerke bezocht en geconstateerd dat er zoveel schooltafels en banken
in het enigste lokaal stonden dat de kinderen als zij eenmaal zaten niet
ongehinderd voor andere kinderen langs van hun plek konden. De school had
op dat moment 158 ingeschreven kinderen, waarvan er soms 150 tegelijkertijd
aanwezig waren en slechts 4 leerkrachten. Omdat de school duidelijk niet
voldeed aan de gezondheidseisen werd de burgemeester dringend verzocht snel
de noodzakelijke maatregelen te nemen om aan deze onhoudbare toestand een
eind te maken.
Het was niet verwonderlijk
dat hierna werd besloten tot nieuwbouw van de openbare lagere school. In
de Middelburgse Courant van 23 februari 1869 werd de aanbesteding aangekondigd.
De bouw werd gegund aan A. Looise uit Vlissingen voor de som van f 5.124,70.
Op 1 mei 1869 werd door burgemeester A. Aarnoutse de eerste steen gelegd
voor de nieuwe openbare lagere school aan de vroegere Noordstraat (nu Badhuisstraat).
De eerste steen werd aangebracht onder het grote raam aan de straatzijde.
Gedeputeerde Staten van Zeeland hadden tijdens hun zomervergadering een
subsidie van f. 6700,- voor de bouw van een nieuw schoollokaal toegekend.(2)
2. DE OPENBARE SCHOOL
AAN DE VROEGERE NOORDSTRAAT (R773)
Op 17 september
1869 werd het grote en holle gebouw geopend. Dit telde 3 lokalen en een
gymnastieklokaal. Onderwijzer van de openbare lagere school was P.J. Terwoert
welke op 1 januari 1874 eervol ontslag werd verleend. Hij volgde toen M.J.
Boone op als secretaris van de gemeente Koudekerke. Op 29 september 1874
werd een twee hulponderwijzer gevraagd voor een jaarwedde van f 400,-. Gegadigden
dienden zich voor 15 oktober bij de burgemeester te vervoegen.(3)
Er bleken echter weinig kandidaten te zijn want er verschenen vele advertenties
waarbij de jaarwedde uiteindelijk opliep tot zelfs f. 600,-. De jaarwedde
en het gebrek aan woonruimte binnen de dorpskern zorgden ervoor dat de vacature
maar met moeite werd vervuld.
Ook na 1900 zaten er nog vaak twee klassen in één lokaal.
Ondanks de aanwezigheid van een gymnastieklokaal werd er zelden gymnastiekles
gegeven, wel werd het lokaal soms gebruikt om er speelkwartier te houden.
Tussen de middag werd het ook gebruikt om de kinderen die van buiten het
dorp kwamen hun boterham te laten eten. Soms verdwenen er boterhammen in
laatjes of kastjes wat op den duur muizen aan trok.(4)
Het tweede lokaal (vanaf de straat gezien) werd gebruikt voor de 'vrije-
en orde-oefeningen en het herhalingsonderwijs', zoals dat destijds heette.
In datzelfde lokaal werden ook vergaderingen gehouden. Van de lokalen is
bekend dat ze in de winter onvoldoende warm te stoken waren.(5)
Het aantal leerlingen van de openbare school daalde dramatisch toen in 1891
de gereformeerde
school haar deuren opende en later in 1924 de hervormde
school volgde. In plaats van overbevolking bedreigde een gebrek aan
leerlingen het voortbestaan van de school zelfs enkele jaren. De school
bleef echter open en sloot pas in 1940 haar deuren nadat een nieuw schoolgebouw
voor het openbaar onderwijs
aan de Biggekerksestraat was gebouwd. Het oude schoolgebouw aan de Badhuisstraat
werd, na het kortstondig gebruik als gaarkeuken
in 1944 verbouwd tot verenigingsgebouw en in 1947 als zodanig in gebruik
genomen. Deze functie vervulde het gebouw tot 1 september 1984 waarna het
werd gesloopt en er op deze plaats een supermarkt met een grote parkeerplaats
werd gebouwd. Er werd op 1 september 1984 een nieuw verenigingsgebouw aan
de Duinstraat geopend: 'De Couburg'.
Bewaarschool
Op 11 april 1871 werd in de Brouwerijstraat
te Koudekerke door jonkvrouwe Digna Henriëtta van Doorn - Snouck Hurgronje
in de voormalige herberg 'De laatste Stuiver' een bewaar- school opgericht.
In 1887 werd op die plek een nieuwe pand gebouwd in opdracht van freule
Sophia Henrietta van Doorn. De school werd door haar familie in stand gehouden
en gefinancierd met de rente van Russische obligaties welke door de Russische
revolutie helaas waardeloos werden. In maart 1909 werd door de 'Stichting
Vereeniging tot instandhouding eener Christelijke bewaarschool te Koudekerke'
voor f1400,- overgenomen van freule van Doorn, die het bedrag op haar beurt
weer terugschonk.
3. RECHTS DE BEWAARSCHOOL
IN 1904 (NU BROUWERIJSTRAAT)
In de jaren 1871-1874
was dominee J.C. Eykman hervormd predikant te Koudekerke. Hij heeft de zondagsschool
gesticht welke eveneens van de bewaarschool gebruik maakte. Veelal werd
het werk gedaan door de predikantsvrouw, soms bijgestaan door opgroeiende
dochters. Vanaf 1911 werd er door de wijkzuster Dees en later haar opvolgsters
het zondagsonderwijs verzocht.
Het kostte de bewaarschool tijdens de crisis veel moeite om het hoofd boven
water te houden. Achter de bewaarschool stond vroeger een enorme eik waaronder
de kinderen in de zandbak konden spelen.
Op 10 mei 1899 vond in de hervormde
pastorie de oprichting van de volksbibliotheek plaats. Dit was toen de enige
Zeeuwse bibliotheek die niet verbonden was aan een gemeentelijke of kerkelijke
instelling. Graaf van Lynden schonk het eerste boek.
De volksbibliotheek was tot aan de oorlog in 1940 gevestigd in de bewaarschool.
Daarna heeft de bibliotheek een zwervend bestaan gehad, totdat de gemeente
besloot aan de Kerkstraat een vast onderkomen te bouwen. Op 11 september
1961 werd dit gebouwtje in gebruik genomen. Op 21 maart 1973 werd de volksbibliotheek
op verzoek van het gemeentebestuur opgeheven. (6)
4. DE BEWAARSCHOOL NA
1930
De foto hierboven
toont hoe smal de Brouwerijstraat in de jaren voor de oorlog nog was. Het
huisje links is later gesloopt en hier is nu de tandartspraktijk van Picavet
gevestigd. Uiteindelijk werd de bewaarschool in 1959 gesloopt. Het kleuteronderwijs
werd hierna naar
een andere locatie verplaatst.
Gereformeerde
school
5. VOORMALIGE
GEREFORMEERDE SCHOOL AAN DE TRAMSTRAAT TE KOUDEKERKE
Na de doleantie
ontstond een kerkenstrijd, welke zich ook in het onderwijs uitte. Zodoende
werd in 1891, tegenover de gereformeerde
kerk een christelijke school op gereformeerde grondslag gesticht. Op
2 augustus 1892 werd de school officieel geopend. De heer Gerrit ten Brink
was de eerste hoofdonderwijzer die bij de opening kon rekenen op 36 leerlingen.(7)
Het jaarsalaris van de hoofdonderwijzer bedroeg in de beginperiode f 700,-.
Een onderwijzer die tussen de middag overbleef kreeg als toegift op zijn
jaarsalaris van f 550,- twaalf gulden om koffie te betalen.
Reeds in 1897 bleek de school te klein en werd de verdere uitbreiding van
de school op 1 juni van dat jaar aanbesteed. De heer Ganderheijden bleek
de laagste inschrijver te zijn aan wie het werk ook werd gegund.(8)
Lees hier verder over
het onderwijs na 1900. Lees
verder.
bronvermelding:
tekst: Sjoerd de Nooijer
afb. 1: beeldbank ZB (9974)
afb. 2-3: archief Jan Roose
afb. 4: Hans Geerste
afb. 5: archief Jan Roose
geraadpleegde bronnen:
- Roose, J. en Roose, W.P., Kent u ze nog... die van Koudekerke, Zaltbommel, 1981
- archief Jan Roose
- Nationaal Historisch museum
- Zeeuwse Bibliotheek (ZB)
- www.krantenbankzeeland.nl