Logo koudekerke.info
voor 600 | 600-1200 | 1200-1650 | 1650-1800 | 1800-1850 | 1850-1900 | 1900-1940 | 1940-1944 | 1944-heden
algemeen
buitenplaatsen
ontwikkeling dorp
infrastructuur
boerderijen
kustzone
wijk 't zand
infrastructuur Koudekerke 1650-1800
de Breeweg in Koudekerke als onverharde weg voor paard en wagen en ernaast een voetpad in 1895
1. DE BREEWEG TE KOUDEKERKE ALS ONVERHARDE WEG VOOR PAARD EN WAGEN EN ERNAAST EEN VOETPAD IN 1895
Tot in de negentiende eeuw was Walcheren nog maar zeer beperkt toegankelijk. De verbindingen tussen de dorpen bestonden vooral uit onverharde wegen met daarnaast een voetpad. Verder bestond er een stelsel van vrij liggende voetpaden, dat via hofsteden en vliedbergen tussen de bouw- en weilanden doorslingerde en meestal recht naar de kerk liep. Deze voetpaden werden redelijk goed onderhouden omdat de landbouwende bevolking er zelf dagelijks gebruik van maakte, dus ook als men zondags in het 'goede goed' over de onverharde paden naar de kerk ging. De eigenaars en pachters van aangrenzend land waren door de ambachtsheren en later de gemeenteraden verplicht om het onderhoud van dergelijke voetpaden te verzorgen.

De meeste wegen waren zogenaamde grondwegen of beter gezegd slikwegen. Deze waren, in tegenstelling tot de voetpaden, vanaf de herfst tot ver in het voorjaar, feitelijk onberijdbaar. Soms werd hierdoor in natte tijden de route over het strand genomen, als men van dorpen als Westkapelle naar Vlissingen wilde rijden. Om de wegen te midden van de vaak natte poelgronden op voldoende hoogte te houden, werd in 1680 door de Staten van Zeeland verordeneerd dat al de vrijkomende modder en veenresten (slik) die bij het verdiepen van sloten vrij kwam, op de wegen moest worden gestort. Uiteraard kwam dat de begaanbaarheid van dergelijke wegelingen, zoals de begroeide binnenwegen vroeger werden genoemd, niet ten goede.

Om het grootschalige darinkdelven te doen verminderen en de landeigenaren aan een alternatieve brandstof te helpen, werd door Karel V in 1527 toegestaan, dat grondeigenaren de bermen van de weg waaraan hun land grensden, met houtgewas mochten beplanten om zodoende over voldoende goedkoop brandhout te kunnen beschikken. De aanplant van dergelijk houtgewas heeft geresulteerd in de voor Walcheren zo kenmerkende heggentunnels, die samen met de talrijke tuinen bij buitenplaatsen, bijdroegen aan de naam 'Tuin van Walcheren'.
 
straatnamen Koudekerke omstreeks 1800   De wegen rond Koudekerke hebben in de loop der tijd diverse naamsveranderingen ondergaan. Andere oude wegen zijn in de loop der tijden verdwenen of de loop van de weg werd verlegd. Hierdoor is het soms lastig om tegenwoordig een oude straatnaam terug te vinden.

Vaak verwezen de namen naar een oude veldnaam, zoals het Boewegeling(1). In andere gevallen verwees de naam naar een boer, zoals het Brielsmanswegeling. Soms was de naam simpelweg een afleiding van waar de weg heen leidde: Biggekerkschenweg of naar wat er langs groeide: Braamweg. Soms was deze ook een letterlijke afleiding van de verharding: Zoals de Dishoekse Kleiweg en Zandweg.
2. STRAATNAMEN KOUDEKERKE OMSTREEKS 1800    
In de zeventiende en achttiende eeuw werden de hoofdwegen verbeterd door ze te bezanden met zand dat afkomstig was van aangrenzende zandgronden. Hierdoor zijn langs de Walcherse wegen zogenaamde zandputten ontstaan, zo ook in Koudekerke, waaronder één bij het buurtschap Dishoek, maar ook diverse zandputten langs de weg van Koudekerke naar Vlissingen. Daar bevonden zich, onder andere recht tegenover L'Espérance, en achter de voormalige boerderij Lammerenburg zandputten. Slechts enkele veldnamen herinneren tegenwoordig nog aan het bestaan van de zandputten en geven zo een indruk over hun ligging. Zo verwijst de veldnaam 'De zandpitweie' aan de huidige Koksweg nog naar zo'n zandput.

Om destijds een aarden weg te bezanden, moest toestemming worden verkregen van de Westwatering welke tot 1812 bleef bestaan. Voor het onderhoud van de zandweg mocht tol worden geheven. Deze tolheffing stond meestal onder toezicht van een commissie of een lokale ambachtsheer. Zo is bekend, dat jhr. mr. A. A. van Doorn van Koudekerke (ambachtsheer van Koudekerke) in bezit was van een octrooi, dat in 1841 aan zijn grootvader was verleend, waarin de tolheffing op een deel van de weg van Vlissingen naar Koudekerke was geregeld. Hiermee was hij verplicht ook het onderhoud aan de weg te laten uitvoeren.(2)

Vanaf 1654 waren de wegen op Walcheren onderhevig aan tolheffing. De tollen naar Middelburg, Vlissingen en Koudekerke werden gesticht in respectievelijk 1654, 1696 en 1768. Ze werden jaarlijks verpacht. Vanaf 1791 is ook op de Breeweg voor korte tijd een tol geweest. In 1841 werden de wegen naar Middelburg en het Molenwegje bestraat. Op het Meulwal (de huidige Ter Poorteweg) kwam toen een tol. De wegen van Koudekerke naar Vlissingen en van Koudekerke naar Biggekerke werden bestraat in achtereenvolgens 1853 en 1859 voor respectievelijk f 16.000,- en f 9.750,-.

De oorspronkelijke octrooien van 7 februari en 23 maart 1654 beoogden het maken en repareeren van de straatweg buiten de Langeviele poort. Vermoedelijk heeft men hier te doen met een toen reeds bestaande of herstel behoevende bestrating van een geringe lengte. Op 24 september 1695, werd door de Staten van Zeeland octrooi verleend aan Johan Rademaecher, Cornelis Evertsen, Johan Schorer, Phillips Van Der Hooge, Johan Du Bon en Petrus Pottey, voor het verbreden, bedelven, verhogen en bezanden van den rijweg buiten de Langeviele poort naar de molen van Koudekerke. Een ander octrooi, dat voor onbepaalden tijd gegeven was, werd 9 mei 1791 vernieuwd voor 21 jaar (dit liep van 1 mei 1791 tot 30 april 1812). Toen werd voor het eerst gesproken van De Breeweg en wel in verband met de vaststelling van een tolrecht voor het gebruik van den aarden- of kleiweg, tot welks heffing een sluitboom geplaatst mocht worden aan den weg "van de buitenplaats van den heer Sprenger, (Vijvervreugd) en uitkomende op den Breeden weg". Van de Koninklijke Besluiten, die later gegeven zijn tot verlenging van het octrooi en opneming van kapitaal, omvat dat van 22 maart 1821, ook de weg van de molen naar de 'Dorpsstraat' en de weg van de molen naar de buitenplaats Der Boede. Art. 2 bepaalde namelijk dat ook "de beide embranchementen, welke loopen van den molen tot aan de straat van het dorp Koudekerke aan de eene zijde, en aan de andere zijde van den molen links af tot daar, waar de weg aan den zandweg van Koudekerke naar Vlissingen sluit, onder de bij het octrooi bedoelde wegen zullen begrepen worden." Het verlengingsoctrooi van 23 mei 1841, strekte tot de bestrating van den tot dusverre nog niet geoctrooieerden Abeelschen weg (verbinding van de wegen Middelburg-Koudekerke en Middelburg-Vlissingen).(3)
 
het tolhuis (4e van links, aan de biggekerksestraat te Koudekerke
3. HET TOLHUIS (4e VAN LINKS) AAN DE BIGGEKERKSESTRAAT TE KOUDEKERKE
De foto toont het begin van de Biggekerksestraat. Het vierde huis op de foto is het tolhuis, dat daar gevestigd was. Op het witte bord, dat nog net te zien is, werden de toltarieven vermeld. Het was centenwerk natuurlijk. Maar toch, als men met een geit naar de bok moest en men moest de tol passeren, nam men liever een sluipweg, zoals het 'padje van Stuy', dat parallel aan de tolweg achter de huizen liep. Het land ligt, zoals vroeger gebruikelijk, op akkers. Er hebben aardappelen op gestaan. Ook hier zuinigheid: in de 'veuren' tussen de akkers zette men nog een rij koolplanten. Bij de tegenwoordige loofontwikkeling zou dat niet meer gaan. Op deze akker staat nu de openbare school. Achter de struiken lag het stoofweitje dat verwijst naar een meestoof die hier vroeger heeft gestaan.(4)
 
tolhuisje aan de Biggekerksestraat 11 te Koudekerke   Op deze foto uit 1902 staat, het reeds eerder genoemde en nog steeds als woning bestaande tolhuisje aan de Biggekerksestraat 11. Destijds werd het bewoond door Adriana Zachariasse, de vrouw van Piet Schoe. Zij was tolgaarster en staat op de foto voor het huisje afgebeeld, met naast haar de kostganger Pieter Hendrikse, die tweemaal per dag lopend de post van Koudekerke naar Meliskerke bracht. De jongen links op de foto is Marinus Izeboud.

Het bord 'Tarieven en tolgelden' dat aan de gevel hangt vermeldt de tarieven. De jaarwedde van vrouw Schroe was vijfenzeventig gulden. Later werd het huis bewoond door C. Boone.
4. TOLHUISJE AANDE BIGGKERKSESTRAAT NR. 11 KOUDEKERKE    
De tolheffing was afhankelijk van de weg, een aangelegenheid van de ambachtsheer of de gemeenten. Gezamenlijk hadden leden van de gemeentes zitting in een commissie, die belast was met het beheer van de tolwegen. Reeds lang voordat tot daadwerkelijke afschaffing van de tollen werd besloten, werd er al tussen de gemeentes onderling gediscussieerd over de afschaffing. Velen ervoeren de tolheffing als een vervelende bijkomstigheid, daarentegen voorzagen de inkomsten uit de tolheffing de eigenaren van de wegen in middelen om de weg te onderhouden, iets wat voor een kleine gemeente als Koudekerke moeilijker was als voor Vlissingen. Zo blijkt al uit het verslag van de gemeenteraadsvergadering van 6 december 1879, dat door de voorzitter van de commissie van den Vlissingen-Koudekerkschen rijweg werd voorgesteld, de tolheffing op die weg af te schaffen. Dit voorstel werd toen nog door de Koudekerkse leden van deze commissie tegengehouden.(5)

De tolheffing werd jaarlijks verpacht, zo ook de tol op de straatweg van Vlissingen naar Koudekerke. Soms werd een pachttermijn van meerdere jaren afgesproken, zoals dat gebeurde in 1876: Toen werd door A. Meijers uit Vlissingen een pachtcontract voor 3 jaar afgesloten voor f 1.026,- per jaar. Dat was minder als het jaar ervoor, toen nog f 1.076,- per jaar moest worden betaald. Enkele jaren later, op 21 juli 1881, gaf de gemeenteraad van Vlissingen wederom goedkeuring voor de tolverpachting van de Koudekerkschen weg aan A. Meijers. Dit maal was de pachtsom nog lager vastgesteld op f 800,- per jaar.(6) Wat de reden van de steeds lagere pachtsom was, blijft onbekend, wellicht werden de inkomsten van de tolheffing steeds minder omdat lokale bewoners de tollen zo veel mogelijk meden en alternatieve paden gebruikten, daarbij moet ook nog opgemerkt worden, dat voetgangers vrijgesteld waren van tolheffing. Om een indruk te krijgen van wat men voor het passeren van een tol moest betalen, staan hieronder de tarieven weergegeven, zoals ze in 1901 golden voor de straatweg van Vlissingen naar Koudekerke: (7)

- voor elk los paard of muilezel: f 0,05
- voor elk los rundbeest of ezel: f 0,01
- voor elk los kalf, varken of schaap: f 0,01
- voor een kudde schapen of varkens sterker dan 50 stuks ineens: f 0,50
- voor elken bok, geit of hond gespannen voor een rij- of voertuig met twee wielen: f 0,01
- voor elken bok, geit of hond gespannen voor een rij- of voertuig met vier wielen: f 0,03
- voor elk paard, muilezel of rundbeest gespannen voor rij- of voertuigen met twee wielen of sleden: f 0,08
- voor elke als boven gespannen rij- of voertuig met vier wielen: f 0,10
- wanneer twee of meerdere rij- of voertuigen aan elkander gekoppeld zijn, ... voor ieder paar wielen: f 0,08
- voor elk paard gespannen voor diligences en postwagens voor niet meer dan zes personen: f 0,10
- voor elk paard gespannen voor idem voor meer dan zes, doch niet meer dan negen personen: f 0,12
- voor elk paard gespannen voor idem voor meer dan negen, doch niet meer dan twaalf personen: f 0,15
- voor elk paard gespannen voor idem voor meer dan twaalf doch niet meer dan achttien personen: f 0,18


Nadat de weg naar Vlissingen was bestraat, werd aan de Vlissingsestraat nr. 17 het onderstaande tolhuisje gebouwd. Het draagt de toepasselijke naam 'De Tol'. Het werd destijds door tolgaarder Willem van der Heyden, z'n dochter Dina en vrouw Jewan Visser bewoond. Op het bord stonden de toltarieven voor het passeren. Een los paard kostte vijf cent en voor een hondenkar met een hond betaalde men één cent. Het huisje heeft dienst gedaan tot de tolheffing werd afgekocht en opgeheven. Het huisje is later als woonhuis in gebruik genomen en verbouwd.
 
De tol aan de Vlissingsestraat te Koudekerke   Vlissingsestraat te Koudekerke
5. "DE TOL" AAN DE VLISSINGSESTRAAT TE KOUDEKERKE (FOTO 17-04-2010)   6. "DE TOL" LINKS HET BORD MET TOLTARIEVEN
Van de Koudekerkse tol van de straatweg naar Vlissingen is bekend, dat deze begin 1905 in het openbaar werd verpacht aan Willem van der Heijden voor 1.000 gulden, voor de duur van drie jaar. Nog voor de pachttermijn in 1906 in kon gaan, bleken er verzoeken van omwonenden te zijn om de tolheffing te beëindigen, waarna de gemeenteraad van Koudekerke besloot niet voor 3 jaar maar voor 1 jaar te gunnen en het tolvrij maken van de weg te onderzoeken. Van een beëindiging van de tolheffing is het toen wederom niet gekomen waardoor Willem van der Heijden in de hierop volgende jaren tol kon blijven heffen tot zijn overlijden in 1910 waarna zijn jongste zoon Willem de tolheffing voortzette.(8)

Door Burgemeesters en Wethouders van Vlissingen werd eind 1908 een huis en schuurtje in de gemeente Koudekerke aangekocht, kadastraal bekend sectie G, no 615 aan de Zwanenburgschen weg van A. Maas. Dit huis kon zonder aanpassingen na 28 december 1909 als nieuw tolhuis gaan dienen, nadat de gemeente Vlissingen de kom van de gemeente had verlegd en het oude tolhuis aan de Vrijdomweg niet langer op een logische plek stond. De aankoopprijs was f. 1.700,-.(9)

Uiteindelijk werd de tolheffing op 1 januari 1919 opgeheven, waardoor de gemeente Vlissingen weer de beschikking kreeg over het tolhuis, gelegen aan den Vlissingschen-Koudekerkschen straatweg B144, te Koudekerke. Het tolhuis daar werd toen bewoond door J. Wielemaker (de gewezen tolgaarder). Met hem werd overeengekomen, dat hij het huisje mocht blijven huren voor f 2,- per week en f 3,- per week vanaf 1920. In oktober 1923 werd het tolhuisje tenslotte door de gemeente Vlissingen aan J. Wielemaker verkocht voor f 2.550,-. (10) Nadat de tollen waren afgeschaft, kwamen de wegen naar Koudekerke in beheer bij de Provincie. De afkoop van de tolheffing op de Vlissingschenweg bracht voor het Koudekerkse deel f 15.217,71 op en de Biggekerkschen weg f 7.293,-.

Eerder werden al de straatnamen van de wegen buiten de dorpskern verduidelijkt. Om het totaalbeeld van de straatnamen te complementeren staan hieronder de straatnamen binnen de kern omstreeks 1750 aangegeven:
 
straatnamen kern Koudekerke omstreeks 1750 blank A: Braamweg
B: Biggekerkschenweg
C: Den Koudekerkse Duyn Weg
D: Korte Weegje
E: Lange Weegje
F: Steenheulweg
G: Den Laagen Weg
H: Brouwerijstraat
I: Noordstraat
J: Schuttestraat
K: Dorpsplein
L: Welle
M: Vlissingseweg
N: Dishoeksche Zandweg
7. STRAATNAMEN KERN KOUDEKERKE OMSTREEKS 1750    
Zo wordt duidelijk, dat de huidige Biggekerksestraat vroeger Biggekerkschenweg en deels Den Koudekerkse Duyn Weg heette. De Badhuisstraat was destijds nog de Noordstraat maar werd na de stichting van een badhuis daarnaar hernoemd. De Middelburgsestraat heette Den Laagen Weg en de Tramstraat was bekend onder de naam Dishoeksche Zandweg. De Tramstraat is vernoemd naar de latere tramhalte en remise te Koudekerke. De Brouwerijstraat is vernoemd naar een hier gevestigde brouwerij. De Welle dankt zijn naam aan de natuurlijke zoetwaterwel nabij de voormalige vliedberg. De Koudekerkseweg is later (deels) vernoemd naar het negentiende eeuwse kerkhof: Kerkhoflaan. De Schuttestraat is vernoemd naar de schutte, waar losgebroken vee werd gestald, op de hoek met het Korte Weegje. Lees verder.

copyright © 2001-2024 Sjoerd de Nooijer
laatst bijgewerkt op: 31 05 2021

bronvermelding:
tekst: Sjoerd de Nooijer
afb. 1: beeldbank ZB 20743
afb. 2: Sjoerd de Nooijer
afb. 3: archief Jan Roose
afb. 4: archief Jan Roose
afb. 5: Sjoerd de Nooijer
afb. 6: archief Jan Roose
afb. 7: Sjoerd de Nooijer

geraadpleegde bronnen:
- Heemkundige Kring Walcheren, De veldnamen van Koudekerke, Middelburg, 1980
- Roose, J. en Roose, W.P., Kent u ze nog... die van Koudekerke, Zaltbommel, 1981
- Atlas Hattinga, Kaart van Walcheren [blad 8], (1750), inv. nr. 23
- zeeuwse bibliotheek (ZB)
- Zeeuws Archief (ZA)
- www.zeeuwengezocht.nl
- www.watwaswaar.nl
- www.krantenbankzeeland.nl
- www.hkwalcheren.nl
- www.veldnamenwalcheren.nl

voetnoot 1:
een wegeling is een smalle, vaak onverharde, meestal doodlopende weg

voetnoot 2:
bron: Vlissingse Courant 24-03-1916

voetnoot 3:
bron: Polder Walcheren 1511-1870 (ZA)

voetnoot 4:
bron: Kent u ze nog... die van Koudekerke

voetnoot 5:
bron: Vlissingse Courant 07-12-1879

voetnoot 6:
bron: Vlissingse Courant 29-11-1876 en 21/07/1881

voetnoot 7:
bron: Vlissingse Courant 15-02-1901

voetnoot 8:
bron: Vlissingse Courant 09-01-1905 en 02-12-1905

voetnoot 9:
bron: Vlissingse Courant 11-12-1908

voetnoot 10:
bron: Vlissingse Courant 24-09-1920 en 19-10-1923