1. FRAGMENT
BIJ KOUDEKERKE VAN BONNEBLAD VLISSINGEN UIT 1911
In het eerste
deel van de twintigste eeuw vormden landbouw, tuinbouw en veeteelt de voornaamste
bronnen van bestaan in Koudekerke. Tussen 1890 en 1930 versnipperde de landbouwgrond
sterk doordat arbeiders voor zichzelf kleine boerenbedrijfjes startten om
zo te profiteren van de in die tijd hoge opbrengsten van de oogst. Die werden
mede veroorzaakt door de Eerste Wereldoorlog, die in de landen om Nederland
heen woedde. Er werden gewassen in opkomst geteeld zoals de suikerbiet en
de aardappel welke, mede geholpen door de komst van de stoomtram, snel konden
worden vervoerd en verhandeld. Het werk op het land was arbeidsintensief
en werd door mens en paard uitgevoerd met nog relatief weinig hulpmiddelen.
Tijdens de crisisjaren werden de land- en tuinbouwers getroffen door lage
prijzen. Hierdoor daalde het aantal boerenbedrijfjes rond 1930 wel licht,
maar bleef het kleinschalige grondgebruik het landschap domineren. Het besloten
karakter werd door de verdergaande versnippering van de kavels en de aanplant
van meidoornhagen op de perceelsgrenzen steeds verder versterkt.
De ontwatering was in de negentiende en begin twintigste eeuw op Walcheren
nog steeds een groot probleem. Door de lage ligging en de bodemgesteldheid
waren de poelgronden nog steeds de natste en minste productieve gronden.
Deze verdeling veranderde pas nadat betaalbare moderne technieken het mogelijk
maakten van dit patroon af te wijken. Reeds in 1800 schreef het Zeeuwsch
Genootschap der Wetenschap in samenwerking met het polderbestuur van Walcheren
een prijsvraag uit voor een ontwerp van een betere afwatering van Walcheren.
Van de zes inzendingen, bleek er niet één geschikt voor uitvoering,
vanwege technische of financiële tekortkomingen.
Pas in 1930 werd een nieuw gemaal geopend, genaamd De
Boreel. Na ingebruikname van het gemaal verbeterde de omstandigheden
zienderogen. Het water werd nu uit de polder van Walcheren via het uitgebreide
stelsel van watergangen naar het nieuwe gemaal geleid alwaar het in het
Kanaal door Walcheren werd gepompt. Ook de komst van zwaarder landbouwmaterieel
bood beter mogelijkheden voor de akkerbouw.
In de jaren 30 breidde de
druiventeelt zich in Nederland enorm uit. 'De Wijngaard' hier links was
dus een van vele wijngaarden in ons land.
De naam herinnert aan een tuindersbedrijf dat David Joziasse en zijn vrouw
Mientje Roelse daar omstreeks 1930 stichtten. Achter hun huis stonden drie
druivenkassen die in de watertijd
zwaar beschadigd raakten maar werden herbouwd. Het bedrijf werd voortgezet
tot 1964. Ook nabij Moesbosch stonden druivenkassen van de familie Joziasse.
Deze waren echter onderdeel van het tuindersbedrijf dat nu als 'Intratuin'
bekend staat en nog steeds door nazaten van deze familie wordt geleid.
2. FRAGMENT GROTE PROVINCIE
ATLAS ZEELAND 1989
Intratuin Koudekerke is ontstaan
uit de moestuin/tuinderij van buitenplaats
'Moesbosch'. Rond 1935 is Dhr. Iz. Joziasse sr. hiermee van start gegaan.
Vanaf 1939 heeft dhr. Iz. Joziasse deze moestuin/tuinderij gepacht van de
familie Van Doorn. Vanaf 1962 werden in de tomaten- en komkommerkassen 's
winters kerststerren en cyclamen geteeld. De zonen van Iz., D. en W. Joziasse
hebben het bedrijf in 1969 overgenomen. Vanaf 1973 werden er ook bloemen
in de kas geteeld. Langzaam is daarna de verkoop vanuit eigen kwekerij op
gang gekomen, later aangevuld met een assortiment vanaf de veiling en andere
firma's. In 1990 is er aansluiting gezocht en gevonden bij de Intratuin
formule. Op 1 januari 2000 is het bedrijf overgenomen door Sjaak en Sjacco
Joziasse, de zonen van respectievelijk D. en W. Joziasse. Lees
verder.