1. FRAAI WEERGEGEVEN
BUITENPLAATSEN OP DIT FRAGMENT VAN EEN KAART OPGENOMEN IN 1750 DOOR DE GEBROEDERS
HATTINGA
Na de val van Antwerpen in 1585 gaven
naar Walcheren uitgeweken protestanten een sterke impuls aan de bloei van
de handel op Oost- en West-Indië waardoor er, na een periode van verval,
halverwege de zeventiende eeuw betere tijden aanbraken. Door een aantrekkende
handel met de Oost en de sterke positie van de V.O.C. en W.I.C. beleefde
Nederland een gouden eeuw. Amsterdam en Middelburg waren de belangrijkste
handelssteden van het land. Heel Walcheren profiteerde van de levendige
handel en een sterk toenemende welvaart.
In 1672 moest de republiek zich echter verweren tegen een coalitie van Engeland,
Frankrijk, Munster en Keulen, wat lukte, maar uiteindelijk ook het faillissement
van de stadsleenbank te Middelburg veroorzaakte. Nadat in die periode ook
de eerste W.I.C. ten onder ging besloot het stadsbestuur in 1697 de stadsambachten
van de hand te doen, waardoor vele regenten en rijke handelslieden grond
konden aankopen verspreid over heel Walcheren. De rijke handelslieden ontdekten
zo het Walcherse platteland als een aantrekkelijke vestigingsplaats waardoor
het aanzien van Walcheren drastisch veranderde. In relatief korte tijd zijn
zo meer dan honderd buitenplaatsen aangelegd met veelal grote tuinen, die
het landschap van Walcheren veranderden in de "Tuin van Zeeland".
Ook rond Koudekerke zijn veel buitenplaatsen
aangelegd en reeds bestaande uitgebreid. Op de kaarten van David en Anthony
Hattinga uit 1750 zijn de vele buitenplaatsen en prachtige tuinen afgebeeld.
Bovenstaande uitsnede laat de situatie rond Koudekerke zien.
In de Walcherse Arkadia werden in 1717 door Matteüs Gargon de rechthebbenden
in Koudekerke beschreven. In het verhaal trekt een groepje jongelui al keuvelend
en filosoferend over het eiland en rijden samen met een speelwagen richting
Der Boede, als zij in de verte een hoge toren waarnemen. Zij vermoeden dat
dit Vlissingen is: "Neen, antwoorde Heerman, 't
is Vliffingen niet, maar Koude- of Kauchi-Kerke, een van de oudfte en grootfte
Heerlijkheden van dit Eiland; want het bergijpt wel 3410 gemeten, en legt,
zo gy ziet, in de welluftigfte ftreek van Walcheren. Een groot gedeelte
van deeze Heerlijkheid wordt der Boede-Ambacht geheten, en daar in legt
het Ridderlijk Slot, dat wij voor ons zien. Koudekerke is verheven by de
ftad Vliffingen ter grootte van 2830 gemeten en 282 roeden Ambachts: en
Middelburg heeft daar in 344 gemeten 79 roeden. Op naam van de Heer van
den Brande ftaan nog 143 gemeten en 179 roeden, makende t'zamen 3410 gemeten".
Rond 1680 kenden de Zeeuwse steden een hoogtepunt en beheersten ze de economie
tot het eerste deel van de achttiende eeuw. Daarna zette langzaam het verval
in en steeg uiteindelijk de werkloosheid, begon de verpaupering en tevens
een daling van de stadsbevolking. Het platteland maakte in de loop van de
achttiende eeuw, in tegenstelling tot de steden, juist een sterke groei
door. Werd voorheen nog voedsel geïmporteerd, vanaf deze tijd nam de
voedselproductie toe en was er zelfs sprake van export, met name van graan.
In het laatste kwart van de achttiende eeuw nam de welvaart weer gestaag
af nadat misoogsten en veepest de boerenstand raakten. Vriendjespolitiek
en corruptie kwamen steeds vaker voor en er volgden een gehate belasting
op landerijen, een tekort aan zilvergeld en er braken enkele besmettelijke
ziekten uit. In Frankrijk was de Franse revolutie aan de gang met z'n hoogtepunt
in 1789 en ook in Nederland groeide gestaag het ongenoegen tegen de heersende
stadhouder. De steun voor patriottische partijen groeide en vond z'n voedingsbodem
vooral in leesgezelschappen en sociëteiten, die verlichtte denkbeelden,
afkomstig uit Frankrijk, onder de leden verspreidde. In Zeeland is de rol
van de patriotten vrij klein geweest. Er was ten minste één
vooraanstaande patriot woonachtig in Koudekerke. Dit was Abraham van Doorn
(1759-1814), welke op buitenplaats Der
Boede woonde en later ook Moesbosch
kocht. Abraham van Doorn was in 1792 oprichter van de vrijmetselaarsloge
L'Astre de l'Orient.
Op 1 februari 1793 verklaarde de Franse Republiek de oorlog aan de koning
van Engeland en de stadhouder van Holland. Tot grote voldoening van de patriotten
ondernam het Franse leger in 1773 en in 1774 pogingen om Holland in te nemen
wat uiteindelijk in januari 1795 lukte. Door de patriotten werd de inval
als een bevrijding ervaren en in hetzelfde jaar nog capituleerden ook de
Staten van Zeeland. Er vloeide weinig bloed, er was echter ook geen groot
enthousiasme. De Bataafse revolutie was er een van weinig heroïek.
In de hierop volgende jaren veranderde de landelijk en lokale politiek onder
invloed van de Fransen drastisch en werd de eerste grondwet aangenomen waarin
onder meer de rechten van de mens en de vrijheid van geloof waren opgenomen.
Dit hield in, dat het katholieke geloof dat sinds 1648 was verboden, weer
openlijk beleden kon worden. De bevolking kreeg voor het eerst weer meer
invloed doordat men vanaf dat moment lokale bestuurders kon kiezen welke
waren georganiseerd in een gemeenteraad met schout en schepenen. Een ander
gevolg, wat hier mee samen hing, was de afschaffing van de heerlijke rechten.
De ambachtsheren, die deze heerlijke rechten bezaten raakten zo hun privileges
voor het grootste gedeelte kwijt en vervulden vanaf dat moment slechts nog
een bescheiden rol. Lees
verder.
bronvermelding:
tekst: Sjoerd de Nooijer
afb. 1: atlas hattinga, deel 8, 1750
geraadpleegde bronnen:
- Hartog, E. den, C.E. Heyning [red.] et al, jaarboek 2006-2007, Aspecten van Zeeuwse Buitenplaatsen, Kastelenstichting Holland en Zeeland, Haarlem, 2008
- Gargon, M., Walcherse Arcadia, Leiden, 1715-1717
- Eeden, H. van den, Leve de koning!, Lodewijk Napoleon op reis door Brabant en Zeeland, Heusden, 2009
- Bos, K. en Bosch, J.W., Landschapsatlas van Walcheren, Inspirerende sporen van tijd, Koudekerke, 2008
- Zeeuws Archief
- Atlas Hattinga, Kaart van Walcheren [blad 8], (1750), inv. nr. 23
- dhr. H.R. van Doorn
toelichting afbeelding 1:
Fragment van de kaart van Hattinga uit 1750