Logo koudekerke.info
voor 600 | 600-1200 | 1200-1650 | 1650-1800 | 1800-1850 | 1850-1900 | 1900-1940 | 1940-1944 | 1944-heden
algemeen
buitenplaatsen
- moesbosch
- westerbeek
- toornvliet
- vijvervreugd
- zeerust
- de triton
- bon repos
- anderwijk
- essenvelt
- de parel
- lustenburg

ontwikkeling dorp
infrastructuur
boerderijen
kustzone
wijk 't zand
buitenplaatsen Koudekerke 1650-1800
FRAAI WEERGEGEVEN BUITENPLAATSEN OP DIT FRAGMENT VAN EEN KAART OPGENOMEN IN 1750 DOOR J.C.M.HATTINGA  (omgeving Koudekerke)
1. FRAAI WEERGEGEVEN BUITENPLAATSEN OP DIT FRAGMENT VAN EEN KAART OPGENOMEN IN 1750 DOOR DE GEBROEDERS HATTINGA
De ontwikkeling van vroege hofstedes, herenkamers op boerderijen en kastelen tot heuse buitenplaatsen vindt rond Koudekerke vooral plaats vanaf het tweede deel van de zeventiende eeuw. Op dat moment komen veel van dergelijke gebouwen in handen van rijke families uit de stad, die ze uitbreiden tot herenhuizen met fraaie tuinen. De oorspronkelijke gebouwen werden door de nieuwe eigenaren aangepast aan de eisen van die tijd. Vaak werden er grotere vensters aangebracht, zodat het uitzicht op de tuin werd verbeterd. Soms verrees op de plaats van een oude boerderij een geheel nieuw herenhuis waarin in enkele gevallen elementen van het oorspronkelijke huis bewaard bleven. Bij Zeeuwse buitenplaatsen werden relatief vaak torens gebouwd, welke als een statussymbool van adelijke allure werden beschouwd. Deze torens hebben verder nooit een beschermende status gekend en dienen hoogstens om het omringende eiland en de schepen op de Schelde te zien terugkeren naar hun thuishavens. De naam van één van de buitenplaatsen die in deze periode in Koudekerke ontstond en letterlijk naar dergelijke torens verwijst, is Toornvliet.

De buitenplaatsen, die door de rijke families uit de stad werden gesticht, werden doorgaans alleen gebruikt om er de zomermaanden door te brengen. De rest van het jaar verkoos men de stad boven het platteland. De vaak agrarische oorsprong verdween nooit helemaal omdat de buitenplaats toch ook enigszins rendabel moest blijven. De drang om buitenplaatsen met tuinen aan te leggen, was niet allen door rijkdom ingegeven, maar had ook een andere achtergrond: Tijdens de Verlichting was men tot het inzicht gekomen, dat de mens de natuur zou kunnen beheersen en naar de hand kon zetten. De barokke tuinarchitectuur was het gevolg van de drang om de natuur op een logische en mathematische wijze te herleiden, als afspiegeling van de ideale natuur, zoals de Schepper deze bedoeld zou hebben. Het menselijk lichaam speelde bij het bepalen van verhoudingen een grote rol. De tuin werd een middel om welvaart te tonen en werd zo dus een statussymbool. De uiterlijke verschijningsvorm en de onbegrensdheid ervan, bleken belangrijke thema's te zijn. Perspectief werd ingezet om tuinen groter te laten lijken of de tuin oneindig in het achterliggende landschap te laten doorlopen.

Door de hoge concentratie aan buitenplaatsen en de veelvuldig toegepaste barokke landschapsstijl kan worden gezegd, dat het gevoel werd opgeroepen, dat Walcheren één doorlopende tuin was. De benaming 'Tuin van Zeeland' waarmee Walcheren vanaf dat moment werd aangeduid, was in dat opzicht meer dan gerechtvaardigd. Het hierboven op afbeelding 1 weergegeven fragment van de kaart uit 1750 door de gebroerders David en Anthony Hattinga geeft een idee van de omvang van de buitenplaatsen. In die tijd besloegen ze één achtste deel van het oppervlak van Walcheren. De uit Engeland afkomstige landschapsstijl kwam op Walcheren pas relatief laat tot ontwikkeling. Men hield zich tot het eind van de achttiende eeuw vooral bezig met de aanleg van uitgestrekte parken en grote vijverpartijen, als voortzetting op de barokke, formele tuinaanleg.

De Zeeuwse buitenplaatsen hebben zich in het midden van de achttiende eeuw van de Hollandse buitenplaatsen onderscheiden door hun vertoon van onbegrensde luxe, soms zelfs overdaad, die in Holland maar weinig ten toon werd gespreid. De meest vooraanstaande kunstenaars en architecten werden door de eigenaren ingeschakeld om hun buitenplaatsen te verfraaien en vanwege de relaties met de V.O.C. en W.I.C. waren exotische goederen binnen handbereik. In deze periode stond Walcheren ook duidelijk onder invloed van de Vlaamse en Bourgondische cultuur. Mede hierdoor heeft de Antwerpse architect en steenhouwer J.P. van Baurscheit op Walcheren veel succes gekend en enkele fraaie herenhuizen ontworpen, waarvan Sint Jan ten Heere waarschijnlijk de meest indrukwekkendste was, maar Der Boede te Koudekerke toch ook als een zeer fraai herenhuis van zijn hand mag worden beschouwd. In de loop van de achttiende eeuw volgden de interieurstijlen elkaar snel op en werden er grote sommen geld besteed aan het bijhouden of het zetten van de trends op dit gebied.

Ook de tuinen maakten een dergelijk ontwikkeling door, mede doordat de eigenaren in de zomers het stedelijke leven ontvluchtten en naar het platteland trokken om te genieten van de natuur en het buitenleven. De buitenplaatsen vervulden steeds meer de rol van speelhof, waar men zich, al of niet met gasten, bezig kon houden met verzamelen, tuinieren, wandelen en spelevaren. Hiertoe ontstonden in die periode ook allerlei bijgebouwen op de buitenplaatsen zoals theehuizen, menagerieën en orangerieën. Levende dieren, vooral vogels, sierden de menagerieën van onder meer Ter Hooge.

 
kaart met buitenplaatsen tot 1650 in de ambachtsheerlijkheid Koudekerke
  1. Der Boede (1188-heden)
2. Ter Hooge (1289-heden)
3. Steenhove (1637-1866)
4. Lammerenburg (1633-1798)
5. Zwanenburg (ca 1635- voor1750)
6. Paauwenburg (1610-1816)
7. Westerwijk (1627-1745)
8. Grooten Boomgaard (<1600-1812)
9. Moesbosch (1692-heden)
10. Westerbeek (...-1759)
11. Toornvliet (1690-heden)
12. Vijvervreugd (voor 1750-1968)
13. Zeerust (1667-1820)
14. De Triton (1700-1855)
15. Bon Repos (1675-heden)
16. Anderwijk (1608-1947)
17. Essenvelt (1691- na1809)
18. De Parel (1767- na 1949)
19. Lustenburg (voor1750-na 1979)
2.KAART MET BUITENPLAATSEN TOT 1800 IN KOUDEKERKE    
De oudste buitenplaatsten, waaronder Der Boede, Ter Hooge, Steenhove, Lammerenburg en Zwanenburg maakten in deze periode een noemenswaardige ontwikkeling door. Er is echter voor gekozen deze bij de periode 1200-1650 te beschrijven. Van de buitenplaatsen, die wel in deze periode zijn ontstaan, staan hierboven de links naar de bewuste artikelen weergegeven. Uit de kaart blijkt dat de meeste buitenplaatsen zich voornamelijk concentreerden langs de weg van Middelburg, via Koudekerke naar Vlissingen. Lees verder.

copyright © 2001-2025 Sjoerd de Nooijer
laatst bijgewerkt op: 31 05 2021

bronvermelding:
tekst: Sjoerd de Nooijer
afb. 1: atlas hattinga, deel 8, 1750
afb. 2: Sjoerd de Nooijer

geraadpleegde bronnen:
- Hartog, E. den, C.E. Heyning [red.] et al, jaarboek 2006-2007, Aspecten van Zeeuwse Buitenplaatsen, Kastelenstichting Holland en Zeeland, Haarlem, 2008
- Gargon, M., Walcherse Arcadia, Leiden, 1715-1717
- Eeden, H. van den, Leve de koning!, Lodewijk Napoleon op reis door Brabant en Zeeland, Heusden, 2009
- Bos, K. en Bosch, J.W., Landschapsatlas van Walcheren, Inspirerende sporen van tijd, Koudekerke, 2008
- Zeeuws Archief
- Atlas Hattinga, Kaart van Walcheren [blad 8], (1750), inv. nr. 23