Logo koudekerke.info
voor 600 | 600-1200 | 1200-1650 | 1650-1800 | 1800-1850 | 1850-1900 | 1900-1940 | 1940-1944 | 1944-heden
algemeen
ontwikkeling dorp
onderwijs
boerderijen
wijk 't zand
boerderijen Koudekerke 1800-1850
voorbeeld van een losstaand woonhuis bij een schuur, boerderij der Boede
1. VOORBEELD VAN EEN LOSSTAAND WOONHUIS BIJ EEN SCHUUR, BOERDERIJ DER BOEDE (FOTO 17-04-2010)
De meeste boerderijen in de buurt van Koudekerke behoren tot de Zeeuwse Schuurgroep, met als voornaamste kenmerken de zwart geteerde gepotdekselde planken met witte randen, met in de zijgevel hoge deuren en een rieten dak. Deze kenmerken werden eerder beschreven bij de boerderijen uit de periode 1750-1800.

Het eerste kwart van de negentiende eeuw was een periode van economische malaise en hierdoor werd de doorontwikkeling van boerderijen belemmerd. Vanwege de slechte economische situatie vervielen diverse Koudekerkse buitenplaatsen zelfs weer tot 'gewone' boerderijen en werden de herenhuizen ervan gesloopt. Bij de buitenplaatsen Paauwenburg, Anderwijk, Lustenburg èn het speelhof Bon Repos bleef hierdoor alleen de bijbehorende boerderij over en bij Lammerenburg werden de bijgebouwen tot boerderij omgevormd. De buitenplaatsen Essenvelt, Grooten Boomgaard en Zeerust werden zelfs in hun geheel gesloopt. Het is dan ook niet vreemd dat er (voor zover ik weet) in Koudekerke geen boerderijen zijn, die in deze periode nieuw zijn gebouwd. Er werden wel enkele boerderijen aangepast of gedeeltelijk herbouwd.

De Zeeuwse boerderij maakte qua typologie nog wel een noemenswaardige ontwikkeling door die voornamelijk in het tweede kwart van deze eeuw doorzette. De boerderijen groeiden zowel qua oppervlakte en qua personele bezetting. Doordat het bewerken van het land in die tijd nog een arbeidsintensieve bezigheid was woonden veel arbeiders op de boerderij waar ze werkzaam waren. Hierdoor kwam het in de achttiende en negentiende eeuw regelmatig voor dat er een aparte woonruimte voor inwonend personeel werd gemaakt. Vaak waren dit kleine en lage aanbouwtjes aan de bestaande boerenwoning of werd personeel in de schuren of bijgebouwen ondergebracht. De gezinnen leefden dus dicht op elkaar.

De maatschappelijke veranderingen in de negentiende eeuw die het gevolg waren van een steeds kapitalistischer wordende samenleving werden gekenmerkt door een steeds zakelijkere verhouding tussen de meester en de knecht die tot uitdrukking kwam in de indeling van de boerenhuizen. Deze werden steeds rationeler ingedeeld voor specifieke functies en ook sterk beïnvloed door de burgerlijke architectuur uit die tijd. In de loop van de negentiende eeuw verloor de middengang zijn woon- en werkfuncties waardoor slechts de verkeersfunctie overbleef. Hierdoor werd de gang, die soms twee meter breed was, in breedte teruggebracht tot zo'n negentig centimeter.

Na 1800 stonden de schuur en woning ook meestal los van elkaar. Voor 1800 zaten de ramen van de opkamer doorgaans hoger dan die van de keuken doordat de kelder zich onder de opkamer bevond. Doordat de kelder na 1800 vaak naar de achterzijde van de woning werd verplaatst kon de voorgevel symmetrisch worden ingedeeld. Een andere ontwikkeling was die van de afmeting van de ramen. Het glasoppervlak van de ramen in de woningen werd door verbeterde productietechnieken steeds groter. Om de woning te verduisteren bleef men gebruik maken van houten luiken die voorzien waren van witte vlakken zodat ze in gesloten toestand licht van een gloeilamp naar binnen weerkaatsten. De randen van de luiken waren net als de mendeuren groen. In de zomer werden de luiken ook wel vervangen door ventilerende types van houten lattenwerk.
 
woonhuis bij boerderij Dishoekseweg  32 te Koudekerke
2. WOONHUIS BIJ BOERDERIJ DISHOEKSEWEG 32 TE KOUDEKERKE
Zoals al aangegeven is, was het moeilijk om een boerderij in Koudekerke te vinden die waarschijnlijk in deze periode is ge- of verbouwd. Dishoekseweg 32 is een van de weinige nog bestaande boerderijen die hiervoor in aanmerking komt. Deze boerderij omvat een groepsgewijze bebouwing bestaande uit een woonhuis, schuur, moderne schuur, varkenshok en een kippenhok gelegen op een erf omsloten door een sloot. Het woonhuis heeft een bouwlaag en dateert vermoedelijk uit de eerste helft van de negentiende eeuw, al is reeds in 1750 bebouwing op deze plek aanwezig. Het zadeldak (evenwijdig aan de weg) is gedekt met nieuwe pannen, de aanbouw rechts heeft nog oude pannen en een dakraam. De gevels zijn opgetrokken in metselwerk (vlechtingen in kopgevel), grijs gepleisterd en bevatten enkele muurankers. De raamindeling is gemoderniseerd door de toepassing van nieuwe venstervormen en is wit met groen geschilderd. De schuur, die overigens niet op bovenstaande foto is afgebeeld, is iets jonger (tweede helft negentiende eeuw), heeft een zadeldak gedekt met rode pannen en heeft één dwarsdeel. Aan de kopse kanten bevinden zich zwarte houten delen met een bewerkte windveer en makelaar terwijl de langsgevel van baksteen is met grote groene schuurdeuren. Het woonhuis is in goede staat maar door latere verbouwing niet meer origineel, de schuur is nog zeer authentiek. Er is ruim zicht over weides en landerijen aan de voet van de duinen. Het erf heeft nu een landschapstuin met schapen- en paardenweide.

Na 1850 veranderde de bouwstijl van boerderijen wederom drastisch. Dit kwam voornamelijk door de sterk verbeterende economische toestand, veranderende sociale opvattingen en nieuwe technologische ontwikkelingen in de landbouw en de woningbouw (comfort). In het hoofdstuk boerderijen in de periode 1850-1900 valt hierover meer te lezen. Lees verder.

copyright © 2001-2025 Sjoerd de Nooijer
laatst bijgewerkt op: 31 05 2021

bronvermelding:
tekst: Sjoerd de Nooijer
afb. 1: Sjoerd de Nooijer
afb. 2: CHS (provincie zeeland)

geraadpleegde bronnen:
- Cruyningen, P.J., van.,
Boerderijbouw in Zeeland, van de tiende tot de twintigste eeuw, Utrecht, 2002
- CHS Provicie Zeeland