1. FRAGMENT
KADASTRAAL MINUUTPLAN, SECTIE D, 1811-1832
't Zand groeide
in de periode 1800-1850 gestaag verder en werd vooral een buurtschap waar
zich vooral landbouwers, uit Koudekerke vestigden. Zij zochten de nabijheid
van Middelburg op om hier van hun oude dag te genieten. In 1844 had 't Zand
zo'n 64 inwoners.
Aan de Buitensingel (thans Langevielesingel) lagen enkele kleine buitenplaatsen,
ook wel speelhoven genoemd. Dit waren 'Even Buiten', gelegen nabij het 'Vuile
Bresje', 'Overwater', gelegen nabij buitenplaats 'De Griffioen' en de 'Chineesche
Tuin'. Verder lag aan dezelfde singel de hofstede 'Poelendale'
.
De uitvalswegen rond Middelburg vormden een ideale vestigingsplaats voor
herbergen. Dit was ook het geval bij het buurtschap 't Zand. Bij de beschrijving
van de periode 1800-1850 werd herberg 'Het
Groenewout' al genoemd. In de periode 1800-1850 bleef deze herberg welliswaar
bestaan maar veranderde de naam in 'Het
Nieuwe Groenewoud'. Tenminste drie andere herbergen kregen in deze periode
voet aan de grond in het buurtschap. Zo ontstonden aan de Langevielesingel
de herberg 'Het Rozendaal'
welke later onder de naam 'Het
Burgerhout' en herberg de 'Chineesche
Tuin'. Op de hoek van de Langevielesingel en de (Oude) Koudekerkseweg
ontstond herberg 'De Bremerton'
. Deze laatste herberg werd later omgedoopt tot koffiehuis 'Pax
Intrantibus'. De verandering van naam viel meestal samen met een verandering
van eigenaar. Van de herbergen 'Den Trouw', 'De Boerendans' en 'Zorgvliet
of het 'Vlissings Schuttershof', wordt vermoed dat zij eveneens op 't Zand
gelegen waren. De exacte locatie van deze herbergen is echter nog niet vastgesteld,
het kan zelfs zijn dat de locatie een van deze herbergen overeenkomt met
de hiervoor genoemde herbergen.
Herberg 'Het Groenewout'
werd 'Het Nieuwe Groenewoud" en later "Kasper Larifari"
Herberg 'Het
Groenewout' is reeds voor 1783 ontstaan en was vanaf 15 mei 1802 eigendom
van James Turing en zijn zoon. Omstreeks 1828 moet de herberg omgedoopt
zijn tot 'Het Nieuwe Groenewoud'. Dit blijkt uit een advertentie in de Middelburgsche
Courant van 1 april 1828. Daarin maakte F.H. Tavenier bekend dat hij zijn
herberg genaamd 'Het Nieuwe Groenewoud' op "den
Vlissingschen Rijweg" heeft geopend.
Of hij lang eigenaar bleef of hierna zijn bedrijf verpachtte is nog niet
duidelijk. Op 23 augustus 1828, verscheen de naam van de herberg opnieuw
in een advertentie, waarbij de naam van Jacobus de Klerk werd genoemd. Mogelijk
was hij de uitbater van het café. In deze advertentie werd aangekondigd
dat de verjaardag van de koning zou worden gevierd met oude volksspelen.
Bij dit volksvermaak (de kat uit de ton Knuppelen) werd door de spelers,
van een zekere afstand, met voorwerpen geworpen naar een in een tonnetje
of vaatje opgesloten kat. Dit tonnetje was aan een lijn tussen twee bomen
of staken gespannen. De winnaar was de speler die er in slaagde de ton stuk
te knuppelen, zodat de van angst razend geworden kat, kon ontsnappen.
2. HET NIEUWE GROENEWOUD
MINUUTPLAN D1
Uit de aanwijzende
tafels behorend bij het kadastrale minuutplan (1823-1931) blijkt dat deze
herberg aan de Vlissingseweg ook nog eigendom moet zijn geweest van ene
Cornelis Roose die hier woonde met zijn vrouw Maria Ingels. Dit zal tussen
1828 en 1830 zijn geweest want op op 6 mei 1830 verscheen een aankondiging
van een openbare verkoping van de herberg genaamd 'Het Nieuwe Groenewoud'
waarbij Cornelis Roose als eigenaar werd aangeduid:
"Op
Woensdag den 19 Mei 1830, des avonds ten acht uren, in het Logement 'het
Hotel van Domburg', op de groote Markt binnen deze Stad Middelburg, zal,
ten overstaan van den Notaris Mr. Alexander François Siffié
en getuigen, openbaar aan den meestbiedende te koop worden aangeboden, de
UITSPANNING, genaamd 'het Nieuwe Groenewoud', met den daaraan behoorenden
TUIN, staande en gelegen aan den Vlissingschen Rijweg, onder de gemeente
van Koudekerke, en zulks na twee voorafgaande Kijkdagen, Dinsdag en Woensdag
den 18 en 19 Mei, telkens van des morgens ten negen tot des avonds ten acht
uren. Inmiddels is voorschrevene Uitspanning met den Tuin uit den hand te
koop, ten Kantore van gemelden Notaris, die daarover handelen zal met den
Eigenaar Cornelis Roose. De Grondlasten over 1829 zijn f. 1,46 en de Water-
en Dijkpenningen 42 Centen."
Uit het archief van het Provinciaal Bestuur van Zeeland (1813-1850) blijkt
dat in de zomer van 1930 van Maria Ingelse een verzoek bij de burgemeester
van Koudekerke was ingediend. Zij werd hierbij aangeduid als tapster en
herbergierster onder Koudekerke van het nieuwe 'Groene woud'. De burgemeester
van Koudekerke wees dat verzoek, voor het na kerktijd ordentelijk muziek
te gehore te mogen brengen, dat zij deed ter verbetering van haar bestaan,
van de hand om reden van de Zondagsrust. Haar klachten konden niet in gunstige
overweging genomen worden. Zij deed een beroep op de Gouverneur. Haar verzoek
werd toegestaan, mits het op betamelijke wijze zou worden uitgevoerd.
Of Cornelis Roose en zijn vrouw Maria de herberg hierna nog lang voortgezet
hebben is onwaarschijnlijk want op 12 mei 1833 werd aan de Vlissingschen
Rijweg de opvolger van deze herberg geopend. De nieuwe eigenaar J.J. Beynink,
zelf een begenadigd toneelspeler, opende toen de uitspanning met de naam
'Kasper Larifari', waarschijnlijk vernoemd naar de Duitse marionet Kasper
Larifari, een equivalent van onze Jan Klaassen.
De laatst bekend vermelding is van 29 maart 1834 toen een 'groote harmonie'
werd aangekondigd.
Hoe lang de uitspanning hierna nog onder deze naam bestond is niet duidelijk.
Herberg 'Het Rozendaal' werd 'Het Burgerhout'
Vrijwel recht tegenover de
Langevielebuitenbrug, in het zogenaamde Schroeblok lag de herberg genaamd
'Het Rozendaal' welke mogelijk is ontstaan uit het voormalige buitenplaatsje
'Rosenburg'
. De herberg lag op Koudekerks grondgebied aan de Middelburgse bolwerken
en werd ontsloten door de Buitensingel die tot Middelburg behoorde en in
1872 de straatnaam Vlissingsesingel kreeg toegekend. De vroegste vermelding
van een herberg op deze plek is die in een stadsresolutie van de Gemeente
Vlissingen: "Gerrit van Giessen gepermitteert
op `t Zand te tappen, dit is de herberg Rosendaal op Cingel van Middelburg
op `t Zand onder Coudekerke vlak over de Langevijle poort, 28-07-1787".(1) De naam van de herberg op deze plek komen
we hierna pas weer tegen als op 30 april 1818 een 'groot assaut d'armes'
ofwel een schermgevecht, in de herberg 'het Rozendaal' wordt georganiseerd.
Blijkbaar was het een succes want hierna volgen meerdere schermgevechten
en werd zelfs entree gevraagd. De herberg komen we op 16 en 23 november
1819 opnieuw tegen als ene C.L. Mulder een meid als huidhoudster zoekt op
'het Rozendaal'.
3. (HET) ROZENDAAL OP
MINUUTPLAN D1
Op 15 juni 1820
werd in de Middelburgsche Courant de publieke verkoop van de herberg op
20 juni 1820 aangekondigd.
Op 22 augustus 1820 volgde een tweede poging de herberg te verkopen, toen
werd deze 'terstond uit den hand' te koop aangeboden waarbij informatie
kon worden bevraagd bij timmerman Bos uit de St. Jansstraat te Middelburg.
Mulder bleef toch op 'het Rozendaal' actief want op 28 september 1820 bleek
hij er nog herbergier te zijn toen er een openbare verkoping van meubelen
werd georganiseerd. Op 18 januari 1821 is de herberg dan toch van eigenaar
verwisseld als Hendrik Warnas een advertentie plaatst in de Middelburgsche
Courant waarin hij zijn 'begunstigers' er op attent maakt dat hij dan woonachtig
is in 'het Rozendaal' buiten de Langevillepoort in de gemeente Koudekerke.
Hij biedt daar allerlei soorte dranken te koop aan, 'in het groot en klein
en tegen civiele prijzen', aan voornamelijk buitenlieden. C.L. Mulder opende
hierna een herberg in de naburige 'Chineesche
Tuin'.
Jan Roose, deed in De Wete (1978) verslag van zijn onderzoek naar herbergier
Hendrik Warnas welke de herberg 'Het Roosendaal' uitbaatte met zijn vrouw
Diederika Andriesina Koolhaas.(2) Hendrik
was op 16 april 1774 geboren te Maastricht en trouwde op 26 maart 1809 te
Middelburg. Uit een akte blijkt dat hij in 1812 gevangenbewaarder en in
1813 conciërge in Middelburg was. Hij woonde daar op de Kousteensedijk
te Middelburg (Wijk P nr 2). Tenslotte stond hij in 1816 zelf als gedetineerde
in de Strafinrichting te Middelburg ingeschreven.(3)
Of hij daadwerkelijk ooit op 't Zand woonde moet betwijfeld worden, hij
schreef zich daar namelijk nooit officieel in, terwijl bij latere vermeldingen
in bevolkingsregisters consequent Middelburg werd vermeld.
Hendrik Warnas probeerde extra klanten te trekken door danspartijen en verlotingen
te organiseren. 't Zand was in die tijd op zondagen bij jongeren populair,
vooral onder die van Souburg en Koudekerke. Zodoende kwam hij op het idee
om deze jongelui met tuinmuziek een bezoek aan zijn herberg te ontlokken.
Het vervelende was alleen dat koning Willem I in 1815 juist het maken van
muziek op zondagen had verboden. Hierbij was wel bepaald dat een gemeentebestuur
uitzonderingen mocht maken. Dat laatste was het gemeentebestuur van Koudekerke
niet van plan, aangezien de jeugd van Koudekerke en Souburg elkaar meer
dan eens opzocht voor een fikse vechtpartij.
Toen op een eerste Pinksterdag in de naburige herberg'Chineesche
Tuin', van zijn concurrent Mulder wel muziek gemaakt werd, zij het illegaal,
kon Hendrik Warnas zijn boosheid niet meer onderdrukken. Hij heeft op 10
juni 1821 een korte brief aan burgemeester De Ruijter geschreven waarin
hij om toestemming vroeg voor het maken van muziek op zondagen. De burgemeester
die zeker in die tijd nog ver boven het volk stond, was duidelijk niet gecharmeerd
van de in zijn ogen brutale brief waarin Hendrik eigenlijk een soort ultimatum
stelde. De brief werd dan ook voor de ogen van Hendrik verscheurd. Er volgden
nog vier brieven, welke allen onbeantwoord bleven. De laatste brief was
een ware smeekbede gericht aan de burgemeester welke door hem kort werd
beantwoord met een vluchtige krabbel in de marge: Weigeren!(2)
Hendrik Warnas zal niet lang hierna zijn herberg hebben verkocht aan bottelier
Pieter Walef (1773-1832) want op 15 september 1821 komen we een advertentie
tegen waarin de herberg genaamd Rozendaal met fraaie tuin en nieuw biljart
te koop werd aangeboden.
Pieter Walef zal ergens na 30 november 1822 de naam van de herberg hebben
veranderd in 'Het Burgerhout', want op die datum werd nog geadverteerd onder
de oude naam 'Het Rozendaal'. Op 4 augustus 1827 werd een tentoonstelling
van kunst aangekondigd die ten huize van P. Walef, in 'Het Burgerhout',
buiten de Langevielepoort zou plaatsvinden. In 1828 duiken in kranten nog
enkele andere aankondigingen op van muziekuitvoeringen en enkele volksspelen
in dit café. Op 18 januari 1829 wordt in de Middelburgsche Courant
tenslotte de verkoop van de herberg aangekondigd:
"Men
zal op Woensdag den 28 januarij 1829, des avonds Acht uren, in het Hotel
het Huis van Domburg, staande en gelegen op de groote Markt te Middelburg,
ten overstaan van den Notaris Mr. Adriaan van der Graft en getuigen, en
in tegenwoordigheid van den Heer Vrederegter van het Kanton Middelburg,
publiek en met den stokke aan den meestbiedende presenteren te verkoopen:
een HUIS en ERVE, zijnde eene Herberg, genaamd Burgerhout, te voren genaamd
geweest Rozendaal, staande en gelegen over de Langeville Poort der Stad
Middelburg, onder de Gemeente van Koudekerke, Wijk C. Numero 27, met de
Nombre van 6 Roeden 67 Ellen Haaiman LAND. In welke Herberg de Tappers-Affaire
met goed succes wordt geexerceerd. De grondlasten bedragen f 6,23 en de
Water- en Dijkpenningen f 0,18. Samen f 6,41. Iemand eenige nadere onderrigtingen
begeerende, adressere zich ten kantore van gemelden Notaris, in de Pijpstraat
te Middelburg, alwaar de memorie van lasten, acht dagen te voren, voor een
ieder zal te lezen zijn."
Nieuwe eigenaar van de herberg 'Het Burgerhout' werd Willem Rosier. Hij
wordt volgens de aanwijzende tafels bij het minuutplan (1832) ook aangemerkt
als herbergier en eigenaar van dit pand en de bijbehorende 'tuin van vermaak
(5 roeden en 50 ellen groot).(4)
Hij was getrouwd met Johanna Catharina Zeeradt en opende zijn 'Huis', genaamd
'Het Burgerhout', op 25 december 1829. Hierna duikt de naam van de herberg
tussen 1831 en 1859 regelmatig op in advertenties. Willem Rosier overleed
echter op 12 december 1841 waarbij als beroep herbergier werd vermeld.(7)
In 1842 werden de herberg en tuin van vermaak verkocht aan particulier en
herbergier Levinus Isaac de Kraker (1809-1868) uit Nieuw- en Sint Joosland.(4)
Levinus was gehuwd met Janna de Hamer.(7)
Uit de periode dat hij eigenaar was stamt een mooi verhaal van de melding
van een omvangrijke diefstal uit de herberg op 16 april 1849, waarbij voor
een bedrag van f 3.600,- aan goud en papieren werd ontvreemd van een Antwerpse
koopman. Acht jaar later werd zo'n 1900 gulden aan waardepapieren teruggevonden
door Pieter Adriaanse en Jozias de Rijke toen zij een nabijgelegen sloot
uitbaggerden. Een groot deel van de buit had dus al die jaren onaangeroerd
in de sloot gelegen! Zelfs in die tijd was dit een enorm bedrag.
Levinus de Kraker liet in 1850 een kolfbaan aanleggen.(4)
Kolven was in die tijd een sociaal spel wat vaak in herbergen en sociëteiten
werd gespeeld. Men moest hierbij de bal met een kliek (slaghout) tegen een
paal slaan en zo punten scoren. In de late middeleeuwen waren dergelijk
banen nog vaak in de open lucht gelegen. Vermoedelijk was bij 'Het Burgerhout'
sprake van een overdekte baan, ook vanwege de vermelding ervan in de perceelsgewijze
leggers.
Of de kolfbaan een succes werd is niet bekend want niet lang erna, in 1852,
werd het geheel verkocht aan ene Joannes Root, particulier te Koudekerke.(4)
Levinus keerde hierna terug naar Nieuw- en Sint Joosland en werkte daar
tot zijn overlijden als arbeider en dagloner.(7)
Waarschijnlijk bedreef Joannes 'Het Burgerhout' niet zelf maar had hij iemand
die deze voor hem uibaattte. Vermoedelijk was dit ene G. Janssen.
Hij kondigde op 24 juni 1854 in de Middelburgsche Courant de zondagsopening
van de kolfbaan bij de uitspanningen 'Het Burgerhout' aan en werd in 1859
genoemd als contactpersoon in 't Burgerhout bij de verkoop van een pakhuis
en slachthuis op 't Zand. In mei 1863 blijkt hij dit koffiehuis te bewonen
als dit te huur wordt aangeboden in de Middelburgsche Courant van 26 februari
1863. Uit de advertentie blijkt dat het koffiehuis dan bestaat uit een biljart,
kolfbaan en boogschutterij met doelen, bogen en pijlen en verder de bij
een koffiehuis behorende inventaris.
Dit is evenwel de laatste vermelding in kranten die bekend is van een café,
koffiehuis of herberg onder de naam 'Het Burgerhout'.
In 1864 werd de 'gedeeltelijke slooping' uit 1863 in de perceelsgewijze
kadastrale leggers vermeld, waarna nog slechts sprake was van een 'huis
en tuin'. De kolfbaan en de tuin van vermaak worden hierna niet meer vermeld
waardoor mag worden aangenomen dat deze onder de 'gedeeltelijke slooping'
vielen. In 1864 werden het huis en de tuin verkocht aan landbouwer Levinus
Boon uit Koudekerke en zal het pand op adres C57 als woonhuis in gebruik
zijn genomen.(4)
Herberg 'De Bremerton'
De naam 'De
Bremerton' verschijnt voor het eerst in 1771, al blijkt daaruit niet of
deze dan als herberg in gebruik is. In het eerste deel van de negentiende
eeuw blijkt hier wel sprake van te zijn. Zo werd op vrijdag 22 maart 1816
in herberg 'De Bremer Ton' door notaris J. Loeff de hofstede 'Molenzigt'
verkocht.
Op 21 november 1820 werden de 'hypotheek- en verbandbrieven' van Jan Lagter,
groot f 2100,- van zijn huis en erf, genaamd 'De Bremerton' op het Zand
verkocht.
Zijn naam en die van de herberg kunnen verder met elkaar in verband gebracht
worden door aankondigingen van openbare verkopingen van panden op 't Zand.
Zo worden de herberg en de uitbater Jan Lagter (tapper) en Jan Janse Maas,
de laatste was herbergier in herberg
'De Hoop' te Koudekerke, genoemd bij een openbare verkoping in 1827
van de hofstede 'Poelendale',
die eveneens bij 't Zand was gelegen.
Ook in de aanwijzende tafels
(1832) komen we de naam van tapper Jan Lagter tegen als eigenaar van het
pand (kadastraal nr D96). Deze bevond zich op de hoek van de Langevielesingel
en (Oude) Koudekerkseweg. Jan Lagter was oorspronkelijk afkomstig uit Amsterdam
en zijn vader Pieter was eveneens herbergier. Jan staat vanaf 1815 in Koudekerke
ingeschreven. Hier krijgt hij met zijn vrouw Jacoba Johanna van der Wallen
een zoon en dochter. Kort hierop overleed zijn vrouw, waarna hij op 1 mei
1818 hertrouwde met de uit Middelburg afkomstige Catharina Willemina Coraij.
Jan Lagter zal tot vlak voor zijn overlijden in herberg 'De Bremerton' als
herbergier hebben gewerkt want hij overleed na een kortstondige ziekte op
50-jarige leeftijd op 2 juli 1833. Zijn tweede vrouw was kort hiervoor ook
al overleden waardoor hij vier jonge kinderen naliet.
Uit de publieke verkoping die op 19 augustus 1833 volgde op zijn overlijden
valt op te maken waar de herberg toen uit bestond. Jan Lagter bleek in het
bezit te zijn van een huis en erf met hierbij een klein huisje, zijnde 'eene
vermaarde herberg, met overdekte kolfbaan, genaamd 'De Bremer Ton', gelegen
in wijk C38 en C39 te Koudekerke.
4. KADASTRAAL MINUUTPLAN
D (1811-1832)
Notaris Loeff uit Koudekerke
leidde ook de verkoping op 23 augustus waarbij ook de nodige tappers-gereedschappen,
kruiken, flessen, glazen, twee kolfstokken, kolven en kolfballen, kisten,
kassen, tafels, stoelen, koffers, gereedschap, brandhout werden verkocht.
Ook spullen uit de huishouding van de familie Lagter werden verkocht, Op
27 augustus werd een partij vrouwen en mannen kleding, linnen, tafelgoed,
bedden, dekens, porselein, aardewerk (verlakt, tin, koper en ijzerwerk),
tafels, stoelen, een kabinet, een eikenhouten bureau, schilderijen en prenten
en een stel biljardballen verkocht. Al met al geeft de opsomming een indruk
van hetgeen in een dergelijk huis in die tijd zoal als inboedel te vinden
was.
De nieuwe herbergier in 'De Bremerton' werd de uit Koudekerke afkomstige
Franciscus Cornelis Lourenszoon Pieters/Peeters.
Hij verkocht de herberg in 1842 aan de uit Middelburg afkomstige koopvaardijkapitein
Steven Doodenhuize die tot 1851 eigenaar van De Bremerton bleef. Lees verder...
De
overige herbergen op 't Zand
Van de herberg 'Den Boerendans'
is tot op heden minder bekend. Vast staat dat deze zich in het buurtschap
't Zand bevond en dat deze op 6 november 1800 bij een verkoping van eigenaar
verandere. Ene Johannes Klaassen koopt de herberg dan voor 250 pond Vlaams.
Een tweede vermelding komen we tegen in het lidmatenregister van de Nederduitsch-gereformeerde
kerk te Koudekerke als op 11 mei 1804 wordt vermeld dat Albert van Heijnsbergen
en zijn vrouw Elizabet Visser op 't Zand wonen in 'Den Boerendans'. Deze
herberg zou mogelijk een voorloper kunnen zijn geweest van herberg 'De
Bremerton'.
Ook de herbergen 'Den Trouw' en 'Zorgvliet' of 'Het Vlissings Schuttershof'
moeten zich ergens op 't Zand hebben bevonden. De herberg 'Den Trouw' genaamd,
werd op 19 december 1801 gekocht door J.P. Ermerins voor circa 213 pond
Vlaams. In 1765 was aan de rijweg in Koudekerke wel reeds sprake van een
huis met de naam 'Den Trouw' dat Jan Alboer op 16 oktober verkocht aan Andries
van der Linde voor 300 pond Vlaams. De laatste herberg die we hier noemen
is een herberg die in een verkoopakte werd aangeduid als herberg 'Zorgvliet'
of 'Het Vlissings Schuttershof', die bij decreet werd verkocht aan ene Andriessen
en Zoon voor 376 pond Vlaams.(6)
De verdere ontwikkeling van het buurtschap 't Zand in de periode 1850-1900
is hier te lezen.
Lees verder.